Metadossier Jeugdhulp

Uitkomsten

Exporteer als CSV

's-Hertogenbosch (2021)

Wet- en regelgeving

  • De centrumregeling bevat geen bepalingen over de rol van de gemeenteraden van de deelnemende gemeenten c.q. de raad van de gemeente ‘s-Hertogenbosch als uitvoerder van de centrumregeling. De gemeenteraad van ‘s-Hertogenbosch heeft formeel geen bijzondere of andere positie ten opzichte van de raden van de andere deelnemende gemeenten.

Beleid(sdoelen)

  • Geconcludeerd kan worden dat de doelen die zijn gesteld in het regionale beleidsplan onvoldoende SMART6zijn geformuleerd.
  • In het beleidsplan is wel bij de actielijnen benoemd waarop de regio gaat inzetten, echter deze punten dienen toch vooral te worden gezien als activiteiten en niet zo zeer als concrete doelstellingen en indicatoren. Dit werd reeds vermeld in het rapport van de Visitatiecommissie uit 2020.
  • Er is geen directe koppeling tussen doelen die in het regionaal beleidsplan zijn genoemd en de overige (beleids)kaders.
  • Wat verder opvalt, is dat de indicatoren uit de vastgestelde jaarrekening 2019 van de gemeente ‘s-Hertogenbosch niet overeenkomen met de indicatoren uit het regionaal beleids- en uitvoeringsplan. Het is onduidelijk of de indicatoren zoals opgenomen in de jaarrekening een afgeleide zijn van de doelstellingen uit het regionaal beleidsplan.
  • Vastgesteld kan worden dat de inhoudelijke kaders, doelen en indicatoren niet erg bekend zijn bij de raad. Er is in de online vragenlijst ook gevraagd of raadsleden op de hoogte zijn van de indicatoren die gekoppeld zijn aan de doelstellingen. Van de 25 raadsleden geven er slechts drie aan dat zij deze kennen. Daarbij geven de raads- en commissieleden aan dat doelen niet SMART zijn geformuleerd. De raad kan hier uiteraard zelf een rol in vervullen door het initiatief te nemen en een doelstellingendebat te organiseren.
  • Op dit moment is er geen regionaal overlegplatform voor raadsleden waarbinnen mogelijke zienswijzen, technische vragen, enzovoorts worden voorbesproken. De contacten die er zijn met raadsleden van andere gemeenten zijn vooral partijpolitiek. Uit de enquête blijkt wel de behoefte aan een regionaal platform waarin raadsleden met elkaar informatie kunnen uitwisselen, maar waar ook over het formuleren van doelstellingen voorafgaand aan beleidsvorming gesproken zou kunnen worden of het uitwisselen van best practices, zowel binnen de eigen regio als met andere vergelijkbare steden als ‘s-Hertogenbosch.

Budget

-

Begroting/Jaarverslag

  • Wat verder opvalt, is dat de indicatoren uit de vastgestelde jaarrekening 2019 van de gemeente ‘s-Hertogenbosch niet overeenkomen met de indicatoren uit het regionaal beleids- en uitvoeringsplan. Het is onduidelijk of de indicatoren zoals opgenomen in de jaarrekening een afgeleide zijn van de doelstellingen uit het regionaal beleidsplan.

Uitgaven

-

Inkoop

-

Aanbesteding

-

Sturende rol college

-

Kaderstellende rol gemeenteraad

  • Deskresearch wijst uit dat op het gebied van jeugdhulp de afgelopen jaren meerdere moties en amendementen zijn ingediend. Gezien de thematiek van de moties valt het op dat de raad weinig grip ervaart op het thema en daardoor op de uitvoering probeert te sturen. Dit beeld is ook bevestigd tijdens het gesprek met de raad en door de uitkomsten van de online vragenlijst waarin is aangegeven dat de raadsleden erg betrokken zijn bij het thema, maar dat zij zich, als gevolg van een onduidelijk beeld over de uitvoering, vaak genoodzaakt zien om via de formele weg meer duiding te vragen, ook via de nodige raadsvragen.
  • Als het gaat om de vraag in hoeverre de raad invulling heeft gegeven aan zijn kaderstellende en controlerende taak dan komt uit het onderzoek naar voren dat de raad over het algemeen erg gemotiveerd is om invulling te geven aan verantwoordelijkheden. De instrumenten die er zijn om kaders te stellen en te kunnen controleren worden veelvuldig gebruikt.
  • Als het gaat om de vraag in hoeverre de raad het gevoel heeft met de huidige informatievoorziening in positie te zijn gebracht om haar taak uit te oefenen, dan is het gemiddelde cijfer voor het kaderstellen een 5,9 en voor het controleren is dat een 5,8.
    '- De centrumregeling bevat geen bepalingen over de rol van de gemeenteraden van de deelnemende gemeenten c.q. de raad van de gemeente ‘s-Hertogenbosch als uitvoerder van de centrumregeling. De gemeenteraad van ‘s-Hertogenbosch heeft formeel geen bijzondere of andere positie ten opzichte van de raden van de andere deelnemende gemeenten.
  • Raadsleden hebben niet het gevoel dat er sprake is van effectieve samenwerking in de regio, zo blijkt uit het gemiddelde cijfer van 4,4 in de online vragenlijst. Deze onvoldoende op het gebied van samenwerking kent een aantal verklaringen. Raadsleden worstelen ten eerste met de verantwoording die bij regionale samenwerking grotendeels achteraf is. Ten tweede heeft de raad het gevoel in de regionale samenwerking regelmatig voor een voldongen feit geplaatst te worden: ‘het is tekenen bij het kruisje’. De ervaring is dat dit in meer of mindere mate geldt voor alle samenwerkingsverbanden, maar op het terrein van jeugdhulp wordt dit nadrukkelijker ervaren. Daarnaast bestaat het gevoel bij enkele raadsleden dat in andere gemeenten meer beleidsvrijheid wordt genomen dan in ’s-Hertogenbosch.
  • Op dit moment is er geen regionaal overlegplatform voor raadsleden waarbinnen mogelijke zienswijzen, technische vragen, enzovoorts worden voorbesproken. De contacten die er zijn met raadsleden van andere gemeenten zijn vooral partijpolitiek. Uit de enquête blijkt wel de behoefte aan een regionaal platform waarin raadsleden met elkaar informatie kunnen uitwisselen, maar waar ook over het formuleren van doelstellingen voorafgaand aan beleidsvorming gesproken zou kunnen worden of het uitwisselen van best practices, zowel binnen de eigen regio als met andere vergelijkbare steden als ‘s-Hertogenbosch.

Controlerende rol gemeenteraad

  • Deskresearch wijst uit dat op het gebied van jeugdhulp de afgelopen jaren meerdere moties en amendementen zijn ingediend. Gezien de thematiek van de moties valt het op dat de raad weinig grip ervaart op het thema en daardoor op de uitvoering probeert te sturen. Dit beeld is ook bevestigd tijdens het gesprek met de raad en door de uitkomsten van de online vragenlijst waarin is aangegeven dat de raadsleden erg betrokken zijn bij het thema, maar dat zij zich, als gevolg van een onduidelijk beeld over de uitvoering, vaak genoodzaakt zien om via de formele weg meer duiding te vragen, ook via de nodige raadsvragen.
  • Als het gaat om de vraag in hoeverre de raad invulling heeft gegeven aan zijn kaderstellende en controlerende taak dan komt uit het onderzoek naar voren dat de raad over het algemeen erg gemotiveerd is om invulling te geven aan verantwoordelijkheden. De instrumenten die er zijn om kaders te stellen en te kunnen controleren worden veelvuldig gebruikt.
  • Uit het onderzoek blijkt dat de raad op dit moment vooral aan het controleren is, maar zich ook nog niet volledig geëquipeerd voelt in die rol.
  • Als het gaat om de vraag in hoeverre de raad het gevoel heeft met de huidige informatievoorziening in positie te zijn gebracht om haar taak uit te oefenen, dan is het gemiddelde cijfer voor het kaderstellen een 5,9 en voor het controleren is dat een 5,8.
    '- De centrumregeling bevat geen bepalingen over de rol van de gemeenteraden van de deelnemende gemeenten c.q. de raad van de gemeente ‘s-Hertogenbosch als uitvoerder van de centrumregeling. De gemeenteraad van ‘s-Hertogenbosch heeft formeel geen bijzondere of andere positie ten opzichte van de raden van de andere deelnemende gemeenten.

Monitoring

-

Evaluatie/onderzoek

-

Informatievoorziening sturing

-

Informatievoorziening kaderstelling

  • Als het gaat om de vraag in hoeverre de raad het gevoel heeft met de huidige informatievoorziening in positie te zijn gebracht om haar taak uit te oefenen, dan is het gemiddelde cijfer voor het kaderstellen een 5,9 en voor het controleren is dat een 5,8.
  • Vastgesteld kan worden dat de inhoudelijke kaders, doelen en indicatoren niet erg bekend zijn bij de raad. Er is in de online vragenlijst ook gevraagd of raadsleden op de hoogte zijn van de indicatoren die gekoppeld zijn aan de doelstellingen. Van de 25 raadsleden geven er slechts drie aan dat zij deze kennen. Daarbij geven de raads- en commissieleden aan dat doelen niet SMART zijn geformuleerd. De raad kan hier uiteraard zelf een rol in vervullen door het initiatief te nemen en een doelstellingendebat te organiseren.

Informatievoorziening controle

  • Juist omdat de doelen en de daaraan gekoppelde indicatoren over verschillende kaders zijn verdeeld, is het voor raadsleden niet eenvoudig om de voortgang op de uitvoering van de jeugdhulp te monitoren. Met andere woorden: de voortgang op de doelen binnen het jeugddomein is op dit moment lastig te volgen voor de raad.
  • Vastgesteld kan worden dat de raad vanuit de P&C-cyclus, maar ook daarbuiten, veel informatie ontvangt. Om een beeld te schetsen van de ontwikkeling in de jeugdhulp is bijvoorbeeld een zorgmonitor ontwikkeld die duiding geeft aan het volume en de financiën. Met de zorgmonitor wordt op dit moment nog niet de relatie gelegd met het regionaal beleidsplan en de daarin benoemde doelen. Daarnaast worden ontwikkelingen vier keer per jaar door middel van een kwartaalbericht gedeeld met de raad. Het kwartaalbericht bevat informatie over regionaal en lokaal beleid, regionale en lokale inkoop en uitvoering. Ook wordt twee keer per jaar een werkbezoek aan het zorgbedrijf voor raads- en commissieleden georganiseerd.
  • Uit gesprekken en uit de online vragenlijst is duidelijk geworden dat de informatiestroom op dit moment fors is en dat met name een overkoepelend beeld ontbreekt voor de raad, ondanks de hierboven genoemde stukken en werkbezoeken. Hierdoor heeft een deel van de raad op dit moment geen idee of zij alle benodigde informatie ontvangt om haar controlerende taak goed te kunnen uitvoeren. Nadrukkelijk is daarbij aangegeven dat niet de indruk bestaat dat er bewust informatie wordt achtergehouden door het college.
  • Geconcludeerd kan worden dat een aanzienlijk deel van de raad niet het gevoel heeft de juiste informatie te ontvangen.
  • Uit de gesprekken komt naar voren dat een groot deel van de informatievoorziening en informatiedeling wordt gerealiseerd aan de hand van informele bijeenkomsten met de gemeenteraad, bijvoorbeeld tijdens I&O-avonden of werkbezoeken. Ook bestaat er een Werkgroep Sociaal Domein die in de voorbereiding van de Commissie Sociaal een belangrijke rol vervult. Daarnaast worden met regelmaat beeldvormende bijeenkomsten gehouden, bijvoorbeeld werkbezoeken, die doorgaans goed bezocht worden door raadsleden. Desondanks laat de online vragenlijst onder raadsleden geen hoog tevredenheidscijfer zien als het gaat om de informatiedeling. Het gemiddelde cijfer dat raadsleden hiervoor geven is een 5,7. Het probleem zit daarbij niet zozeer in de informatievoorziening zelf, maar meer in de wijze van informatiedeling. Uit gesprekken met raadsleden blijkt dat zij vaak zelf om informatie moeten vragen en dat een proactieve houding vanuit het college wordt gemist.
  • Als het gaat om de tijdigheid van de informatie kan vastgesteld worden dat grofweg de helft van hen de actualiteit (hoe oud zijn de gegevens) en de tijdigheid (wanneer komt de informatie) als voldoende beschouwt.
  • In zijn algemeenheid heeft men vertrouwen in de juistheid van de aangeleverde informatie.
  • Opvallend is dat wanneer het gaat om de volledigheid van de informatie de meeste raadsleden aangeven niet te weten of ze alles ontvangen. Doordat er sprake is van een (te) grote informatiestroom over diverse facetten van jeugdhulp ontbreekt een overkoepelend beeld en wordt ook de samenhang tussen (formele) stukken gemist.
  • Een derde van de raadsleden vindt de informatie op dit moment niet goed aansluiten op hun behoeften en een derde is neutraal.
  • Als het gaat om de vraag in hoeverre de raad het gevoel heeft met de huidige informatievoorziening in positie te zijn gebracht om haar taak uit te oefenen, dan is het gemiddelde cijfer voor het kaderstellen een 5,9 en voor het controleren is dat een 5,8.
  • Ook als het gaat om de benodigde informatie om te controleren, dan is de raad zich bewust van het feit dat zij zelf scherper kan zijn in de uitvraag.

Organsatie van de jeugdhulp

-

Transformatie

-

Aanbod jeugdhulp

-

Afspraken met uitvoerende organisaties

-

Organisatie van de toegang

-

Signalering

-

Bereik hulpverlening

-

Uitvoering jeugdhulp

-

Betrokken organisaties

-

Centrum voor Jeugd en gezin (CJG)

-

Sociaal team

-

Voorzieningen

-

Samenwerking

-

Integrale aanpak

-

Kinderbescherming

-

Jeugdreclassering

-

Preventie

-

Opgroeien

-

Zelfredzaamheid

-

Maatschappelijke participatie

-

Kortdurend verblijf

-

Aansluiting aanbod op vraag

-

Kwaliteit hulpverlening

-

Kwantiteit hulpverlening

-

Prestaties Jeugdbeleid

-

Resultaat Jeugdbeleid

  • Juist omdat de doelen en de daaraan gekoppelde indicatoren over verschillende kaders zijn verdeeld, is het voor raadsleden niet eenvoudig om de voortgang op de uitvoering van de jeugdhulp te monitoren. Met andere woorden: de voortgang op de doelen binnen het jeugddomein is op dit moment lastig te volgen voor de raad.

Alkmaar (2018)

Wet- en regelgeving

-

Beleid(sdoelen)

  • De gemeenten in de regio Alkmaar hebben in de inkoop voor 2016 een perceel geopend voor zogenoemd “perceeloverstijgend aanbod”. Voor kinderen en gezinnen is dit een verbetering, omdat zij kunnen rekenen op integrale hulpverlening. In 2016 viel het aantal en de kwaliteit van de inschrijvingen tegen.
  • Alkmaar hanteert een regionaal vastgesteld incidenten- en calamiteitenprotocol. Daarnaast is er ook een lokaal calamiteitenprotocol.
  • Het gebruik van de Meldcode en Verwijsindex is door de gemeente Alkmaar als
    voorwaarde opgenomen in contracten en subsidiebeschikkingen.
  • De gemeente is voornemens om een digitaal platform op te richten waarbij ouders en/of jongeren zelf hun hulpverlener kunnen kiezen. De ontwikkeling van dit instrument zou starten in 2017.

Budget

  • Aangezien er geen beschikkingsvrije budgettaire ruimte is, kunnen tweede lijnsvoorzieningen geen bijdrage aan preventie leveren.

Begroting/Jaarverslag

-

Uitgaven

-

Inkoop

  • In 2018 zal een nieuwe bekostigingssystematiek ingevoerd worden volgens een zogenaamde open house constructie. Deze systematiek is in samenspraak met aanbieders ontworpen. Dit betekent dat alle aanbieders mee mogen doen met de aanbesteding en door het hele jaar heen in kunnen schrijven. De gemeente Alkmaar zal beginnen om alle ambulante hulp op deze manier in te kopen. Residentiële jeugdhulp volgt later.
  • Verschillende vertegenwoordigers van jeugdhulpaanbieders roepen de gemeente op om reële tarieven te hanteren voor de inkoop.

Aanbesteding

-

Sturende rol college

  • De regionale besluitvorming op bestuurlijk niveau is omslachtig, omdat er geen mandaat voor een bestuurlijk regionaal inkoopteam is.
  • Raadsleden zijn positief over de mate waarin Alkmaar als centrumgemeente het voortouw neemt in de regionale samenwerking aangaande de inrichting en uitvoering van jeugdhulp.

Kaderstellende rol gemeenteraad

  • Na vaststelling van het beleidskader zijn in 2015 en 2016 nog drie raadsinformatie- avonden georganiseerd.
  • Een meerderheid van de raadsleden (64%) zou graag meer tijd ter beschikking hebben om sturing te geven aan de jeugdhulp.
  • De ambtenaren belast met jeugdhulp ervaren dat de gemeenteraad sterk casuïstiek georiënteerd is. Gemeenteraadsleden zouden de focus leggen op details, maar de grote lijnen laten liggen.
  • Voor de jeugdhulpprofessionals is niet zichtbaar hoe de gemeenteraad opereert.

Controlerende rol gemeenteraad

  • De raad heeft in 2015 elk kwartaal een rapportage ontvangen over de vijf prestatie- indicatoren Klanttevredenheid, Kwaliteit, Gebruik, Snelheid en Budget.
  • De meerderheid (57%) van de raadsleden die reageerde op de enquête geeft aan behoefte te hebben aan meer sturingsmogelijkheden om hun controlerende taak ten aanzien van jeugdhulp optimaal uit te kunnen voeren.
  • Meer dan de helft van de gemeenteraadsleden geeft aan behoefte te hebben aan scholing om zijn/haar controlerende taak als raadslid ten aanzien van jeugdhulp optimaal uit te kunnen voeren.
  • 35% van de respondenten vindt dat raadsleden op basis van een sturingsintrumentarium ten aanzien van de besteding van jeugdhulpmiddelen goed kunnen volgen hoe het gaat met de besteding van publieke middelen aan de jeugdhulp.
  • Meer dan de helft van de respondenten geeft aan dat er door het College voorafgaand aan de formulering van beleid heldere indicatoren vastgesteld zijn voor het waarderen van de voortgang van de transitie van de jeugdhulp in Alkmaar.
  • 42% geeft aan dat er geen heldere indicatoren zijn vastgesteld door het college voor het waarderen van de voortgang van de transformatie.
  • De ambtenaren belast met jeugdhulp ervaren dat de gemeenteraad sterk casuïstiek georiënteerd is. Gemeenteraadsleden zouden de focus leggen op details, maar de grote lijnen laten liggen.
  • Voor de jeugdhulpprofessionals is niet zichtbaar hoe de gemeenteraad opereert.

Monitoring

  • Er is inmiddels door de wethouder met jeugdhulp in portefeuille samen met vertegenwoordigers van Groen Links, D66 en de Seniorenpartij (SPA) een nieuwe monitor voor de transitie en transformatie van de jeugdhulp ontwikkeld. Deze monitor zal driemaandelijks, half jaarlijks en jaarlijks worden uitgevoerd, met eensper jaar een factsheet.

Evaluatie/onderzoek

  • Het klanttevredenheidsonderzoek uit 2016 wijst uit dat veel inwoners weten waar ze heen moeten met hun hulpvraag.

Informatievoorziening sturing

Raadsleden zijn positief over de mate waarin Alkmaar als centrumgemeente het voortouw neemt in de regionale samenwerking aangaande de inrichting en uitvoering van jeugdhulp.

Informatievoorziening kaderstelling

  • Voorafgaand aan de vaststelling van het beleidskader door de raad, zijn participatiesessies georganiseerd met de raad.

Informatievoorziening controle

  • Op het gebied van de informatievoorziening zijn de raadsleden overwegend positief. De gemeenteraad, wordt behalve via de monitor, ook geïnformeerd door werkbezoeken waar ook de wethouder met jeugdhulp in de portefeuille aan deel neemt. Daarnaast vinden er raadsinformatiebijeenkomsten plaats met als doel het verhaal achter de cijfers te vertellen.

Organsatie van de jeugdhulp

  • Het principe één gezin, één plan, één regisseur is gemakkelijker gemaakt met de J&G coaches die vanuit het CJG als spin in het web opereren. Ze kunnen daardoor systeemgerichter en integraler werken. Dit wil zeggen dat ze oog hebben voor alle levensdomeinen (gezin, school/werk en vrije tijd) in hun samenhang. Daarbij helpt de soepele informatie-uitwisseling die tot stand komt, omdat mensen elkaar kennen via een breed netwerk van organisaties.
  • Domein-overstijgend werken is gemakkelijker geworden na de transitie, doordat er meer ruimte is voor creatieve oplossingen, omdat de gemeente ook verantwoordelijk is voor huisvesting, uitkeringen, en schulden.
  • Met het instellingenberaad wordt gewerkt aan het voorkomen dat jeugdigen tussen de wal en het schip vallen als hun problematiek niet duidelijk tot één domein behoort.
  • Er worden stappen gezet in een betere aansluiting tussen jeugdhulp en Wmo.
  • De aansluiting tussen jeugdhulp en Participatie staat nog in de kinderschoenen.
  • Er is een lokale piketdienst die de wethouders en de burgemeester afwisselend bemensen.
  • De Beschermingstafel waar ouders, Gecertificeerde Instelling (GI) en betrokken professionals samen tot het al dan niet verzoeken van een kinderbeschermingsmaatregel bij de kinderrechter besluiten, wordt positief geëvalueerd door ouders en professionals.
  • Niet altijd is er een duidelijke lijn bekend van hoe civiel-, bestuurs- en strafrechtelijke maatregelen in samenhang worden in gezet om kindermishandeling aan te pakken.
  • De samenwerking tussen J&G coaches en Veilig Thuis (VT) is lastig vanwege de wachtlijst voor onderzoeken bij VT.
  • Individuele problematiek slokt de aandacht van hulpverleners op, waarmee niet voldoende tijd over blijft voor het opzetten en bemensen van collectief aanbod.
  • Na 2015 heeft er een schaalvergroting plaatsgevonden wat betreft de span of control van een team. Daardoor zou de meerwaarde van wijkgericht werken verdwijnen, omdat J&G coaches een te groot gebied moeten bestrijken.
  • Tijdens de afbouw van residentiële plaatsen is niet evenredig geïnvesteerd in de versterking van ambulante hulp en collectieve voorzieningen om zwaardere vragen te kunnen beantwoorden.

Transformatie

  • Domein-overstijgend werken is gemakkelijker geworden na de transitie, doordat er meer ruimte is voor creatieve oplossingen, omdat de gemeente ook verantwoordelijk is voor huisvesting, uitkeringen, en schulden.
  • Ouders en jeugdigen hebben een stoelendans van hulpverleners ervaren sinds de transitie, waardoor vertrouwde samenwerkingsrelaties zijn verbroken. Van één gezin, één plan, één regisseur was daarom tijdens de overgang van 2014 naar 2015 geen sprake.
  • Tijdens de afbouw van residentiële plaatsen is niet evenredig geïnvesteerd in de versterking van ambulante hulp en collectieve voorzieningen om zwaardere vragen te kunnen beantwoorden.
  • De Jeugd-GGZ is pro-actiever geworden sinds de transitie en zoekt meer toenadering tot ketenpartners.
  • Gemiddeld wordt de transitie door de respondenten met een 5,9 gewaardeerd. Positieve elementen die worden genoemd zijn dat de samenwerking met de gemeente gestaag beter gaat, omdat de verschillende partijen elkaars taal steeds beter leren spreken. Ook wordt de wijze waarop de J&G coaches zijn neergezet positief ervaren; de verschillende partijen zijn goed bij dit nieuwe fenomeen betrokken. Negatief wordt de administratieve last genoemd.
  • Gemiddeld geven de respondenten de transformatie in Alkmaar een 7. Er wordt een groei ervaren in de samenwerking en samenhang om gezamenlijke doelen te behalen. Sommige respondenten geven aan dat er teveel vanuit de maakbaarheidsgedachte wordt geredeneerd, ook wanneer er sprake is van chronische problemen.

Aanbod jeugdhulp

  • Bij de toegang wordt de inzet van een PGB door de gemeente ontmoedigd, omdat is gebleken dat PGB houders soms moeite hebben om zelf te sturen op de kwaliteit van de zorg.
  • Individuele problematiek slokt de aandacht van hulpverleners op, waarmee niet voldoende tijd over blijft voor het opzetten en bemensen van collectief aanbod.
  • Het collectief opvoed- en opgroeiaanbod is goed, maar organisatie opereren los van elkaar, waardoor het aanbod niet voldoende bekend is bij gezinnen en professionals.
  • Een aantal respondenten geeft aan geen zicht te hebben op de pleegzorg, terwijl dat wel van belang lijkt met het oog op de mogelijkheid tot het doorverwijzen van jeugdigen naar dit type hulp.
  • De samenwerking tussen J&G coaches en Veilig Thuis (VT) is lastig vanwege de wachtlijst voor onderzoeken bij VT.
  • Tijdens de afbouw van residentiële plaatsen is niet evenredig geïnvesteerd in de versterking van ambulante hulp en collectieve voorzieningen om zwaardere vragen te kunnen beantwoorden.

Afspraken met uitvoerende organisaties

  • Vertegenwoordigers van de gecertificeerde instellingen (GI's) geven aan dat ze veel meer contact hebben met gemeentelijke organisaties dan voor 2015.

Organisatie van de toegang

  • Het is de gemeente Alkmaar gelukt om de ‘voorkant’ van de jeugdhulp, dat wil zeggen waar ouders en jeugdigen toegang hebben tot jeugdhulp, goed overeind te houden.

Signalering

  • De werkdruk van de J&G coaches op school is te groot, waardoor gesignaleerde problematiek niet direct opgepakt kan worden.
  • Een frustratie van de GGD die opereert onder de vlag van het CJG is dat er teveel gezinnen niet direct geholpen kunnen worden na doorverwijzing van de GGD vanwege wachtlijsten. Vroegsignalering wordt dan vanzelf weer laatsignalering.

Bereik hulpverlening

-

Uitvoering jeugdhulp

  • Er zijn veel positieve geluiden over het feit dat Jeugd en Gezinscoaches (J&G coaches) te vinden zijn op plekken waar kinderen al zijn, zoals op school en op de kinder- en peuteropvang.
  • Er is veel papierwerk noodzakelijk, formulieren die ouders in moeten vullen zijn complex en er is sprake van een slechte telefonische bereikbaarheid.
  • De administratieve lastendruk is te hoog.
  • 89% van de ouders en jeugdigen voelt zich met respect behandeld door de hulpverleners.
  • Het 18-/18+ team wordt door alle bevraagde partijen ervaren als een doortastend en innovatief team, waarmee het principe één gezin, één plan, één regisseur in de praktijk wordt gebracht.
  • Er kan meer gebruik worden gemaakt van de mogelijkheden binnen het sociale netwerk van gezinnen. Door de ervaren werkdruk van uitvoerend hulpverleners wordt de ruimte niet genomen om tot een goede netwerkanalyse te komen.
  • Door een te groot vertrouwen in Eigen Kracht ontberen sommige gezinnen met beperkingen en/of chronische problematiek noodzakelijke bemoeizorg.
  • Opschaling (van collectief naar maatwerk) en afschaling (van maatwerk naar collectief aanbod) is een aandachtspunt, omdat voor veel hulpverleners de criteria en mogelijkheden hiertoe niet duidelijk zijn.
  • Het realiseren van één gezin, één plan in relatie tot het uitwisselen van informatie blijkt met de huidige ICT systemen niet mogelijk.
  • Jeugdhulpprofessionals hebben weinig zicht op Jeugd-GGZ dyslexie. Er lijkt hier sprake van een black box, terwijl er ook behoorlijke bedragen in omgaan.
  • Verschillende respondenten vinden dat er bij de GI’s teveel jonge mensen met te weinig ervaring rondlopen, met een te hoge caseload, terwijl ervaren personeel elders gaat werken.

Betrokken organisaties

  • Er zijn veel positieve geluiden over het feit dat Jeugd en Gezinscoaches (J&G coaches) te vinden zijn op plekken waar kinderen al zijn, zoals op school en op de kinder- en peuteropvang.
  • J&G coaches stellen een nauwere samenwerking met huisartsen via de POH op prijs.
  • De werkdruk van de J&G coaches op school is te groot, waardoor gesignaleerde problematiek niet direct opgepakt kan worden.
  • Het 18-/18+ team wordt door alle bevraagde partijen ervaren als een doortastend en innovatief team, waarmee het principe één gezin, één plan, één regisseur in de praktijk wordt gebracht.
  • J&G coaches zelf zijn teleurgesteld in de mate waarin ze tijd en aandacht kunnen besteden aan preventie en wijkgericht werken.

Centrum voor Jeugd en gezin (CJG)

  • Een frustratie van de GGD die opereert onder de vlag van het CJG is dat er teveel gezinnen niet direct geholpen kunnen worden na doorverwijzing van de GGD vanwege wachtlijsten. Vroegsignalering wordt dan vanzelf weer laatsignalering
  • Het CJG wordt zeer gewaardeerd. Genoemde pluspunten zijn dat het CJG een verbindende werking heeft (het CJG slaat een brug tussen organisaties), het een goed team betreft en dat de ambtenaar die het CJG in portefeuille heeft een stuwende kracht is. Ook de contacten van het CJG met scholen wordt gewaardeerd.

Sociaal team

-

Voorzieningen

-

Samenwerking

  • J&G coaches stellen een nauwere samenwerking met huisartsen via de POH op prijs.
  • De samenwerking tussen J&G coaches en Veilig Thuis (VT) is lastig vanwege de
    wachtlijst voor onderzoeken bij VT.
  • Het collectief opvoed- en opgroeiaanbod is goed, maar organisatie opereren los van elkaar, waardoor het aanbod niet voldoende bekend is bij gezinnen en professionals.
  • De Jeugd-GGZ is pro-actiever geworden sinds de transitie en zoekt meer toenadering tot ketenpartners.
  • De samenwerking tussen J&G coaches en Veilig Thuis (VT) is lastig vanwege de wachtlijst voor onderzoeken bij VT.
  • Zowel vertegenwoordigers van de gemeente als professionals geven aan dat ze zien dat er nog steeds kinderen zijn die ’rondgepompt’ worden in het systeem. Alle expertise naar het kind brengen, dwars door nog bestaande schotten heen, in plaats van het kind naar de experts, blijft een uitdaging.

Integrale aanpak

  • Het principe één gezin, één plan, één regisseur is gemakkelijker gemaakt met de J&G coaches die vanuit het CJG als spin in het web opereren. Ze kunnen daardoor systeemgerichter en integraler werken. Dit wil zeggen dat ze oog hebben voor alle levensdomeinen (gezin, school/werk en vrije tijd) in hun samenhang. Daarbij helpt de soepele informatie-uitwisseling die tot stand komt, omdat mensen elkaar kennen via een breed netwerk van organisaties.
  • Domein-overstijgend werken is gemakkelijker geworden na de transitie, doordat er meer ruimte is voor creatieve oplossingen, omdat de gemeente ook verantwoordelijk is voor huisvesting, uitkeringen, en schulden.
  • De gemeenten in de regio Alkmaar hebben in de inkoop voor 2016 een perceel geopend voor zogenoemd “perceeloverstijgend aanbod”. Voor kinderen en gezinnen is dit een verbetering, omdat zij kunnen rekenen op integrale hulpverlening. In 2016 viel het aantal en de kwaliteit van de inschrijvingen tegen.
  • Het 18-/18+ team wordt door alle bevraagde partijen ervaren als een doortastend en innovatief team, waarmee het principe één gezin, één plan, één regisseur in de praktijk wordt gebracht.
  • Ouders en jeugdigen hebben een stoelendans van hulpverleners ervaren sinds de transitie, waardoor vertrouwde samenwerkingsrelaties zijn verbroken. Van één gezin, één plan, één regisseur was daarom tijdens de overgang van 2014 naar 2015 geen sprake.
  • Het realiseren van één gezin, één plan in relatie tot het uitwisselen van informatie blijkt met de huidige ICT systemen niet mogelijk.
  • Zowel vertegenwoordigers van de gemeente als professionals geven aan dat ze zien dat er nog steeds kinderen zijn die ’rondgepompt’ worden in het systeem. Alle expertise naar het kind brengen, dwars door nog bestaande schotten heen, in plaats van het kind naar de experts, blijft een uitdaging.

Kinderbescherming

-

Jeugdreclassering

-

Preventie

  • J&G coaches zelf zijn teleurgesteld in de mate waarin ze tijd en aandacht kunnen besteden aan preventie en wijkgericht werken.
  • Aangezien er geen beschikkingsvrije budgettaire ruimte is, kunnen tweede lijnsvoorzieningen geen bijdrage aan preventie leveren.

Opgroeien

  • Het collectief opvoed- en opgroeiaanbod is goed, maar organisatie opereren los van elkaar, waardoor het aanbod niet voldoende bekend is bij gezinnen en professionals.

Zelfredzaamheid

-

Maatschappelijke participatie

-

Kortdurend verblijf

-

Aansluiting aanbod op vraag

  • De jeugdhulpprofessionals hebben zicht op de behoefte aan hulp van gezinnen en jeugdigen in Alkmaar. Die behoefte zou liggen in pleegzorg, woningen voor jeugdigen die uitstromen uit jeugdhulp en outreachend (wanneer nodig) langdurige hulp met een vaste hulpverlener.
  • Zowel vertegenwoordigers van de gemeente als professionals geven aan dat ze zien dat er nog steeds kinderen zijn die ’rondgepompt’ worden in het systeem. Alle expertise naar het kind brengen, dwars door nog bestaande schotten heen, in plaats van het kind naar de experts, blijft een uitdaging.
  • De samenwerking tussen J&G coaches en Veilig Thuis (VT) is lastig vanwege de wachtlijst voor onderzoeken bij VT.

Kwaliteit hulpverlening

  • Zowel vertegenwoordigers van de gemeente als professionals geven aan dat ze zien dat er nog steeds kinderen zijn die ’rondgepompt’ worden in het systeem. Alle expertise naar het kind brengen, dwars door nog bestaande schotten heen, in plaats van het kind naar de experts, blijft een uitdaging.
  • Door een te groot vertrouwen in Eigen Kracht ontberen sommige gezinnen met beperkingen en/of chronische problematiek noodzakelijke bemoeizorg.
  • Jeugdhulpprofessionals hebben weinig zicht op Jeugd-GGZ dyslexie. Er lijkt hier sprake van een black box, terwijl er ook behoorlijke bedragen in omgaan.
  • Verschillende respondenten vinden dat er bij de GI’s teveel jonge mensen met te weinig ervaring rondlopen, met een te hoge caseload, terwijl ervaren personeel elders gaat werken.

Kwantiteit hulpverlening

-

Prestaties Jeugdbeleid

  • Wat betreft het type jeugdhulp dat wordt ingezet en hoe vaak het wordt ingezet, wijkt de situatie in Alkmaar niet wezenlijk af van die in heel Nederland.
  • Niet-westerse migranten en MPG gezinnen worden nog niet goed bereikt.
  • De inzet van social media en outreachend werken is suboptimaal.
  • Jeugdigen met jeugdhulp hebben na 2015 de zorg gekregen die ze eerder ook kregen.

Resultaat Jeugdbeleid

  • In Alkmaar is men goed voorbereid op het hanteren van calamiteiten. Sinds 1 januari 2015 hebben zich geen calamiteiten voor gedaan.
  • Wat betreft het type jeugdhulp dat wordt ingezet en hoe vaak het wordt ingezet, wijkt de situatie in Alkmaar niet wezenlijk af van die in heel Nederland.
  • Niet-westerse migranten en MPG gezinnen worden nog niet goed bereikt.
  • De inzet van social media en outreachend werken is suboptimaal.
  • Jeugdigen met jeugdhulp hebben na 2015 de zorg gekregen die ze eerder ook kregen.

Amersfoort (2019)

Wet- en regelgeving

-

Beleid(sdoelen)

-

Budget

-

Begroting/Jaarverslag

-

Uitgaven

-

Inkoop

-

Aanbesteding

-

Sturende rol college

-

Kaderstellende rol gemeenteraad

-

Controlerende rol gemeenteraad

-

Monitoring

  • Op basis van de huidige, vooral kwalitatieve informatie, kan op dit moment niet meer dan een grofmazig beeld worden geschetst van de juistheid, volledigheid en tijdigheid van de geboden jeugdhulp.

Evaluatie/onderzoek

  • Op dit moment is er in Amersfoort nog geen breed en diepgaand zicht is op het jeugdhulpveld, omdat gegevens hieromtrent vooralsnog niet systematisch worden verzameld en geanalyseerd. Dit is iets waar nu steeds meer ruimte én oog voor komt in Amersfoort.

Informatievoorziening sturing

-

Informatievoorziening kaderstelling

-

Informatievoorziening controle

-

Organsatie van de jeugdhulp

-

Transformatie

  • hoewel de meeste jeugdhulpverwijzingen nog steeds naar de (zwaardere) Jeugd GGZ gaan, is de (lichtere) ambulante jeugdhulp geleidelijk aan het inlopen. Dit lijkt een direct gevolg van de groeiende rol van de sociale wijkteams

Aanbod jeugdhulp

  • Voorts is het hulpaanbod voor Amersfoortse jongvolwassenen in de groep 18-23 jaar vooralsnog kwetsbaar. Er zijn weliswaar voorzieningen getroffen, zoals verlengde jeugdhulp, maar deze moeten nog hun weg vinden naar de jeugdhulpverleningspraktijk. Bovendien is verlengde jeugdhulp niet toegankelijk voor jongeren die zich pas na hun 18e aanmelden voor hulp. Zij komen daardoor vaak in de volwassenenzorg terecht, terwijl die niet altijd goed aansluit bij de specifieke levensfaseproblematiek. Bovendien vormt de eigen bijdrage die dan moet worden betaald voor sommige jongvolwassenen en gezinnen een (te hoge) drempel.

Afspraken met uitvoerende organisaties

-

Organisatie van de toegang

  • Tenslotte vallen er kanttekeningen te plaatsen bij de tijdigheid van de hulp in Amersfoort, hoewel een zekere wachttijd nooit helemaal valt te voorkomen. Wachttijden van 3 tot 4 maanden vormen echter geen uitzondering en zorgen ervoor dat problemen kunnen verergeren.
  • Vooral kwetsbare gezinnen weten niet goed waar ze met hun hulpvraag terecht kunnen. Voor hen is de manier waarop de toegang is geregeld niet vanzelfsprekend. Een deel van de cliënten heeft kritiek op de samenwerking als er meerdere organisaties bij een jeugdhulptraject zijn betrokken.

Signalering

  • Het breed gedeelde beeld is dat de sociale wijkteams de laagdrempeligheid van de jeugdhulp bevorderen, ervoor zorgen dat (latente) hulpvragen eerder in beeld komen en de signaleringsfunctie van scholen versterken (onder andere door de inzet van brugfunctionarissen en schoolcontactpersonen).

Bereik hulpverlening

Juiste en volledige jeugdhulp heeft, na de toegang, ook te maken met de beschikbaarheid en toereikendheid van het hulpaanbod. Ongeveer een kwart van de hulpvragers voelt zich niet of minder goed geholpen. Daarbij lijkt het vooral te gaan om kwetsbare gezinnen, die niet goed weten waar ze met hun hulpvraag terecht kunnen.

Uitvoering jeugdhulp

  • Vooral kwetsbare gezinnen weten niet goed waar ze met hun hulpvraag terecht kunnen. Voor hen is de manier waarop de toegang is geregeld niet vanzelfsprekend. Een deel van de cliënten heeft kritiek op de samenwerking als er meerdere organisaties bij een jeugdhulptraject zijn betrokken.

Betrokken organisaties

  • Vooral kwetsbare gezinnen weten niet goed waar ze met hun hulpvraag terecht kunnen. Voor hen is de manier waarop de toegang is geregeld niet vanzelfsprekend. Een deel van de cliënten heeft kritiek op de samenwerking als er meerdere organisaties bij een jeugdhulptraject zijn betrokken.

Centrum voor Jeugd en gezin (CJG)

-

Sociaal team

  • Het breed gedeelde beeld is dat de sociale wijkteams de laagdrempeligheid van de jeugdhulp bevorderen, ervoor zorgen dat (latente) hulpvragen eerder in beeld komen en de signaleringsfunctie van scholen versterken (onder andere door de inzet van brugfunctionarissen en schoolcontactpersonen).
  • hoewel de meeste jeugdhulpverwijzingen nog steeds naar de (zwaardere) Jeugd GGZ gaan, is de (lichtere) ambulante jeugdhulp geleidelijk aan het inlopen. Dit lijkt een direct gevolg van de groeiende rol van de sociale wijkteams

Voorzieningen

-

Samenwerking

  • Doordat huisartsen en Jeugd GGZ-aanbieders enerzijds en sociale wijkteams en ambulante jeugdhulpaanbieders anderzijds nog vooral naast elkaar en te weinig met elkaar opereren, krijgen jeugdigen in Amersfoort vermoedelijk niet altijd de hulp die het beste bij hen past.
  • Vooral kwetsbare gezinnen weten niet goed waar ze met hun hulpvraag terecht kunnen. Voor hen is de manier waarop de toegang is geregeld niet vanzelfsprekend. Een deel van de cliënten heeft kritiek op de samenwerking als er meerdere organisaties bij een jeugdhulptraject zijn betrokken.

Integrale aanpak

  • Vooral kwetsbare gezinnen weten niet goed waar ze met hun hulpvraag terecht kunnen. Voor hen is de manier waarop de toegang is geregeld niet vanzelfsprekend. Een deel van de cliënten heeft kritiek op de samenwerking als er meerdere organisaties bij een jeugdhulptraject zijn betrokken.

Kinderbescherming

-

Jeugdreclassering

-

Preventie

-

Opgroeien

-

Zelfredzaamheid

-

Maatschappelijke participatie

-

Kortdurend verblijf

-

Aansluiting aanbod op vraag

-

Kwaliteit hulpverlening

  • Doordat huisartsen en Jeugd GGZ-aanbieders enerzijds en sociale wijkteams en ambulante jeugdhulpaanbieders anderzijds nog vooral naast elkaar en te weinig met elkaar opereren, krijgen jeugdigen in Amersfoort vermoedelijk niet altijd de hulp die het beste bij hen past.

Kwantiteit hulpverlening

-

Prestaties Jeugdbeleid

  • Op basis van de huidige, vooral kwalitatieve informatie, kan op dit moment niet meer dan een grofmazig beeld worden geschetst van de juistheid, volledigheid en tijdigheid van de geboden jeugdhulp.

Resultaat Jeugdbeleid

  • Doordat huisartsen en Jeugd GGZ-aanbieders enerzijds en sociale wijkteams en ambulante jeugdhulpaanbieders anderzijds nog vooral naast elkaar en te weinig met elkaar opereren, krijgen jeugdigen in Amersfoort vermoedelijk niet altijd de hulp die het beste bij hen past.

Amstelveen (2018)

Wet- en regelgeving

-

Beleid(sdoelen)

  • Jeugdbeleid is geen afgebakend beleidsterrein, maar raakt aan veel andere beleidsterreinen. De gemeente Amstelveen doet in samenwerking met een groot aantal verschillende partijen veel voor jongeren en dat wordt gewaardeerd (door jongeren, hun ouders, ambtenaren en ook de kinderombudsman).

Budget

-

Begroting/Jaarverslag

-

Uitgaven

-

Inkoop

-

Aanbesteding

-

Sturende rol college

-

Kaderstellende rol gemeenteraad

-

Controlerende rol gemeenteraad

-

Monitoring

  • De doelgroep is niet goed genoeg in beeld. Er zijn wel aantallen jongeren uit verschillende doelgroepen bekend, maar onduidelijk is in hoeverre deze doelgroepen overlappen of juist niet.

Evaluatie/onderzoek

  • Over de effectiviteit van het beleid zijn nog onvoldoende kwantitatieve gegevens beschikbaar.

Informatievoorziening sturing

-

Informatievoorziening kaderstelling

-

Informatievoorziening controle

-

Organsatie van de jeugdhulp

  • Het is uniek dat jongerenwerkers en jeugdhulpverleners in Amstelveen in dienst zijn van de gemeente. Zij tonen een grote individuele betrokkenheid bij het werk. Dit is van grote waarde voor de uitvoering van het jeugdbeleid. Tegelijkertijd concludeert de Rekenkamercommissie dat het kwetsbaar is dat het succes afhankelijk is van enkele individuele medewerkers.

Transformatie

-

Aanbod jeugdhulp

-

Afspraken met uitvoerende organisaties

  • De informatieuitwisseling tussen afdelingen en met externe partijen wordt belemmerd door privacyregels.

Organisatie van de toegang

-

Signalering

-

Bereik hulpverlening

-

Uitvoering jeugdhulp

  • Dat er veel goed gaat, is vooral toe te schrijven aan de inzet en betrokkenheid van de betreffende (beleids)ambtenaren, jongerenwerkers en jeugdhulpverleners.

Betrokken organisaties

-

Centrum voor Jeugd en gezin (CJG)

-

Sociaal team

-

Voorzieningen

-

Samenwerking

-

Integrale aanpak

-

Kinderbescherming

-

Jeugdreclassering

-

Preventie

-

Opgroeien

-

Zelfredzaamheid

-

Maatschappelijke participatie

-

Kortdurend verblijf

-

Aansluiting aanbod op vraag

-

Kwaliteit hulpverlening

-

Kwantiteit hulpverlening

-

Prestaties Jeugdbeleid

-

Resultaat Jeugdbeleid

-

Amsterdam (2020)

Wet- en regelgeving

-

Beleid(sdoelen)

  • De doelen die de gemeente wil bereiken met het nieuwe inkoopstelsel van taakgerichte bekostiging zijn globaal geformuleerd en weinig concreet. Hierdoor wordt sturing op doelbereik lastig, zo niet onmogelijk. De gemeente heeft wel de vijf pijlers die ten grondslag liggen aan het nieuwe inkoopstelsel op hoofdlijnen uitgewerkt, maar er moet nog veel gebeuren. Aan elk van die pijlers ligt een beleidsredenering ten grondslag maar deze is veelal niet onderbouwd.

Budget

-

Begroting/Jaarverslag

-

Uitgaven

  • In 2018 zijn de kosten voor jeugdzorg sterk toegenomen en deze kosten bevinden zich in 2019 nog op een vergelijkbaar niveau.
  • In 2018 en 2019 zijn er maatregelen genomen om de kostenbeheersing te verbeteren en de kostenstijging te verminderen. We concluderen dat de beoogde besparingen van de maatregelen matig zijn onderbouwd.

Inkoop

  • De doelen die de gemeente wil bereiken met het nieuwe inkoopstelsel van taakgerichte bekostiging zijn globaal geformuleerd en weinig concreet. Hierdoor wordt sturing op doelbereik lastig, zo niet onmogelijk. De gemeente heeft wel de vijf pijlers die ten grondslag liggen aan het nieuwe inkoopstelsel op hoofdlijnen uitgewerkt, maar er moet nog veel gebeuren. Aan elk van die pijlers ligt een beleidsredenering ten grondslag maar deze is veelal niet onderbouwd.

Aanbesteding

-

Sturende rol college

  • In 2018 en 2019 zijn er maatregelen genomen om de kostenbeheersing te verbeteren en de kostenstijging te verminderen. We concluderen dat de beoogde besparingen van de maatregelen matig zijn onderbouwd.
  • De doelen die de gemeente wil bereiken met het nieuwe inkoopstelsel van taakgerichte bekostiging zijn globaal geformuleerd en weinig concreet. Hierdoor wordt sturing op doelbereik lastig, zo niet onmogelijk.

Kaderstellende rol gemeenteraad

  • In 2018 en 2019 zijn er maatregelen genomen om de kostenbeheersing te verbeteren en de kostenstijging te verminderen. We concluderen dat de beoogde besparingen van de maatregelen matig zijn onderbouwd.
  • De doelen die de gemeente wil bereiken met het nieuwe inkoopstelsel van taakgerichte bekostiging zijn globaal geformuleerd en weinig concreet. Hierdoor wordt sturing op doelbereik lastig, zo niet onmogelijk.

Controlerende rol gemeenteraad

-

Monitoring

  • We constateren dat zowel de kostenstijging zelf als de oorzaken daarvoor laat en onvolledig in beeld kwamen. Gebrek aan analyses en een interne organsiatie die niet op orde was, waren hier debet aan.
  • In 2018 en 2019 zijn er maatregelen genomen om de kostenbeheersing te verbeteren en de kostenstijging te verminderen. We concluderen dat de beoogde besparingen van de maatregelen matig zijn onderbouwd en de monitoring van de effecten van de maatregelen tekortkomingen kent.
  • Er zijn risico's voor de cliënt, het zorglandschap, de aanbieders en de gemeente. De gemeente (h)erkent de risico's voor de cliënt en zichzelf, maar herkent in onvoldoende mate risico's voor de aanbieders en het zorgsysteem. De monitoring van bekende risico's is nog in voorbereiding en de beheersmaatregelen van (h)erkende risico's zijn onvoldoende adequaat.

Evaluatie/onderzoek

-

Informatievoorziening sturing

  • We constateren dat zowel de kostenstijging zelf als de oorzaken daarvoor laat en onvolledig in beeld kwamen. Gebrek aan analyses en een interne organsiatie die niet op orde was, waren hier debet aan.
  • In 2018 en 2019 zijn er maatregelen genomen om de kostenbeheersing te verbeteren en de kostenstijging te verminderen. We concluderen dat de beoogde besparingen van de maatregelen matig zijn onderbouwd .

Informatievoorziening kaderstelling

  • In 2018 en 2019 zijn er maatregelen genomen om de kostenbeheersing te verbeteren en de kostenstijging te verminderen. We concluderen dat de beoogde besparingen van de maatregelen matig zijn onderbouwd .

Informatievoorziening controle

  • We constateren dat zowel de kostenstijging zelf als de oorzaken daarvoor laat en onvolledig in beeld kwamen. Gebrek aan analyses en een interne organsiatie die niet op orde was, waren hier debet aan.
  • In 2018 en 2019 zijn er maatregelen genomen om de kostenbeheersing te verbeteren en de kostenstijging te verminderen. We concluderen dat de beoogde besparingen van de maatregelen matig zijn onderbouwd .

Organsatie van de jeugdhulp

  • We constateren dat zowel de kostenstijging zelf als de oorzaken daarvoor laat en onvolledig in beeld kwamen. Gebrek aan analyses en een interne organsiatie die niet op orde was, waren hier debet aan.
  • In 2018 en 2019 zijn er maatregelen genomen om de kostenbeheersing te verbeteren en de kostenstijging te verminderen. We concluderen dat de beoogde besparingen van de maatregelen matig zijn onderbouwd en de monitoring van de effecten van de maatregelen tekortkomingen kent.

Transformatie

-

Aanbod jeugdhulp

-

Afspraken met uitvoerende organisaties

-

Organisatie van de toegang

-

Signalering

-

Bereik hulpverlening

-

Uitvoering jeugdhulp

-

Betrokken organisaties

-

Centrum voor Jeugd en gezin (CJG)

-

Sociaal team

-

Voorzieningen

-

Samenwerking

-

Integrale aanpak

-

Kinderbescherming

-

Jeugdreclassering

-

Preventie

-

Opgroeien

-

Zelfredzaamheid

-

Maatschappelijke participatie

-

Kortdurend verblijf

-

Aansluiting aanbod op vraag

-

Kwaliteit hulpverlening

-

Kwantiteit hulpverlening

-

Prestaties Jeugdbeleid

-

Resultaat Jeugdbeleid

-

Amsterdam (2023)

Wet- en regelgeving

-

Beleid(sdoelen)

  • In 2013 legde het gemeentebestuur de uitgangspunten voor het preventief jeugdstelsel vast in het Koersbesluit. Men wilde 'meer inzet op preventie', 'eigen kracht' en 'kleine problemen klein houden'.
  • Het gemeentebestuur koos voor uitvoering op afstand, voornamelijk door de organisatie die tevens de spil van het jeugdstelsel zou worden: het Ouder- en Kindteam.
  • Het college heeft de koers nadien per uitvoeringsonderdeel, dus versnipperd, vormgegeven in beleid.
  • Een integraal, inhoudelijk uitgewerkt preventief jeugdbeleid is er nooit gekomen.
  • Het college brengt uitbreidingen in de opdracht voor Stichting Ouder- en Kindteam niet expliciet onder de aandacht van de raad, noch de mogelijke impact van beleidswijzigingen die raken aan Stichting Ouder- en Kindteam.

Budget

  • De gemeente reflecteert niet actief op de vraag of middelen toereikend zijn, mede doordat inhoud en financiën in gescheiden prestatiedialogen worden besproken.
  • Zowel de inhoudelijke prestaties als de besteding van financiële middelen zijn voor preventie binnen Stichting Ouder- en Kindteam voor raadsleden lastig te volgen. Dit komt mede doordat budgetten in rapportages gebundeld over de opgave (voor het Ouder- en Kindteam als geheel) en per uitvoerend onderdeel (van het preventieve veld als geheel) worden gepresenteerd.

Begroting/Jaarverslag

-

Uitgaven

  • Zowel de inhoudelijke prestaties als de besteding van financiële middelen zijn voor preventie binnen Stichting Ouder- en Kindteam voor raadsleden lastig te volgen. Dit komt mede doordat budgetten in rapportages gebundeld over de opgave (voor het Ouder- en Kindteam als geheel) en per uitvoerend onderdeel (van het preventieve veld als geheel) worden gepresenteerd.

Inkoop

-

Aanbesteding

-

Sturende rol college

  • Het gemeentebestuur koos voor uitvoering op afstand, voornamelijk door de organisatie die tevens de spil van het jeugdstelsel zou worden: het Ouder- en Kindteam.
  • Het college heeft de koers nadien per uitvoeringsonderdeel, dus versnipperd, vormgegeven in beleid.
  • Voor Stichting Ouder- en Kindteam bestaat de opdracht uit elf abstract omschreven basistaken en jaarlijkse prioriteiten. Vijf basistaken hebben volgens de gemeente betrekking op preventie. De andere zes gaan over jeugdhulp, veiligheid en de jeugdgezondheidszorg. De taken op het gebied van jeugdhulp en veiligheid zijn de afgelopen jaren verzwaard.
  • Bij gebrek aan een heldere opdracht is nauwelijks te bepalen of de uitvoering volgens de bedoeling verloopt. Bovendien zijn er nauwelijks relevante voortgangsinformatie noch verdiepende informatie en analyse beschikbaar om het gesprek over prestaties te voeden. De gemeente ervaart geen gebrekkig zicht.
  • De gemeente reflecteert niet actief op de vraag of middelen toereikend zijn, mede doordat inhoud en financiën in gescheiden prestatiedialogen worden besproken.
  • De gemeente haalt in de prestatiedialoog nauwelijks systematisch risico's en belemmeringen op die spelen in de uitvoering van de preventieve opgave.
  • Signalen die Stichting Ouder- en Kindteam hierover desondanks afgeeft, volgt de gemeente niet systematisch op.
  • De bedoeling van de gemeente is om de opdracht aan Stichting Ouder- en Kindteam, inclusief gestelde doelen en bijbehorende resultaten, bij te stellen als dat op basis van de
    prestatiedialoog nodig lijkt. De jaarlijkse prioriteiten wil de gemeente via de prestatiedialoog samen met Stichting Ouder- en Kindteam bepalen. De huidige praktijk is dat bijsturing van de uitvoering met name vorm krijgt via een groot aantal, regelmatig wisselende prioriteiten in de jaarlijkse opdracht.
  • Daarnaast stuurt de gemeente de opgave van Stichting Ouder- en Kindteam op twee manieren meer impliciet bij: ten eerste door elementen aan de basistaken toe te voegen, zoals het leveren van overbruggingszorg voor de specialistische jeugdhulp. Ten tweede door beleidskeuzes te maken elders in het jeugd- en zorgstelsel die vanwege de spilfunctie ook Stichting Ouder- en Kindteam raken, bijvoorbeeld de recente heroriëntatie op preventie. In beide gevallen onderzoekt de gemeente de implicaties van beleidskeuzes op de uitvoering door Stichting Ouder- en Kindteam niet zichtbaar. De gemeente stuurt niet bij door belemmeringen en risico's vanuit Stichting Ouder- en Kindteam systematisch op te volgen.

Kaderstellende rol gemeenteraad

  • Het gemeentebestuur koos voor uitvoering op afstand, voornamelijk door de organisatie die tevens de spil van het jeugdstelsel zou worden: het Ouder- en Kindteam.
  • Bestuursrapportages zijn na de eerste helft van 2021 niet meer gemaakt. Raadsleden tonen desondanks alertheid door op momenten ontwikkelingen te bevragen die raken aan Stichting Ouder- en Kindteam (bijvoorbeeld rondom de taken die op Stichting Ouder- en Kindteam afkomen vanuit wachtenden op specialistische jeugdhulp of de mate waarin Stichting Ouder- en Kindteam is toegerust om taken vanuit het veiligheidsdomein over te nemen).

Controlerende rol gemeenteraad

  • Bezien vanuit het perspectief van raadsleden is de uitvoering van de preventieve opgave door Stichting Ouder- en Kindteam lastig te volgen en bij te sturen.
  • Het college brengt uitbreidingen in de opdracht voor Stichting Ouder- en Kindteam niet expliciet onder de aandacht van de raad, noch de mogelijke impact van beleidswijzigingen die raken aan Stichting Ouder- en Kindteam.
  • Bestuursrapportages zijn na de eerste helft van 2021 niet meer gemaakt. Raadsleden tonen desondanks alertheid door op momenten ontwikkelingen te bevragen die raken aan Stichting Ouder- en Kindteam (bijvoorbeeld rondom de taken die op Stichting Ouder- en Kindteam afkomen vanuit wachtenden op specialistische jeugdhulp of de mate waarin Stichting Ouder- en Kindteam is toegerust om taken vanuit het veiligheidsdomein over te nemen).

Monitoring

  • Bij gebrek aan een heldere opdracht is nauwelijks te bepalen of de uitvoering volgens de bedoeling verloopt. Bovendien zijn er nauwelijks relevante voortgangsinformatie noch verdiepende informatie en analyse beschikbaar om het gesprek over prestaties te voeden. De gemeente ervaart geen gebrekkig zicht.

Evaluatie/onderzoek

  • Bij gebrek aan een heldere opdracht is nauwelijks te bepalen of de uitvoering volgens de bedoeling verloopt. Bovendien zijn er nauwelijks relevante voortgangsinformatie noch verdiepende informatie en analyse beschikbaar om het gesprek over prestaties te voeden. De gemeente ervaart geen gebrekkig zicht.

Informatievoorziening sturing

  • De gemeente kiest de prestatiedialoog als belangrijkste instrument om na te gaan of de uitvoering volgens de bedoeling verloopt. Maar er is geen integrale prestatiedialoog voor het preventieve jeugdveld. De prestatiedialoog met het Ouder- en Kindteam functioneert nog niet zoals beoogd; deze levert de gemeente nauwelijks zicht op de voortgang op de preventieve opgave op.
  • Bij gebrek aan een heldere opdracht is nauwelijks te bepalen of de uitvoering volgens de bedoeling verloopt. Bovendien zijn er nauwelijks relevante voortgangsinformatie noch verdiepende informatie en analyse beschikbaar om het gesprek over prestaties te voeden. De gemeente ervaart geen gebrekkig zicht.
  • De dialoog zelf gaat bij gebrek aan een vaste systematiek veelal over actuele en toekomstige ontwikkelingen. Met regelmaat wordt de preventieve opgave nauwelijks besproken.
  • De gemeente reflecteert niet actief op de vraag of middelen toereikend zijn, mede doordat inhoud en financiën in gescheiden prestatiedialogen worden besproken.
  • De gemeente haalt in de prestatiedialoog nauwelijks systematisch risico's en belemmeringen op die spelen in de uitvoering van de preventieve opgave.

Informatievoorziening kaderstelling

-

Informatievoorziening controle

  • Zowel de inhoudelijke prestaties als de besteding van financiële middelen zijn voor preventie binnen Stichting Ouder- en Kindteam voor raadsleden lastig te volgen. Dit komt mede doordat budgetten in rapportages gebundeld over de opgave (voor het Ouder- en Kindteam als geheel) en per uitvoerend onderdeel (van het preventieve veld als geheel) worden gepresenteerd.
  • Het college en de ambtelijke organisatie missen het in- en overzicht om financiële cijfers over de preventieve opgave van Stichting Ouder- en Kindteam en de bredere preventieve jeugdhulp voor raadsleden inzichtelijk te maken.
  • Het college brengt uitbreidingen in de opdracht voor Stichting Ouder- en Kindteam niet expliciet onder de aandacht van de raad, noch de mogelijke impact van beleidswijzigingen die raken aan Stichting Ouder- en Kindteam.

Organsatie van de jeugdhulp

  • Voor Stichting Ouder- en Kindteam bestaat de opdracht uit elf abstract omschreven basistaken en jaarlijkse prioriteiten. Vijf basistaken hebben volgens de gemeente betrekking op preventie. De andere zes gaan over jeugdhulp, veiligheid en de jeugdgezondheidszorg. De taken op het gebied van jeugdhulp en veiligheid zijn de afgelopen jaren verzwaard.
  • Stichting Ouder- en Kindteam hanteert een eigen indeling van haar preventieve dienstverlening en herkent zich niet in de taakomschrijving van de gemeente.
  • Tot 2022 was de preventieve opgave beperkt geborgd in de interne organisatie van Stichting Ouder- en Kindteam, maar in 2022 is een start gemaakt om dit te verbeteren.
  • De gemeentelijke organisatie is kwetsbaar voor wat betreft het team dat zich bezighoudt met (contractmanagement op) Stichting Ouder- en Kindteam. De afgelopen jaren hebben veel personele wisselingen plaatsgevonden binnen de organisatie van de afdeling Jeugd. Het is onduidelijk in hoeverre institutioneel geheugen geborgd is.
  • We constateren dat de positie van (de preventieve opgave van) Stichting Ouder- en Kindteam binnen de afdeling Jeugd niet in lijn is met het belang dat binnen het jeugdbeleid aan Stichting Ouder- en Kindteam wordt gehecht. Bovendien signaleren wij specifiek voor preventie een kwetsbaarheid in de wijze waarop verantwoordelijkheden in de afdeling zijn belegd, doordat de manager Preventie niet gaat over Stichting Ouder- en Kindteam en de manager Wijkteams beperkte betrokkenheid lijkt te hebben bij preventie. Deze kwetsbaarheden in het 'Ouder- en Kindteam-account' binnen de gemeentelijke organisatie helpen waarschijnlijk niet bij het inrichten en verbeteren van het contractmanagement en daarbinnen bij een stabiele sturing op de uitvoering.

Transformatie

-

Aanbod jeugdhulp

-

Afspraken met uitvoerende organisaties

-

Organisatie van de toegang

-

Signalering

-

Bereik hulpverlening

-

Uitvoering jeugdhulp

  • Stichting Ouder- en Kindteam biedt preventieve basistrainingen, Informatie en advies en Wijkgerichte preventie en werkt volhardend en toegewijd aan kennisontwikkeling hierover en verbetering hiervan.
  • Professionals geven aan te worstelen met de uitvoering van preventieve taken. Zij ervaren een complexe opgave die onder toenemende druk en met beperkte capaciteit moet worden uitgevoerd.

Betrokken organisaties

-

Centrum voor Jeugd en gezin (CJG)

-

Sociaal team

-

Voorzieningen

-

Samenwerking

-

Integrale aanpak

-

Kinderbescherming

-

Jeugdreclassering

-

Preventie

  • Stichting Ouder- en Kindteam biedt preventieve basistrainingen, Informatie en advies en Wijkgerichte preventie en werkt volhardend en toegewijd aan kennisontwikkeling hierover en verbetering hiervan.
  • Professionals geven aan te worstelen met de uitvoering van preventieve taken. Zij ervaren een complexe opgave die onder toenemende druk en met beperkte capaciteit moet worden uitgevoerd.

Opgroeien

-

Zelfredzaamheid

-

Maatschappelijke participatie

-

Kortdurend verblijf

-

Aansluiting aanbod op vraag

-

Kwaliteit hulpverlening

-

Kwantiteit hulpverlening

-

Prestaties Jeugdbeleid

  • De gemeente kan acht jaar na invoering van het stelsel niet vaststellen hoe het staat met de door de raad gewenste beweging richting meer inzet op preventie.

Resultaat Jeugdbeleid

  • De gemeente kan acht jaar na invoering van het stelsel niet vaststellen hoe het staat met de door de raad gewenste beweging richting meer inzet op preventie.

Arnhem (2020)

Wet- en regelgeving

-

Beleid(sdoelen)

  • Er is in het Arnhems jeugdbeleid geen sprake van een volledig functionerende jeugdbeleidscyclus; het jeugdbeleid van Arnhem laat zich kenschetsen als een “doelenjungle”.
  • De ingrediënten van effectief jeugdbeleid zijn aanwezig, maar zijn onvoldoende samenhangend, te weinig concreet en te weinig sturend. Doelen zijn te fragmentarisch verspreid over documenten, begrotingen en programma's.

Budget

-

Begroting/Jaarverslag

-

Uitgaven

-

Inkoop

  • De inrichting en de uitvoering van het jeugdbeleid laat zich kenschetsen als een gemankeerde estafette. Een veelheid van partners probeert het stokje steeds over te dragen. Er is te weinig sturing op netwerkvorming en de inrichting hinkt op meerdere gedachten. Wijksturing en netwerkvorming staan van nature op gespannen voet met het (semi-) Open House inkoopmodel met een grote hoeveelheid contractanten.

Aanbesteding

-

Sturende rol college

  • De inrichting en de uitvoering van het jeugdbeleid laat zich kenschetsen als een gemankeerde estafette. Een veelheid van partners probeert het stokje steeds over te dragen. Er is te weinig sturing op netwerkvorming en de inrichting hinkt op meerdere gedachten. Wijksturing en netwerkvorming staan van nature op gespannen voet met het (semi-) Open House inkoopmodel met een grote hoeveelheid contractanten.

Kaderstellende rol gemeenteraad

-

Controlerende rol gemeenteraad

-

Monitoring

-

Evaluatie/onderzoek

-

Informatievoorziening sturing

-

Informatievoorziening kaderstelling

-

Informatievoorziening controle

-

Organsatie van de jeugdhulp

  • De inrichting en de uitvoering van het jeugdbeleid laat zich kenschetsen als een gemankeerde estafette. Een veelheid van partners probeert het stokje steeds over te dragen. Er is te weinig sturing op netwerkvorming en de inrichting hinkt op meerdere gedachten. Wijksturing en netwerkvorming staan van nature op gespannen voet met het (semi-) Open House inkoopmodel met een grote hoeveelheid contractanten.

Transformatie

-

Aanbod jeugdhulp

-

Afspraken met uitvoerende organisaties

-

Organisatie van de toegang

-

Signalering

-

Bereik hulpverlening

-

Uitvoering jeugdhulp

  • De inrichting en de uitvoering van het jeugdbeleid laat zich kenschetsen als een gemankeerde estafette. Een veelheid van partners probeert het stokje steeds over te dragen. Er is te weinig sturing op netwerkvorming en de inrichting hinkt op meerdere gedachten. Wijksturing en netwerkvorming staan van nature op gespannen voet met het (semi-) Open House inkoopmodel met een grote hoeveelheid contractanten.

Betrokken organisaties

-

Centrum voor Jeugd en gezin (CJG)

-

Sociaal team

-

Voorzieningen

-

Samenwerking

-

Integrale aanpak

-

Kinderbescherming

-

Jeugdreclassering

-

Preventie

-

Opgroeien

-

Zelfredzaamheid

-

Maatschappelijke participatie

-

Kortdurend verblijf

-

Aansluiting aanbod op vraag

-

Kwaliteit hulpverlening

-

Kwantiteit hulpverlening

-

Prestaties Jeugdbeleid

-

Resultaat Jeugdbeleid

-

Berkelland (2019)

Wet- en regelgeving

  • De uitvoering van de jeugdhulp voldoet in grote mate aan de doelen van de Jeugdwet

Beleid(sdoelen)

  • De gemeente Berkelland kent integraal beleid. Er is geen specifiek jeugdhulpbeleid geformuleerd.
  • Inzicht in het al dan niet behalen van (beleids)doelstellingen met betrekking tot de jeugdhulp ontbreekt.

Budget

-

Begroting/Jaarverslag

-

Uitgaven

  • Specifieke beheersmaatregelen voor de overschrijding op jeugdhulp ontbreken.

Inkoop

-

Aanbesteding

-

Sturende rol college

  • Specifieke beheersmaatregelen voor de overschrijding op jeugdhulp ontbreken.

Kaderstellende rol gemeenteraad

  • Inbreng van de gemeenteraad bij de kaderstelling is minimaal geweest.
  • De raad heeft onvoldoende handvatten en mogelijkheden gepakt en gekregen van het college om zijn kaderstellende, controlerende en volksvertegenwoordigende rol goed te vervullen.

Controlerende rol gemeenteraad

  • De raad heeft onvoldoende handvatten en mogelijkheden gepakt en gekregen van het college om zijn kaderstellende, controlerende en volksvertegenwoordigende rol goed te vervullen.

Monitoring

-

Evaluatie/onderzoek

  • Inzicht in het al dan niet behalen van (beleids)doelstellingen met betrekking tot de jeugdhulp ontbreekt.

Informatievoorziening sturing

-

Informatievoorziening kaderstelling

-

Informatievoorziening controle

-

Organsatie van de jeugdhulp

-

Transformatie

-

Aanbod jeugdhulp

-

Afspraken met uitvoerende organisaties

-

Organisatie van de toegang

  • De gemeente Berkelland heeft met de toegang een werkwijze te pakken die vanuit cliënten uit bezien goed uit de verf komt. (Definiëring van) de regierol en samenwerking rond complexe casuïstiek zijn aandachtspunten.

Signalering

-

Bereik hulpverlening

-

Uitvoering jeugdhulp

  • De uitvoering van de jeugdhulp voldoet in grote mate aan de doelen van de Jeugdwet

Betrokken organisaties

-

Centrum voor Jeugd en gezin (CJG)

-

Sociaal team

-

Voorzieningen

-

Samenwerking

  • De gemeente Berkelland heeft met de toegang een werkwijze te pakken die vanuit cliënten uit bezien goed uit de verf komt. (Definiëring van) de regierol en samenwerking rond complexe casuïstiek zijn aandachtspunten.

Integrale aanpak

'- De gemeente Berkelland heeft met de toegang een werkwijze te pakken die vanuit cliënten uit bezien goed uit de verf komt. (Definiëring van) de regierol en samenwerking rond complexe casuïstiek zijn aandachtspunten.

Kinderbescherming

-

Jeugdreclassering

-

Preventie

-

Opgroeien

-

Zelfredzaamheid

-

Maatschappelijke participatie

-

Kortdurend verblijf

-

Aansluiting aanbod op vraag

-

Kwaliteit hulpverlening

-

Kwantiteit hulpverlening

-

Prestaties Jeugdbeleid

  • Inzicht in het al dan niet behalen van (beleids)doelstellingen met betrekking tot de jeugdhulp ontbreekt.

Resultaat Jeugdbeleid

  • Inzicht in het al dan niet behalen van (beleids)doelstellingen met betrekking tot de jeugdhulp ontbreekt.

Coevorden (2020)

Wet- en regelgeving

-

Beleid(sdoelen)

  • De gemeente Coevorden kan worden beschouwd als een beleidsarme gemeente als het gaat om het beleid in het sociaal domein in het algemeen en het jeugdzorgbeleid in het bijzonder. De gemeente Coevorden heeft geen actueel beleid op het gebied van jeugdzorg. De beleidsnota’s die er zijn dateren van de periode rond de transitie (2015) en zijn sindsdien niet meer geactualiseerd. Deze nota’s hebben betrekking op het gehele sociale domein en bevatten abstract geformuleerde doelen die niet zijn uitgewerkt in concrete, toetsbare doelstellingen in termen van gewenste maatschappelijke effecten in het algemeen en bij de doelgroepen van het beleid in het bijzonder (outcome). De in diverse documenten aangekondigde concretiseringsslag (uitvoeringsnota’s) heeft nog niet plaatsgevonden.

Budget

-

Begroting/Jaarverslag

-

Uitgaven

-

Inkoop

-

Aanbesteding

-

Sturende rol college

-

Kaderstellende rol gemeenteraad

  • De gemeenteraad van Coevorden wordt maar in zeer beperkte mate geïnformeerd over beleid, uitvoering en resultaten in de jeugdzorg. De informatie die gedeeld wordt met de raad is gefragmenteerd, is niet opgebouwd vanuit de centrale doelstellingen van het beleid en wordt niet periodiek met een vaste regelmaat gedeeld. Dit maakt het lastig voor de gemeenteraad om zijn controlerende en kaderstellende taken met betrekking tot het jeugdzorgbeleid naar behoren in te vullen. Met name de informatie die nodig is om te sturen op de centrale transformatiedoelen ontbreekt grotendeels in de informatievoorziening aan de gemeenteraad. Bij de centrale transformatiedoelen gaat het hierbij bijvoorbeeld om de gewenste beweging van zware naar lichtere vormen van jeugdzorg, meer inzetten op de samenredzaamheid (het collectieve vermogen van de gemeenschap om elkaar te helpen en ondersteunen) in de samenleving.

Controlerende rol gemeenteraad

'- De gemeenteraad van Coevorden wordt maar in zeer beperkte mate geïnformeerd over beleid, uitvoering en resultaten in de jeugdzorg. De informatie die gedeeld wordt met de raad is gefragmenteerd, is niet opgebouwd vanuit de centrale doelstellingen van het beleid en wordt niet periodiek met een vaste regelmaat gedeeld. Dit maakt het lastig voor de gemeenteraad om zijn controlerende en kaderstellende taken met betrekking tot het jeugdzorgbeleid naar behoren in te vullen. Met name de informatie die nodig is om te sturen op de centrale transformatiedoelen ontbreekt grotendeels in de informatievoorziening aan de gemeenteraad. Bij de centrale transformatiedoelen gaat het hierbij bijvoorbeeld om de gewenste beweging van zware naar lichtere vormen van jeugdzorg, meer inzetten op de samenredzaamheid (het collectieve vermogen van de gemeenschap om elkaar te helpen en ondersteunen) in de samenleving.

Monitoring

-

Evaluatie/onderzoek

  • Of de jeugdproblematiek ook daadwerkelijk vroegtijdig wordt gesignaleerd en opgepakt hebben we in dit onderzoek niet kunnen vaststellen. Er is maar in beperkte mate (geobjectiveerde beleids)informatie aanwezig over aard en omvang van de jeugdproblematiek, waardoor het lastig is om vast te stellen of alle jeugdigen die dat nodig hebben die zorg en ondersteuning ook daadwerkelijk krijgen. Uit de gesprekken die we hebben gevoerd met professionals die werkzaam zijn in de jeugdzorg hebben we echter wel de indruk gekregen dat zij goed zicht hebben op de problematiek; de informatie die er is, zit in de hoofden van de professionals. Maar daar zit een risico aan vast, zeker ook als de informatie niet op enigerlei wijze is vastgelegd en het verloop onder professionals groot is. Het genereren van (geobjectiveerde beleids)informatie uit de basisregistratie van de sociale teams kan ook het lerend vermogen van deze teams bevorderen, met name als het gaat om het kennen van de problematiek in de acht gebieden van Coevorden en daar (preventieve) actie op ondernemen. Van die mogelijkheid wordt nu nog onvoldoende gebruik gemaakt.

Informatievoorziening sturing

-

Informatievoorziening kaderstelling

  • De gemeenteraad van Coevorden wordt maar in zeer beperkte mate geïnformeerd over beleid, uitvoering en resultaten in de jeugdzorg. De informatie die gedeeld wordt met de raad is gefragmenteerd, is niet opgebouwd vanuit de centrale doelstellingen van het beleid en wordt niet periodiek met een vaste regelmaat gedeeld. Dit maakt het lastig voor de gemeenteraad om zijn controlerende en kaderstellende taken met betrekking tot het jeugdzorgbeleid naar behoren in te vullen. Met name de informatie die nodig is om te sturen op de centrale transformatiedoelen ontbreekt grotendeels in de informatievoorziening aan de gemeenteraad. Bij de centrale transformatiedoelen gaat het hierbij bijvoorbeeld om de gewenste beweging van zware naar lichtere vormen van jeugdzorg, meer inzetten op de samenredzaamheid (het collectieve vermogen van de gemeenschap om elkaar te helpen en ondersteunen) in de samenleving.

Informatievoorziening controle

  • De gemeenteraad van Coevorden wordt maar in zeer beperkte mate geïnformeerd over beleid, uitvoering en resultaten in de jeugdzorg. De informatie die gedeeld wordt met de raad is gefragmenteerd, is niet opgebouwd vanuit de centrale doelstellingen van het beleid en wordt niet periodiek met een vaste regelmaat gedeeld. Dit maakt het lastig voor de gemeenteraad om zijn controlerende en kaderstellende taken met betrekking tot het jeugdzorgbeleid naar behoren in te vullen. Met name de informatie die nodig is om te sturen op de centrale transformatiedoelen ontbreekt grotendeels in de informatievoorziening aan de gemeenteraad. Bij de centrale transformatiedoelen gaat het hierbij bijvoorbeeld om de gewenste beweging van zware naar lichtere vormen van jeugdzorg, meer inzetten op de samenredzaamheid (het collectieve vermogen van de gemeenschap om elkaar te helpen en ondersteunen) in de samenleving.

Organsatie van de jeugdhulp

  • De uitvoering van de jeugdzorg is vanuit de netwerkgedachte georganiseerd, hetgeen heeft geresulteerd in een aantal gremia die zich met de uitvoering van het jeugdzorgbeleid bezighouden: het team maatschappelijke ondersteuning, het sociaal team, de sectie jeugd en het kernteamoverleg jeugd. Deze netwerkorganisatie (en het functioneren daarvan in de praktijk) is niet als geheel beschreven/vastgelegd in een document hetgeen de uitvoering niet zo transparant maakt als wenselijk is.
  • Er zijn meerdere documenten waarin in algemene termen is beschreven hoe de toegang tot de (jeugd)zorg functioneert, ook in administratieve zin, en er zijn documenten waarin het functioneren van diverse functionarissen en onderdelen van werkprocessen gedetailleerder is beschreven. De website beschrijft ook het functioneren van de sociale teams op hoofdlijnen.
  • Al deze documenten tezamen scheppen een verwarrend beeld dat geen recht doet aan het wel degelijk goed functioneren van de uitvoeringsorganisatie
  • Desalniettemin is er een gedegen uitvoeringsorganisatie neergezet in de gemeente Coevorden van waaruit goede verbindingen zijn gelegd met het onderwijs (als vindplaats van jeugdproblematiek) en met de huisartsen (idem, én als parallelle toegang tot de geïndiceerde jeugdzorg). Met deze verbindingen is een goede structuur neergezet om jeugdproblematiek vroegtijdig te signaleren en aan te pakken. De nadruk op veiligheid en het werken met de methode Signs of Safety vormen een prima invalshoek om (complexere) casuïstiek op te pakken.

Transformatie

  • De gemeenteraad van Coevorden wordt maar in zeer beperkte mate geïnformeerd over beleid, uitvoering en resultaten in de jeugdzorg. De informatie die gedeeld wordt met de raad is gefragmenteerd, is niet opgebouwd vanuit de centrale doelstellingen van het beleid en wordt niet periodiek met een vaste regelmaat gedeeld. Dit maakt het lastig voor de gemeenteraad om zijn controlerende en kaderstellende taken met betrekking tot het jeugdzorgbeleid naar behoren in te vullen. Met name de informatie die nodig is om te sturen op de centrale transformatiedoelen ontbreekt grotendeels in de informatievoorziening aan de gemeenteraad. Bij de centrale transformatiedoelen gaat het hierbij bijvoorbeeld om de gewenste beweging van zware naar lichtere vormen van jeugdzorg, meer inzetten op de samenredzaamheid (het collectieve vermogen van de gemeenschap om elkaar te helpen en ondersteunen) in de samenleving.

Aanbod jeugdhulp

-

Afspraken met uitvoerende organisaties

-

Organisatie van de toegang

  • Er zijn meerdere documenten waarin in algemene termen is beschreven hoe de toegang tot de (jeugd)zorg functioneert, ook in administratieve zin, en er zijn documenten waarin het functioneren van diverse functionarissen en onderdelen van werkprocessen gedetailleerder is beschreven.
  • Desalniettemin is er een gedegen uitvoeringsorganisatie neergezet in de gemeente Coevorden van waaruit goede verbindingen zijn gelegd met het onderwijs (als vindplaats van jeugdproblematiek) en met de huisartsen (idem, én als parallelle toegang tot de geïndiceerde jeugdzorg). Met deze verbindingen is een goede structuur neergezet om jeugdproblematiek vroegtijdig te signaleren en aan te pakken. De nadruk op veiligheid en het werken met de methode Signs of Safety vormen een prima invalshoek om (complexere) casuïstiek op te pakken.

Signalering

  • Desalniettemin is er een gedegen uitvoeringsorganisatie neergezet in de gemeente Coevorden van waaruit goede verbindingen zijn gelegd met het onderwijs (als vindplaats van jeugdproblematiek) en met de huisartsen (idem, én als parallelle toegang tot de geïndiceerde jeugdzorg). Met deze verbindingen is een goede structuur neergezet om jeugdproblematiek vroegtijdig te signaleren en aan te pakken.
  • Of de jeugdproblematiek ook daadwerkelijk vroegtijdig wordt gesignaleerd en opgepakt hebben we in dit onderzoek niet kunnen vaststellen. Er is maar in beperkte mate (geobjectiveerde beleids)informatie aanwezig over aard en omvang van de jeugdproblematiek, waardoor het lastig is om vast te stellen of alle jeugdigen die dat nodig hebben die zorg en ondersteuning ook daadwerkelijk krijgen. Uit de gesprekken die we hebben gevoerd met professionals die werkzaam zijn in de jeugdzorg hebben we echter wel de indruk gekregen dat zij goed zicht hebben op de problematiek; de informatie die er is, zit in de hoofden van de professionals. Maar daar zit een risico aan vast, zeker ook als de informatie niet op enigerlei wijze is vastgelegd en het verloop onder professionals groot is. Het genereren van (geobjectiveerde beleids)informatie uit de basisregistratie van de sociale teams kan ook het lerend vermogen van deze teams bevorderen, met name als het gaat om het kennen van de problematiek in de acht gebieden van Coevorden en daar (preventieve) actie op ondernemen. Van die mogelijkheid wordt nu nog onvoldoende gebruik gemaakt.

Bereik hulpverlening

-

Uitvoering jeugdhulp

-

Betrokken organisaties

  • Desalniettemin is er een gedegen uitvoeringsorganisatie neergezet in de gemeente Coevorden van waaruit goede verbindingen zijn gelegd met het onderwijs (als vindplaats van jeugdproblematiek) en met de huisartsen (idem, én als parallelle toegang tot de geïndiceerde jeugdzorg). Met deze verbindingen is een goede structuur neergezet om jeugdproblematiek vroegtijdig te signaleren en aan te pakken. De nadruk op veiligheid en het werken met de methode Signs of Safety vormen een prima invalshoek om (complexere) casuïstiek op te pakken.

Centrum voor Jeugd en gezin (CJG)

-

Sociaal team

-

Voorzieningen

-

Samenwerking

-

Integrale aanpak

-

Kinderbescherming

-

Jeugdreclassering

-

Preventie

-

Opgroeien

-

Zelfredzaamheid

-

Maatschappelijke participatie

-

Kortdurend verblijf

-

Aansluiting aanbod op vraag

-

Kwaliteit hulpverlening

-

Kwantiteit hulpverlening

-

Prestaties Jeugdbeleid

  • Of de jeugdproblematiek ook daadwerkelijk vroegtijdig wordt gesignaleerd en opgepakt hebben we in dit onderzoek niet kunnen vaststellen. Er is maar in beperkte mate (geobjectiveerde beleids)informatie aanwezig over aard en omvang van de jeugdproblematiek, waardoor het lastig is om vast te stellen of alle jeugdigen die dat nodig hebben die zorg en ondersteuning ook daadwerkelijk krijgen. Uit de gesprekken die we hebben gevoerd met professionals die werkzaam zijn in de jeugdzorg hebben we echter wel de indruk gekregen dat zij goed zicht hebben op de problematiek; de informatie die er is, zit in de hoofden van de professionals. Maar daar zit een risico aan vast, zeker ook als de informatie niet op enigerlei wijze is vastgelegd en het verloop onder professionals groot is. Het genereren van (geobjectiveerde beleids)informatie uit de basisregistratie van de sociale teams kan ook het lerend vermogen van deze teams bevorderen, met name als het gaat om het kennen van de problematiek in de acht gebieden van Coevorden en daar (preventieve) actie op ondernemen. Van die mogelijkheid wordt nu nog onvoldoende gebruik gemaakt.

Resultaat Jeugdbeleid

  • Of de jeugdproblematiek ook daadwerkelijk vroegtijdig wordt gesignaleerd en opgepakt hebben we in dit onderzoek niet kunnen vaststellen. Er is maar in beperkte mate (geobjectiveerde beleids)informatie aanwezig over aard en omvang van de jeugdproblematiek, waardoor het lastig is om vast te stellen of alle jeugdigen die dat nodig hebben die zorg en ondersteuning ook daadwerkelijk krijgen. Uit de gesprekken die we hebben gevoerd met professionals die werkzaam zijn in de jeugdzorg hebben we echter wel de indruk gekregen dat zij goed zicht hebben op de problematiek; de informatie die er is, zit in de hoofden van de professionals. Maar daar zit een risico aan vast, zeker ook als de informatie niet op enigerlei wijze is vastgelegd en het verloop onder professionals groot is. Het genereren van (geobjectiveerde beleids)informatie uit de basisregistratie van de sociale teams kan ook het lerend vermogen van deze teams bevorderen, met name als het gaat om het kennen van de problematiek in de acht gebieden van Coevorden en daar (preventieve) actie op ondernemen. Van die mogelijkheid wordt nu nog onvoldoende gebruik gemaakt.

De Ronde Venen (2019)

Wet- en regelgeving

-

Beleid(sdoelen)

  • De gemeente heeft een heldere visie en bijbehorend beleidskader geformuleerd en deze visie tot stand gebracht in een adequaat proces met inwoners en maatschappelijke partners. Daarmee zijn het gedeelde maatschappelijke resultaten en doelen.
  • Er zijn in de periode 2017 tot en met halverwege 2019 geen sturingsindicatoren vastgesteld of gehanteerd. Daarmee heeft de raad niet kunnen toetsen waar het staat met de doelrealisatie en ook geen kaders voor bijsturing kunnen geven.
  • De doelen op jeugd in de Maatschappelijke Agenda beogen een veranderende verantwoordelijkheid en houding voor van ouders. Op dit punt is geen meetmethode vastgesteld, zodat onduidelijk is of dit plaatsvindt. Veel inzet is gericht op het ‘hoe’ (bijvoorbeeld: Hoe betrekken wij de huisarts? Hoe houden we het budget binnen de kaders? Hoe richten de teams lokaal in? Etc.). Het ‘wat’ (bijvoorbeeld: nemen ouders inderdaad meer eigen initiatief en verantwoordelijkheid?) blijft onduidelijk.

Budget

-

Begroting/Jaarverslag

-

Uitgaven

-

Inkoop

-

Aanbesteding

-

Sturende rol college

-

Kaderstellende rol gemeenteraad

  • Er zijn in de periode 2017 tot en met halverwege 2019 geen sturingsindicatoren vastgesteld of gehanteerd. Daarmee heeft de raad niet kunnen toetsen waar het staat met de doelrealisatie en ook geen kaders voor bijsturing kunnen geven.

Controlerende rol gemeenteraad

  • Er zijn in de periode 2017 tot en met halverwege 2019 geen sturingsindicatoren vastgesteld of gehanteerd. Daarmee heeft de raad niet kunnen toetsen waar het staat met de doelrealisatie en ook geen kaders voor bijsturing kunnen geven.

Monitoring

  • De doelen op jeugd in de Maatschappelijke Agenda beogen een veranderende verantwoordelijkheid en houding voor van ouders. Op dit punt is geen meetmethode vastgesteld, zodat onduidelijk is of dit plaatsvindt. Veel inzet is gericht op het ‘hoe’ (bijvoorbeeld: Hoe betrekken wij de huisarts? Hoe houden we het budget binnen de kaders? Hoe richten de teams lokaal in? Etc.). Het ‘wat’ (bijvoorbeeld: nemen ouders inderdaad meer eigen initiatief en verantwoordelijkheid?) blijft onduidelijk.

Evaluatie/onderzoek

  • De doelen op jeugd in de Maatschappelijke Agenda beogen een veranderende verantwoordelijkheid en houding voor van ouders. Op dit punt is geen meetmethode vastgesteld, zodat onduidelijk is of dit plaatsvindt. Veel inzet is gericht op het ‘hoe’ (bijvoorbeeld: Hoe betrekken wij de huisarts? Hoe houden we het budget binnen de kaders? Hoe richten de teams lokaal in? Etc.). Het ‘wat’ (bijvoorbeeld: nemen ouders inderdaad meer eigen initiatief en verantwoordelijkheid?) blijft onduidelijk.

Informatievoorziening sturing

-

Informatievoorziening kaderstelling

-Er zijn in de periode 2017 tot en met halverwege 2019 geen sturingsindicatoren vastgesteld of gehanteerd. Daarmee heeft de raad niet kunnen toetsen waar het staat met de doelrealisatie en ook geen kaders voor bijsturing kunnen geven.

  • De gemeenteraad heeft een onvoldoende informatiepositie om sturing te kunnen geven op de transformatie.

Informatievoorziening controle

  • Er zijn in de periode 2017 tot en met halverwege 2019 geen sturingsindicatoren vastgesteld of gehanteerd. Daarmee heeft de raad niet kunnen toetsen waar het staat met de doelrealisatie en ook geen kaders voor bijsturing kunnen geven.
  • De gemeenteraad heeft een onvoldoende informatiepositie om sturing te kunnen geven op de transformatie.

Organsatie van de jeugdhulp

-

Transformatie

  • Er is sprake van een discrepantie tussen het geformuleerde beleid voor de nieuwe Toegang 2.0 en de uitvoering daarvan.
  • De gemeenteraad heeft een onvoldoende informatiepositie om sturing te kunnen geven op de transformatie.

Aanbod jeugdhulp

-

Afspraken met uitvoerende organisaties

-

Organisatie van de toegang

-

Signalering

-

Bereik hulpverlening

-

Uitvoering jeugdhulp

-

Betrokken organisaties

-

Centrum voor Jeugd en gezin (CJG)

-

Sociaal team

-

Voorzieningen

-

Samenwerking

-

Integrale aanpak

-

Kinderbescherming

-

Jeugdreclassering

-

Preventie

-

Opgroeien

-

Zelfredzaamheid

-

Maatschappelijke participatie

-

Kortdurend verblijf

-

Aansluiting aanbod op vraag

-

Kwaliteit hulpverlening

-

Kwantiteit hulpverlening

-

Prestaties Jeugdbeleid

-

Resultaat Jeugdbeleid

  • Er is sprake van een discrepantie tussen het geformuleerde beleid voor de nieuwe Toegang 2.0 en de uitvoering daarvan.
  • De doelen op jeugd in de Maatschappelijke Agenda beogen een veranderende verantwoordelijkheid en houding voor van ouders. Op dit punt is geen meetmethode vastgesteld, zodat onduidelijk is of dit plaatsvindt. Veel inzet is gericht op het ‘hoe’ (bijvoorbeeld: Hoe betrekken wij de huisarts? Hoe houden we het budget binnen de kaders? Hoe richten de teams lokaal in? Etc.). Het ‘wat’ (bijvoorbeeld: nemen ouders inderdaad meer eigen initiatief en verantwoordelijkheid?) blijft onduidelijk.

Den Haag (2021)

Wet- en regelgeving

-

Beleid(sdoelen)

-

Budget

-

Begroting/Jaarverslag

-

Uitgaven

-

Inkoop

-

Aanbesteding

-

Sturende rol college

-

Kaderstellende rol gemeenteraad

-

Controlerende rol gemeenteraad

  • De raad is beperkt in staat om zijn controlerende rol adequaat te vervullen. De raad ontvangt verschillende uitsplitsingen van de kosten voor de jeugdzorg, maar heeft te weinig zicht op hoe de kosten zich ontwikkelen en wat het resultaat van de bekostigde jeugdzorgtrajecten is.

Monitoring

-

Evaluatie/onderzoek

-

Informatievoorziening sturing

-

Informatievoorziening kaderstelling

-

Informatievoorziening controle

  • De raad is beperkt in staat om zijn controlerende rol adequaat te vervullen. De raad ontvangt verschillende uitsplitsingen van de kosten voor de jeugdzorg, maar heeft te weinig zicht op hoe de kosten zich ontwikkelen en wat het resultaat van de bekostigde jeugdzorgtrajecten is.
  • Uitsplitsing naar categorieën veelal in percentages en niet in aantal jeugdigen.
  • Informatie over de ontwikkeling van de kosten is op hoofdlijnen; relaties met meer specifieke ontwikkelingen worden nauwelijks gelegd.
  • De cijfermatige informatie in rapportages wordt nader toegelicht; informatie over de resultaten schiet tekort.
  • De voortgangsrapportages zijn consistent.

Organsatie van de jeugdhulp

-

Transformatie

-

Aanbod jeugdhulp

-

Afspraken met uitvoerende organisaties

-

Organisatie van de toegang

-

Signalering

-

Bereik hulpverlening

-

Uitvoering jeugdhulp

-

Betrokken organisaties

-

Centrum voor Jeugd en gezin (CJG)

-

Sociaal team

-

Voorzieningen

-

Samenwerking

-

Integrale aanpak

-

Kinderbescherming

-

Jeugdreclassering

-

Preventie

-

Opgroeien

-

Zelfredzaamheid

-

Maatschappelijke participatie

-

Kortdurend verblijf

-

Aansluiting aanbod op vraag

-

Kwaliteit hulpverlening

-

Kwantiteit hulpverlening

-

Prestaties Jeugdbeleid

-

Resultaat Jeugdbeleid

  • De raad is beperkt in staat om zijn controlerende rol adequaat te vervullen. De raad ontvangt verschillende uitsplitsingen van de kosten voor de jeugdzorg, maar heeft te weinig zicht op hoe de kosten zich ontwikkelen en wat het resultaat van de bekostigde jeugdzorgtrajecten is.
  • De cijfermatige informatie in rapportages wordt nader toegelicht; informatie over de resultaten schiet tekort.

Den Helder (2018)

Wet- en regelgeving

-

Beleid(sdoelen)

  • Sinds 2008 heeft de gemeente Den Helder geen nieuw beleidsplan geformuleerd specifiek voor jeugd. Het ontbreekt de uitvoerende medewerkers van de gemeente aan een onderliggende visie op de jeugdhulp en de nadruk ligt op het ‘doen’. Dit uit zich ook in de overgang van jeugd- naar volwassenzorg. Hiervoor is geen protocol of zijn geen afspraken maar wordt per casus georganiseerd.

Budget

-

Begroting/Jaarverslag

-

Uitgaven

  • De uitgaven aan jeugdhulp zijn een punt van zorg. De uitgaven stijgen en vanaf 2017 zijn de werkelijke uitgaven voor jeugdhulp hoger dan de begrote uitgaven. Voor 2018 betekent dit dat er een tekort is voor jeugdhulp. Ondanks dit tekort op jeugd is het voor de transformatie van groot belang dat stevig wordt ingezet en geïnvesteerd in preventie om daarmee zware zorg te voorkomen.

Inkoop

-

Aanbesteding

-

Sturende rol college

  • Sinds 2008 heeft de gemeente Den Helder geen nieuw beleidsplan geformuleerd specifiek voor jeugd. Het ontbreekt de uitvoerende medewerkers van de gemeente aan een onderliggende visie op de jeugdhulp en de nadruk ligt op het ‘doen’. Dit uit zich ook in de overgang van jeugd- naar volwassenzorg. Hiervoor is geen protocol of zijn geen afspraken maar wordt per casus georganiseerd.

Kaderstellende rol gemeenteraad

-

Controlerende rol gemeenteraad

-

Monitoring

-

Evaluatie/onderzoek

  • De effecten van de huidige werkwijze zijn niet inzichtelijk door gebrek aan evaluatie. Er is geen zicht op de mate waarin maatschappelijke resultaten worden bereikt. Wel is duidelijk dat het niet is gelukt het gebruik van specialistische zorg terug te brengen, om jeugdigen en hun ouders laagdrempelige ondersteuning te bieden die dichter bij de leefwereld staat.

Informatievoorziening sturing

  • Door de hoge werkdruk wordt er in de meeste gevallen gewerkt volgens bestaande en bekende lijnen, maar is er onvoldoende tijd en ruimte om inzicht te verkrijgen in de maatschappelijke effecten van de inzet van voorzieningen. Het inzicht in de ‘outcome’, de mate van doelrealisatie, ontbreekt. Dit inzicht is nodig om passende zorg te regelen die bijdraagt aan een effectieve en doelmatige werkwijze.

Informatievoorziening kaderstelling

  • Door de hoge werkdruk wordt er in de meeste gevallen gewerkt volgens bestaande en bekende lijnen, maar is er onvoldoende tijd en ruimte om inzicht te verkrijgen in de maatschappelijke effecten van de inzet van voorzieningen. Het inzicht in de ‘outcome’, de mate van doelrealisatie, ontbreekt. Dit inzicht is nodig om passende zorg te regelen die bijdraagt aan een effectieve en doelmatige werkwijze.

Informatievoorziening controle

  • Door de hoge werkdruk wordt er in de meeste gevallen gewerkt volgens bestaande en bekende lijnen, maar is er onvoldoende tijd en ruimte om inzicht te verkrijgen in de maatschappelijke effecten van de inzet van voorzieningen. Het inzicht in de ‘outcome’, de mate van doelrealisatie, ontbreekt. Dit inzicht is nodig om passende zorg te regelen die bijdraagt aan een effectieve en doelmatige werkwijze.

Organsatie van de jeugdhulp

-

Transformatie

  • De uitgaven aan jeugdhulp zijn een punt van zorg. De uitgaven stijgen en vanaf 2017 zijn de werkelijke uitgaven voor jeugdhulp hoger dan de begrote uitgaven. Voor 2018 betekent dit dat er een tekort is voor jeugdhulp. Ondanks dit tekort op jeugd is het voor de transformatie van groot belang dat stevig wordt ingezet en geïnvesteerd in preventie om daarmee zware zorg te voorkomen.

Aanbod jeugdhulp

-

Afspraken met uitvoerende organisaties

-

Organisatie van de toegang

-

Signalering

-

Bereik hulpverlening

-

Uitvoering jeugdhulp

  • Sinds 2008 heeft de gemeente Den Helder geen nieuw beleidsplan geformuleerd specifiek voor jeugd. Het ontbreekt de uitvoerende medewerkers van de gemeente aan een onderliggende visie op de jeugdhulp en de nadruk ligt op het ‘doen’. Dit uit zich ook in de overgang van jeugd- naar volwassenzorg. Hiervoor is geen protocol of zijn geen afspraken maar wordt per casus georganiseerd.
  • Door de hoge werkdruk wordt er in de meeste gevallen gewerkt volgens bestaande en bekende lijnen, maar is er onvoldoende tijd en ruimte om inzicht te verkrijgen in de maatschappelijke effecten van de inzet van voorzieningen. Het inzicht in de ‘outcome’, de mate van doelrealisatie, ontbreekt. Dit inzicht is nodig om passende zorg te regelen die bijdraagt aan een effectieve en doelmatige werkwijze.

Betrokken organisaties

-

Centrum voor Jeugd en gezin (CJG)

-

Sociaal team

  • Vanuit de gesprekken met cliënten in dit onderzoek komt een overwegend positief beeld naar voren over de ondersteuning die zij ontvangen vanuit het Team Jeugd en Gezin.
  • De ervaringen van samenwerkingspartners over de samenwerking met Team Jeugd en Gezin zijn wisselend:
  • De zorgaanbieders van jeugdzorg (de gecontracteerde zorg) zijn overwegend positief over de samenwerking met het Team Jeugd en Gezin.
  • Aanbieders van voorliggende voorzieningen (bijvoorbeeld sport, culturele en kerkelijke verenigingen, maatschappelijk werk) zijn minder positief over de samenwerking: er wordt onvoldoende gebruik gemaakt van voorliggende voorzieningen en het is onduidelijk wie de regie heeft.
  • De samenwerking met huisartsen is nog onvoldoende tot stand gekomen.
  • De samenwerking met onderwijs is nog onvoldoende uitgewerkt.

Voorzieningen

-

Samenwerking

  • De ervaringen van samenwerkingspartners over de samenwerking met Team Jeugd en Gezin zijn wisselend:
  • De zorgaanbieders van jeugdzorg (de gecontracteerde zorg) zijn overwegend positief over de samenwerking met het Team Jeugd en Gezin.
  • Aanbieders van voorliggende voorzieningen (bijvoorbeeld sport, culturele en kerkelijke verenigingen, maatschappelijk werk) zijn minder positief over de samenwerking: er wordt onvoldoende gebruik gemaakt van voorliggende voorzieningen en het is onduidelijk wie de regie heeft.
  • De samenwerking met huisartsen is nog onvoldoende tot stand gekomen.
  • De samenwerking met onderwijs is nog onvoldoende uitgewerkt.

Integrale aanpak

-

Kinderbescherming

-

Jeugdreclassering

-

Preventie

-

Opgroeien

-

Zelfredzaamheid

-

Maatschappelijke participatie

-

Kortdurend verblijf

-

Aansluiting aanbod op vraag

-

Kwaliteit hulpverlening

  • Vanuit de gesprekken met cliënten in dit onderzoek komt een overwegend positief beeld naar voren over de ondersteuning die zij ontvangen vanuit het Team Jeugd en Gezin.

Kwantiteit hulpverlening

-

Prestaties Jeugdbeleid

-

Resultaat Jeugdbeleid

  • Door de hoge werkdruk wordt er in de meeste gevallen gewerkt volgens bestaande en bekende lijnen, maar is er onvoldoende tijd en ruimte om inzicht te verkrijgen in de maatschappelijke effecten van de inzet van voorzieningen. Het inzicht in de ‘outcome’, de mate van doelrealisatie, ontbreekt. Dit inzicht is nodig om passende zorg te regelen die bijdraagt aan een effectieve en doelmatige werkwijze.
  • De effecten van de huidige werkwijze zijn niet inzichtelijk door gebrek aan evaluatie. Er is geen zicht op de mate waarin maatschappelijke resultaten worden bereikt. Wel is duidelijk dat het niet is gelukt het gebruik van specialistische zorg terug te brengen, om jeugdigen en hun ouders laagdrempelige ondersteuning te bieden die dichter bij de leefwereld staat.

Doetinchem (2018)

Wet- en regelgeving

  • Het jeugdhulpbeleid in Doetinchem is grotendeels op orde: Het jeugdhulpbeleid dat de gemeente Doetinchem heeft geformuleerd voldoet aan de eisen van de Jeugdwet. Het beleid is ondergebracht in de nadere regels jeugdhulp, de uitvoeringsagenda en de verordening. Er is geen specifiek jeugdhulpbeleid. Wel concluderen we dat de doelstellingen van de Jeugdwet terugkomen in het beleid, behalve waar het gaat om het creëren van meer ruimte voor de professional en het verminderen van de regeldruk.

Beleid(sdoelen)

  • Het jeugdhulpbeleid in Doetinchem is grotendeels op orde: Het jeugdhulpbeleid dat de gemeente Doetinchem heeft geformuleerd voldoet aan de eisen van de Jeugdwet. Het beleid is ondergebracht in de nadere regels jeugdhulp, de uitvoeringsagenda en de verordening. Er is geen specifiek jeugdhulpbeleid. Wel concluderen we dat de doelstellingen van de Jeugdwet terugkomen in het beleid, behalve waar het gaat om het creëren van meer ruimte voor de professional en het verminderen van de regeldruk.

Budget

-

Begroting/Jaarverslag

  • Duiding van begrote en uitgegeven bedragen ontbreekt: Een helder overzicht van de begrote en uitgegeven bedragen ontbreekt. In de jaarstukken wordt niet ingegaan op de oorzaken van de overschrijding van ca. 2,5 miljoen euro. Als aanvulling op deze stukken wordt aangegeven dat een lichte groei van de vraag in combinatie met een kleiner budget het verschil verklaart. Ons inziens is dit een te oppervlakkige verklaring, die laat zien dat de gemeente nog onvoldoende grip heeft op het zorggebruik, de zorgontwikkeling en de daarmee gemoeide kosten.

Uitgaven

  • Duiding van begrote en uitgegeven bedragen ontbreekt: Een helder overzicht van de begrote en uitgegeven bedragen ontbreekt. In de jaarstukken wordt niet ingegaan op de oorzaken van de overschrijding van ca. 2,5 miljoen euro. Als aanvulling op deze stukken wordt aangegeven dat een lichte groei van de vraag in combinatie met een kleiner budget het verschil verklaart. Ons inziens is dit een te oppervlakkige verklaring, die laat zien dat de gemeente nog onvoldoende grip heeft op het zorggebruik, de zorgontwikkeling en de daarmee gemoeide kosten.

Inkoop

-

Aanbesteding

-

Sturende rol college

  • Preventief jeugdbeleid is helder ingevuld maar regierol gemeente is onduidelijk: Het preventieve jeugdbeleid wordt op een duidelijke en heldere manier weergegeven. In de uitvoeringsagenda wordt een breed en uitvoerig scala van preventieve activiteiten beschreven. We stellen vast dat het onduidelijk is, hoe de gemeente de regierol invult, met name als het gaat om vroegsignalering van problemen bij jongeren. In de uitvoeringsagenda komt dit niet tot uitdrukking.
  • Inzicht in het al dan niet behalen van beleidsdoelstellingen met betrekking tot de jeugdhulp ontbreekt: Een belangrijke bevinding is dat de resultaten die via de toegang en het preventief jeugdbeleid worden gerealiseerd onvoldoende identificeerbaar zijn. De geformuleerde doelen zijn niet voorzien van parameters. Daarnaast zijn de systemen niet op een dusdanige manier ingericht dat informatie op een eenduidige manier valt te ontsluiten. De gemeente heeft derhalve geen inzicht in de resultaten van de jeugdhulp anders dan het cliëntervaringsonderzoek uit 2016. Zonder deze inzichten is het bijna onmogelijk om op basis van feiten/ gegevens bij te sturen.

Kaderstellende rol gemeenteraad

  • Rolverdeling bij kaderstelling ontbreekt: We concluderen dat het onduidelijk is of de gemeenteraad kaders heeft meegeven ten aanzien van de ontwikkeling van het beleid. De raad zegt dat het college de kaders heeft voorgelegd en dat ze daarmee akkoord zijn gegaan. Volgens de verantwoordelijk wethouder is het andersom. Wat wel duidelijk is, is dat de kaders tot stand zijn gekomen op basis van evaluaties van voorgaande jaren. Er is bij het opstellen van deze evaluaties niet met externe partijen gesproken.
  • Inzicht in het al dan niet behalen van beleidsdoelstellingen met betrekking tot de jeugdhulp ontbreekt: Een belangrijke bevinding is dat de resultaten die via de toegang en het preventief jeugdbeleid worden gerealiseerd onvoldoende identificeerbaar zijn. De geformuleerde doelen zijn niet voorzien van parameters. Daarnaast zijn de systemen niet op een dusdanige manier ingericht dat informatie op een eenduidige manier valt te ontsluiten. De gemeente heeft derhalve geen inzicht in de resultaten van de jeugdhulp anders dan het cliëntervaringsonderzoek uit 2016. Zonder deze inzichten is het bijna onmogelijk om op basis van feiten/ gegevens bij te sturen.

Controlerende rol gemeenteraad

  • De raad wordt onvoldoende geïnformeerd
    Zoals eerder aangegeven is er onduidelijkheid over wie de kaders heeft opgesteld en of deze voldoende kaderstellend zijn. Daarnaast worden de kaders niet gemonitord en is de informatievoorziening met betrekking tot dit dossier beperkt. We concluderen dat de raad daarmee niet op een zodanige wijze wordt geïnformeerd over de jeugdhulp dat zij kan bijsturen.

Monitoring

  • Inzicht in het al dan niet behalen van beleidsdoelstellingen met betrekking tot de jeugdhulp ontbreekt: Een belangrijke bevinding is dat de resultaten die via de toegang en het preventief jeugdbeleid worden gerealiseerd onvoldoende identificeerbaar zijn. De geformuleerde doelen zijn niet voorzien van parameters. Daarnaast zijn de systemen niet op een dusdanige manier ingericht dat informatie op een eenduidige manier valt te ontsluiten. De gemeente heeft derhalve geen inzicht in de resultaten van de jeugdhulp anders dan het cliëntervaringsonderzoek uit 2016. Zonder deze inzichten is het bijna onmogelijk om op basis van feiten/ gegevens bij te sturen.

Evaluatie/onderzoek

-

Informatievoorziening sturing

  • Inzicht in het al dan niet behalen van beleidsdoelstellingen met betrekking tot de jeugdhulp ontbreekt: Een belangrijke bevinding is dat de resultaten die via de toegang en het preventief jeugdbeleid worden gerealiseerd onvoldoende identificeerbaar zijn. De geformuleerde doelen zijn niet voorzien van parameters. Daarnaast zijn de systemen niet op een dusdanige manier ingericht dat informatie op een eenduidige manier valt te ontsluiten. De gemeente heeft derhalve geen inzicht in de resultaten van de jeugdhulp anders dan het cliëntervaringsonderzoek uit 2016. Zonder deze inzichten is het bijna onmogelijk om op basis van feiten/ gegevens bij te sturen.

Informatievoorziening kaderstelling

-

Informatievoorziening controle

  • Inzicht in het al dan niet behalen van beleidsdoelstellingen met betrekking tot de jeugdhulp ontbreekt: Een belangrijke bevinding is dat de resultaten die via de toegang en het preventief jeugdbeleid worden gerealiseerd onvoldoende identificeerbaar zijn. De geformuleerde doelen zijn niet voorzien van parameters. Daarnaast zijn de systemen niet op een dusdanige manier ingericht dat informatie op een eenduidige manier valt te ontsluiten. De gemeente heeft derhalve geen inzicht in de resultaten van de jeugdhulp anders dan het cliëntervaringsonderzoek uit 2016. Zonder deze inzichten is het bijna onmogelijk om op basis van feiten/ gegevens bij te sturen.
  • De raad wordt onvoldoende geïnformeerd: Zoals eerder aangegeven is er onduidelijkheid over wie de kaders heeft opgesteld en of deze voldoende kaderstellend zijn. Daarnaast worden de kaders niet gemonitord en is de informatievoorziening met betrekking tot dit dossier beperkt. We concluderen dat de raad daarmee niet op een zodanige wijze wordt geïnformeerd over de jeugdhulp dat zij kan bijsturen.

Organsatie van de jeugdhulp

-

Transformatie

-

Aanbod jeugdhulp

  • Op- en afschalen verloopt niet altijd efficiënt: We concluderen dat er voldoende aanbod is, maar het is onduidelijk of dit aanbod ook echt passend is. Daarnaast ontbreekt bij de toegang inzicht in wachtlijsten bij tweedelijns jeugdhulpaanbieders, dit belemmert de snelheid van plaatsing en het kan ook effect hebben op matching tussen vraag en aanbod.

Afspraken met uitvoerende organisaties

-

Organisatie van de toegang

  • Toegang jeugdhulp kwalitatief verbeterd: De gemeente Doetinchem heeft met de nieuwe werkwijze van de toegang, met jeugd- en gezinswerkers, een impuls gegeven aan de verdere ontwikkelingen van het lokale jeugdhulpstelsel. We concluderen dat de rol en taakverdeling van de toegang tot de jeugdhulp steeds beter verloopt ten opzichte van de oude situatie (voordat de jeugd- en gezinswerkers hun intrede deden). Zorgaanbieders die op verzoek van de toegang de zorg leveren zien deze ontwikkeling ook, maar wijzen tegelijkertijd ook aandachtspunten aan, zoals het verbeteren van de regiefunctie en de samenwerking die nodig is als het gaat om complexe casussen. Ook zien we dat er nog onvoldoende grip is op het verwijsgedrag van huisartsen.

Signalering

  • Preventief jeugdbeleid is helder ingevuld maar regierol gemeente is onduidelijk: Het preventieve jeugdbeleid wordt op een duidelijke en heldere manier weergegeven. In de uitvoeringsagenda wordt een breed en uitvoerig scala van preventieve activiteiten beschreven. We stellen vast dat het onduidelijk is, hoe de gemeente de regierol invult, met name als het gaat om vroegsignalering van problemen bij jongeren. In de uitvoeringsagenda komt dit niet tot uitdrukking.

Bereik hulpverlening

-

Uitvoering jeugdhulp

-

Betrokken organisaties

-

Centrum voor Jeugd en gezin (CJG)

-

Sociaal team

-

Voorzieningen

-

Samenwerking

-

Integrale aanpak

-

Kinderbescherming

-

Jeugdreclassering

-

Preventie

  • Preventief jeugdbeleid is helder ingevuld maar regierol gemeente is onduidelijk: Het preventieve jeugdbeleid wordt op een duidelijke en heldere manier weergegeven. In de uitvoeringsagenda wordt een breed en uitvoerig scala van preventieve activiteiten beschreven. We stellen vast dat het onduidelijk is, hoe de gemeente de regierol invult, met name als het gaat om vroegsignalering van problemen bij jongeren. In de uitvoeringsagenda komt dit niet tot uitdrukking.
  • Inzicht in het al dan niet behalen van beleidsdoelstellingen met betrekking tot de jeugdhulp ontbreekt: Een belangrijke bevinding is dat de resultaten die via de toegang en het preventief jeugdbeleid worden gerealiseerd onvoldoende identificeerbaar zijn. De geformuleerde doelen zijn niet voorzien van parameters. Daarnaast zijn de systemen niet op een dusdanige manier ingericht dat informatie op een eenduidige manier valt te ontsluiten. De gemeente heeft derhalve geen inzicht in de resultaten van de jeugdhulp anders dan het cliëntervaringsonderzoek uit 2016. Zonder deze inzichten is het bijna onmogelijk om op basis van feiten/ gegevens bij te sturen.

Opgroeien

-

Zelfredzaamheid

-

Maatschappelijke participatie

-

Kortdurend verblijf

-

Aansluiting aanbod op vraag

  • Op- en afschalen verloopt niet altijd efficiënt: We concluderen dat er voldoende aanbod is, maar het is onduidelijk of dit aanbod ook echt passend is. Daarnaast ontbreekt bij de toegang inzicht in wachtlijsten bij tweedelijns jeugdhulpaanbieders, dit belemmert de snelheid van plaatsing en het kan ook effect hebben op matching tussen vraag en aanbod.

Kwaliteit hulpverlening

  • Toegang jeugdhulp kwalitatief verbeterd: De gemeente Doetinchem heeft met de nieuwe werkwijze van de toegang, met jeugd- en gezinswerkers, een impuls gegeven aan de verdere ontwikkelingen van het lokale jeugdhulpstelsel. We concluderen dat de rol en taakverdeling van de toegang tot de jeugdhulp steeds beter verloopt ten opzichte van de oude situatie (voordat de jeugd- en gezinswerkers hun intrede deden). Zorgaanbieders die op verzoek van de toegang de zorg leveren zien deze ontwikkeling ook, maar wijzen tegelijkertijd ook aandachtspunten aan, zoals het verbeteren van de regiefunctie en de samenwerking die nodig is als het gaat om complexe casussen. Ook zien we dat er nog onvoldoende grip is op het verwijsgedrag van huisartsen.

Kwantiteit hulpverlening

-

Prestaties Jeugdbeleid

  • Inzicht in het al dan niet behalen van beleidsdoelstellingen met betrekking tot de jeugdhulp ontbreekt: Een belangrijke bevinding is dat de resultaten die via de toegang en het preventief jeugdbeleid worden gerealiseerd onvoldoende identificeerbaar zijn. De geformuleerde doelen zijn niet voorzien van parameters. Daarnaast zijn de systemen niet op een dusdanige manier ingericht dat informatie op een eenduidige manier valt te ontsluiten. De gemeente heeft derhalve geen inzicht in de resultaten van de jeugdhulp anders dan het cliëntervaringsonderzoek uit 2016. Zonder deze inzichten is het bijna onmogelijk om op basis van feiten/ gegevens bij te sturen.

Resultaat Jeugdbeleid

  • Inzicht in het al dan niet behalen van beleidsdoelstellingen met betrekking tot de jeugdhulp ontbreekt: Een belangrijke bevinding is dat de resultaten die via de toegang en het preventief jeugdbeleid worden gerealiseerd onvoldoende identificeerbaar zijn. De geformuleerde doelen zijn niet voorzien van parameters. Daarnaast zijn de systemen niet op een dusdanige manier ingericht dat informatie op een eenduidige manier valt te ontsluiten. De gemeente heeft derhalve geen inzicht in de resultaten van de jeugdhulp anders dan het cliëntervaringsonderzoek uit 2016. Zonder deze inzichten is het bijna onmogelijk om op basis van feiten/ gegevens bij te sturen.

Drimmelen (2020)

Wet- en regelgeving

-

Beleid(sdoelen)

  • We concluderen dat de gemeente Drimmelen lokale en regionale kaders en doelstellingen geformuleerd heeft voor de jeugdhulp. Verder uitgewerkt met gedeelde waarden, met leef- en spelregels. De doelstellingen zijn niet nader uitgewerkt in specifieke en meetbare activiteiten en resultaten. Eveneens ontbreken indicatoren voor de monitoring van het behalen van de doelstellingen. Daardoor is de informatie en verantwoording aan de raad niet overzichtelijk en volledig. Door het verlengen van de geldigheid van dit beleid (oorspronkelijk 2015-2018) is de kans niet gebruikt tussentijds het beleid aan te scherpen en meer concrete doelen te stellen.
  • Bij de formulering van de regionale kaders is vooral vertrouwd op de expertise van centrumgemeente Breda. We concluderen tevens dat het zeker de intentie is om de raad meer te betrekken, bijvoorbeeld door als enige gemeente de raad wel in te laten stemmen met het regionale beleidsplan.
  • We concluderen dat de gemeente Drimmelen voor de jeugdhulp geen concrete doelen heeft gesteld die vervolgens gestructureerd gemonitord worden.
  • De vertaling naar (transformatie) doelen ontbreekt.
  • Tot slot zien we dat het klantperspectief onderbelicht is. Wel stellen we dat het een positieve ontwikkeling is dat hier aandacht voor is en dat er concrete plannen zijn hier op in te zetten.
  • Vanaf de start van de transitie in 2014 is de raad geïnformeerd over gang van zaken van de drie transities, waaronder de jeugdhulp. Zo ook in de ontwikkeling van de verschillende beleidsstukken lokaal en regionaal. Daarnaast is de jeugdhulp in de reguliere begrotingscyclus opgenomen. Daarbij is in het onderliggend onderzoek geconstateerd dat de transitie onder grote tijdsdruk tot stand is gekomen, het regionaal beleid grotendeels door Breda is vormgegeven en in de begrotingscyclus jeugdhulp fragmentarisch wordt behandeld. We stellen dat de jeugdhulp in de gemeente Drimmelen, zoals voor alle gemeenten in Nederland, een grote opgave is. De afgelopen jaren is het begrip van de materie van de jeugdhulp sterk gegroeid, en dat dit nog steeds groeiend is.

Budget

  • Binnen de gemeentelijke organisatie zijn de financiële situatie en de ontwikkeling van uitgaven (steeds scherper) in beeld. Het ontbreekt aan een duidelijk financieel overzicht van de kosten van de jeugdhulp overall. Bij de start in 2015 is het financiële kader grof ingevuld en vervolgens is het budget aangepast op de ontwikkeling van het gebruik. Het is een continue proces van verbeteringen dat is ingezet om de kosten meer inzichtelijk en beheersbaar te krijgen. Het budget voor de jeugdhulp wordt niet verder specifiek gemaakt, er vindt geen uitsplitsing naar preventie, toegang en regionale inkoop plaats.

Begroting/Jaarverslag

  • Binnen de gemeentelijke organisatie zijn de financiële situatie en de ontwikkeling van uitgaven (steeds scherper) in beeld. Het ontbreekt aan een duidelijk financieel overzicht van de kosten van de jeugdhulp overall. Bij de start in 2015 is het financiële kader grof ingevuld en vervolgens is het budget aangepast op de ontwikkeling van het gebruik. Het is een continue proces van verbeteringen dat is ingezet om de kosten meer inzichtelijk en beheersbaar te krijgen. Het budget voor de jeugdhulp wordt niet verder specifiek gemaakt, er vindt geen uitsplitsing naar preventie, toegang en regionale inkoop plaats.

Uitgaven

  • Binnen de gemeentelijke organisatie zijn de financiële situatie en de ontwikkeling van uitgaven (steeds scherper) in beeld. Het ontbreekt aan een duidelijk financieel overzicht van de kosten van de jeugdhulp overall. Bij de start in 2015 is het financiële kader grof ingevuld en vervolgens is het budget aangepast op de ontwikkeling van het gebruik. Het is een continue proces van verbeteringen dat is ingezet om de kosten meer inzichtelijk en beheersbaar te krijgen. Het budget voor de jeugdhulp wordt niet verder specifiek gemaakt, er vindt geen uitsplitsing naar preventie, toegang en regionale inkoop plaats.
  • We concluderen dat vanaf de start de kosten van de jeugdhulp zijn gestegen. Investeringen in preventie, het op orde brengen van de toegang en een toename van het gebruik van gespecialiseerde hulp laten de kosten stijgen.

Inkoop

-

Aanbesteding

-

Sturende rol college

  • We concluderen dat de gemeente Drimmelen lokale en regionale kaders en doelstellingen geformuleerd heeft voor de jeugdhulp. Verder uitgewerkt met gedeelde waarden, met leef- en spelregels. De doelstellingen zijn niet nader uitgewerkt in specifieke en meetbare activiteiten en resultaten. Eveneens ontbreken indicatoren voor de monitoring van het behalen van de doelstellingen. Daardoor is de informatie en verantwoording aan de raad niet overzichtelijk en volledig. Door het verlengen van de geldigheid van dit beleid (oorspronkelijk 2015-2018) is de kans niet gebruikt tussentijds het beleid aan te scherpen en meer concrete doelen te stellen..
  • De bereidheid bij het college en medewerkers van de gemeente om duidelijkheid te verschaffen is groot. Daarnaast zijn zij vooral bezig de processen en de financiën beheersbaar te krijgen en de jeugdhulp door te ontwikkelen.

Kaderstellende rol gemeenteraad

  • We concluderen dat de gemeente Drimmelen lokale en regionale kaders en doelstellingen geformuleerd heeft voor de jeugdhulp. Verder uitgewerkt met gedeelde waarden, met leef- en spelregels. De doelstellingen zijn niet nader uitgewerkt in specifieke en meetbare activiteiten en resultaten. Eveneens ontbreken indicatoren voor de monitoring van het behalen van de doelstellingen. Daardoor is de informatie en verantwoording aan de raad niet overzichtelijk en volledig. Door het verlengen van de geldigheid van dit beleid (oorspronkelijk 2015-2018) is de kans niet gebruikt tussentijds het beleid aan te scherpen en meer concrete doelen te stellen.
  • We concluderen dat de raad in beperkte mate is betrokken bij de formulering van zowel de lokale als de regionale kaders en doelstellingen voor de jeugdhulp. Er is tijdens de decentralisaties met raadsinformatiebrieven wel steeds informatie verstrekt over de voortgang, maar hierbij waren weinig mogelijkheden om echt actief te sturen als gemeenteraad.
  • Bij de formulering van de regionale kaders is vooral vertrouwd op de expertise van centrumgemeente Breda. We concluderen tevens dat het zeker de intentie is om de raad meer te betrekken, bijvoorbeeld door als enige gemeente de raad wel in te laten stemmen met het regionale beleidsplan.
  • Daarbij constateren we dat de betrokkenheid van de raad binnen de reguliere taakinvulling lastig is vorm te geven door de complexiteit en de omvang van het beleidsveld van de jeugdhulp. De raad reageert mede daardoor meer op signalen van inwoners, krantenartikelen en nieuwsberichten dan vanuit haar kaderstellende rol.
  • We concluderen dat in (drie) specifieke dossiers is aangetoond dat de raad haar taakstellende en controlerende rol goed in kan vullen.

Controlerende rol gemeenteraad

  • We concluderen dat de gemeente Drimmelen lokale en regionale kaders en doelstellingen geformuleerd heeft voor de jeugdhulp. Verder uitgewerkt met gedeelde waarden, met leef- en spelregels. De doelstellingen zijn niet nader uitgewerkt in specifieke en meetbare activiteiten en resultaten. Eveneens ontbreken indicatoren voor de monitoring van het behalen van de doelstellingen. Daardoor is de informatie en verantwoording aan de raad niet overzichtelijk en volledig. Door het verlengen van de geldigheid van dit beleid (oorspronkelijk 2015-2018) is de kans niet gebruikt tussentijds het beleid aan te scherpen en meer concrete doelen te stellen.
  • Door het ontbreken van uitgewerkte doelstellingen voor de jeugdhulp, zowel in preventie, toegang als gespecialiseerde hulp met bijbehorende monitoring, concluderen we dat het vrijwel niet mogelijk is om de controlerende taak als gemeenteraad naar behoren uit te voeren.
  • We concluderen dat in (drie) specifieke dossiers is aangetoond dat de raad haar taakstellende en controlerende rol goed in kan vullen. In de eerste jaren (2015 - 2018).

Monitoring

  • We concluderen dat de gemeente Drimmelen lokale en regionale kaders en doelstellingen geformuleerd heeft voor de jeugdhulp. Verder uitgewerkt met gedeelde waarden, met leef- en spelregels. De doelstellingen zijn niet nader uitgewerkt in specifieke en meetbare activiteiten en resultaten. Eveneens ontbreken indicatoren voor de monitoring van het behalen van de doelstellingen. Daardoor is de informatie en verantwoording aan de raad niet overzichtelijk en volledig. Door het verlengen van de geldigheid van dit beleid (oorspronkelijk 2015-2018) is de kans niet gebruikt tussentijds het beleid aan te scherpen en meer concrete doelen te stellen.
  • We concluderen dat de gemeente Drimmelen voor de jeugdhulp geen concrete doelen heeft gesteld die vervolgens gestructureerd gemonitord worden.
  • Het monitoren en de verantwoording is hoofdzakelijk procesmatig en financieel ingericht, welke overigens wel continue verbeterd worden, onder andere met inzicht in kwaliteit geleverde zorg (in ontwikkeling).

Evaluatie/onderzoek

-

Informatievoorziening sturing

-

Informatievoorziening kaderstelling

  • We concluderen dat de raad in beperkte mate is betrokken bij de formulering van zowel de lokale als de regionale kaders en doelstellingen voor de jeugdhulp. Er is tijdens de decentralisaties met raadsinformatiebrieven wel steeds informatie verstrekt over de voortgang, maar hierbij waren weinig mogelijkheden om echt actief te sturen als gemeenteraad.
  • Vanaf de start van de transitie in 2014 is de raad geïnformeerd over gang van zaken van de drie transities, waaronder de jeugdhulp. Zo ook in de ontwikkeling van de verschillende beleidsstukken lokaal en regionaal. Daarnaast is de jeugdhulp in de reguliere begrotingscyclus opgenomen. Daarbij is in het onderliggend onderzoek geconstateerd dat de transitie onder grote tijdsdruk tot stand is gekomen, het regionaal beleid grotendeels door Breda is vormgegeven en in de begrotingscyclus jeugdhulp fragmentarisch wordt behandeld. We stellen dat de jeugdhulp in de gemeente Drimmelen, zoals voor alle gemeenten in Nederland, een grote opgave is. De afgelopen jaren is het begrip van de materie van de jeugdhulp sterk gegroeid, en dat dit nog steeds groeiend is.

Informatievoorziening controle

  • We concluderen dat de gemeente Drimmelen lokale en regionale kaders en doelstellingen geformuleerd heeft voor de jeugdhulp. Verder uitgewerkt met gedeelde waarden, met leef- en spelregels. De doelstellingen zijn niet nader uitgewerkt in specifieke en meetbare activiteiten en resultaten. Eveneens ontbreken indicatoren voor de monitoring van het behalen van de doelstellingen. Daardoor is de informatie en verantwoording aan de raad niet overzichtelijk en volledig. Door het verlengen van de geldigheid van dit beleid (oorspronkelijk 2015-2018) is de kans niet gebruikt tussentijds het beleid aan te scherpen en meer concrete doelen te stellen.
  • Vanaf de start van de transitie in 2014 is de raad geïnformeerd over gang van zaken van de drie transities, waaronder de jeugdhulp. Zo ook in de ontwikkeling van de verschillende beleidsstukken lokaal en regionaal. Daarnaast is de jeugdhulp in de reguliere begrotingscyclus opgenomen. Daarbij is in het onderliggend onderzoek geconstateerd dat de transitie onder grote tijdsdruk tot stand is gekomen, het regionaal beleid grotendeels door Breda is vormgegeven en in de begrotingscyclus jeugdhulp fragmentarisch wordt behandeld. We stellen dat de jeugdhulp in de gemeente Drimmelen, zoals voor alle gemeenten in Nederland, een grote opgave is. De afgelopen jaren is het begrip van de materie van de jeugdhulp sterk gegroeid, en dat dit nog steeds groeiend is.

Organsatie van de jeugdhulp

-

Transformatie

  • We concluderen dat de gemeente Drimmelen voor de jeugdhulp geen concrete doelen heeft gesteld die vervolgens gestructureerd gemonitord worden.
  • De vertaling naar (transformatie) doelen ontbreekt.
  • Vanaf de start van de transitie in 2014 is de raad geïnformeerd over gang van zaken van de drie transities, waaronder de jeugdhulp. Zo ook in de ontwikkeling van de verschillende beleidsstukken lokaal en regionaal. Daarnaast is de jeugdhulp in de reguliere begrotingscyclus opgenomen. Daarbij is in het onderliggend onderzoek geconstateerd dat de transitie onder grote tijdsdruk tot stand is gekomen, het regionaal beleid grotendeels door Breda is vormgegeven en in de begrotingscyclus jeugdhulp fragmentarisch wordt behandeld. We stellen dat de jeugdhulp in de gemeente Drimmelen, zoals voor alle gemeenten in Nederland, een grote opgave is. De afgelopen jaren is het begrip van de materie van de jeugdhulp sterk gegroeid, en dat dit nog steeds groeiend is.

Aanbod jeugdhulp

  • De gemeente investeert in preventie en het opvoedkundig klimaat met personeel (bijvoorbeeld buurtsportcoach), samenwerking met scholen en huisartsen (o.a. POH-Jeugd) en blijft dit doen. Het idee is dat daarmee minder jeugdhulp nodig is of sneller ingezet kan worden. Ook zien we dat er geen zorgwekkende wachtlijsten zijn, slechts recent een wachtlijst bij het CJG bij de overgang naar de nieuwe organisatie.

Afspraken met uitvoerende organisaties

-

Organisatie van de toegang

  • We concluderen dat vanaf de start de kosten van de jeugdhulp zijn gestegen. Investeringen in preventie, het op orde brengen van de toegang en een toename van het gebruik van gespecialiseerde hulp laten de kosten stijgen.

Signalering

-

Bereik hulpverlening

-

Uitvoering jeugdhulp

  • De gemeente investeert in preventie en het opvoedkundig klimaat met personeel (bijvoorbeeld buurtsportcoach), samenwerking met scholen en huisartsen (o.a. POH-Jeugd) en blijft dit doen. Het idee is dat daarmee minder jeugdhulp nodig is of sneller ingezet kan worden. Ook zien we dat er geen zorgwekkende wachtlijsten zijn, slechts recent een wachtlijst bij het CJG bij de overgang naar de nieuwe organisatie. Wel concluderen we dat er ruimte is voor verbetering als het gaat om regievoering bij multi-probleemgezinnen, het realiseren van collectieve voorzieningen en het benutten van kansen om betere en andere hulp te organiseren in samenspraak met de gespecialiseerde aanbieders.
  • In het voorveld, de toegang en de gespecialiseerde jeugdhulp werkt in principe iedereen met de vastgestelde uitgangspunten.
  • We concluderen dat vanaf de start de kosten van de jeugdhulp zijn gestegen. Investeringen in preventie, het op orde brengen van de toegang en een toename van het gebruik van gespecialiseerde hulp laten de kosten stijgen.

Betrokken organisaties

-

Centrum voor Jeugd en gezin (CJG)

  • We stellen dat de gemeente in samenspraak met de raad vele stappen heeft gemaakt als het gaat om de doorontwikkeling van het CJG. Met de personele uitbreiding, samenwerking met onderwijs en huisartsen en de professionele ontwikkeling van de medewerkers is geïnvesteerd in kwantiteit en kwaliteit. Daarbij concluderen we dat de omvorming van een netwerkorganisatie naar een BVO een goede basis is om verder door te ontwikkelen.
  • Ook zien we dat er geen zorgwekkende wachtlijsten zijn, slechts recent een wachtlijst bij het CJG bij de overgang naar de nieuwe organisatie. Wel concluderen we dat er ruimte is voor verbetering als het gaat om regievoering bij multi-probleemgezinnen, het realiseren van collectieve voorzieningen en het benutten van kansen om betere en andere hulp te organiseren in samenspraak met de gespecialiseerde aanbieders.

Sociaal team

-

Voorzieningen

-

Samenwerking

  • De gemeente investeert in preventie en het opvoedkundig klimaat met personeel (bijvoorbeeld buurtsportcoach), samenwerking met scholen en huisartsen (o.a. POH-Jeugd) en blijft dit doen. Het idee is dat daarmee minder jeugdhulp nodig is of sneller ingezet kan worden. Ook zien we dat er geen zorgwekkende wachtlijsten zijn, slechts recent een wachtlijst bij het CJG bij de overgang naar de nieuwe organisatie. Wel concluderen we dat er ruimte is voor verbetering als het gaat om regievoering bij multi-probleemgezinnen, het realiseren van collectieve voorzieningen en het benutten van kansen om betere en andere hulp te organiseren in samenspraak met de gespecialiseerde aanbieders.

Integrale aanpak

  • Wel concluderen we dat er ruimte is voor verbetering als het gaat om regievoering bij multi-probleemgezinnen, het realiseren van collectieve voorzieningen en het benutten van kansen om betere en andere hulp te organiseren in samenspraak met de gespecialiseerde aanbieders.

Kinderbescherming

-

Jeugdreclassering

-

Preventie

  • De gemeente investeert in preventie en het opvoedkundig klimaat met personeel (bijvoorbeeld buurtsportcoach), samenwerking met scholen en huisartsen (o.a. POH-Jeugd) en blijft dit doen. Het idee is dat daarmee minder jeugdhulp nodig is of sneller ingezet kan worden.
  • We concluderen dat vanaf de start de kosten van de jeugdhulp zijn gestegen. Investeringen in preventie, het op orde brengen van de toegang en een toename van het gebruik van gespecialiseerde hulp laten de kosten stijgen.

Opgroeien

  • De gemeente investeert in preventie en het opvoedkundig klimaat met personeel (bijvoorbeeld buurtsportcoach), samenwerking met scholen en huisartsen (o.a. POH-Jeugd) en blijft dit doen. Het idee is dat daarmee minder jeugdhulp nodig is of sneller ingezet kan worden.

Zelfredzaamheid

-

Maatschappelijke participatie

-

Kortdurend verblijf

-

Aansluiting aanbod op vraag

-

Kwaliteit hulpverlening

-

Kwantiteit hulpverlening

-

Prestaties Jeugdbeleid

-

Resultaat Jeugdbeleid

-

Ede (2019)

Wet- en regelgeving

-

Beleid(sdoelen)

-

Budget

-

Begroting/Jaarverslag

-

Uitgaven

-

Inkoop

-

Aanbesteding

-

Sturende rol college

-

Kaderstellende rol gemeenteraad

-

Controlerende rol gemeenteraad

  • De controlerende rol van de gemeenteraad t.a.v. het jeugdhulpbeleid is (nog) beperkt: De raad heeft tot dusverre veel gedaan aan kaderstelling maar nog onvoldoende zijn controlerende rol gepakt of kunnen pakken t.a.v. het jeugdhulpbeleid. In de voormalige raadswerkgroep Sociaal Domein is er wel samengewerkt met een vertegenwoordiging van de raadsleden, met als voornaamste opbrengst de Sociale Monitor. Deze kan een belangrijke bijdrage leveren aan de controlerende rol, maar wordt tot dusverre onvoldoende op die wijze gebruikt. Doordat er in beleidsnotities als Het is Mensenwerk en het Beleidsplan Jeugd (beide 2013) weinig concrete doelen, streefwaarden en bijbehorende acties worden genoemd is het lastig voor de raad om grip te krijgen op 1) waar Ede precies naartoe wil wat betreft jeugdhulp 2) hoe beoogd wordt die doelstelling(en) te bereiken. De kaders die er nu liggen zijn met name financieel en bieden de praktijk onvoldoende richting en houvast. Doordat de monitoring tot dusverre ook voornamelijk op financiën gebeurt en er geen structurele evaluaties plaatsvinden van bijvoorbeeld de toegang heeft de raad daarnaast te weinig voeding om zijn controlerende taak voldoende invulling te geven.

Monitoring

-

Evaluatie/onderzoek

  • De gemeente zet stappen in datagedreven werken, zeker wat betreft specialistische jeugdhulp. Systematisch evalueren, gekoppeld aan concrete doelen, gebeurt echter onvoldoende: De gemeente heeft zeker wat betreft indicaties en financiën veel geïnvesteerd in het op orde krijgen van de data. Dat heeft ervoor gezorgd dat ze nu trends kunnen herkennen, zoals de grote opkomst van indicaties voor BSO+ of de spreiding van inzet van jeugdhulp over scholen. Gekoppeld aan deze inzichten worden nu gericht stappen ondernomen. Ook op het gebied van kwaliteitsmetingen gaat Ede nu aan de slag, door outcome indicatoren op te vragen bij aanbieders. Dan is er niet alleen inzicht over wát wordt ingezet (zoals nu het geval is), maar ook in hoeverre die inzet adequaat is. Dit zijn waardevolle ontwikkelingen.
  • Het datagedreven werken gebeurt echter met name op het gebied van specialistische jeugdhulp. In beleidsstukken en raadsdocumenten wordt weinig inzicht gegeven in trajecten en projecten vanuit het CJG, het Sociaal Team (los van de indicaties) en algemene voorzieningen. Waar in de Sociale Monitor 2018 bijv. uitgebreide cijfers en tabellen staan over de inzet van specialistische hulp is er relatief veel minder inzicht in wat er gebeurt qua preventieve en laagdrempelige ondersteuning. Ook het (systematisch) evalueren van beleidskeuzes (gekoppeld aan concrete doelen) gebeurt nog weinig in Ede. Data wordt nu ‘reactief’ gebruikt (trends destilleren uit verzamelde data) in plaats van proactief, door gekoppeld aan concrete doelen en streefwaarden data te verzamelen en gericht te evalueren. Ook het evalueren met m.n. lokale partijen gebeurt nog onvoldoende. Waar jeugdhulpaanbieders betrokken worden bij monitoring van zowel inzet als kwaliteit wordt er met het CJG, het ST en eventueel algemene voorzieningen nog niet op die manier gewerkt.

Informatievoorziening sturing

  • De gemeente zet stappen in datagedreven werken, zeker wat betreft specialistische jeugdhulp. Systematisch evalueren, gekoppeld aan concrete doelen, gebeurt echter onvoldoende: De gemeente heeft zeker wat betreft indicaties en financiën veel geïnvesteerd in het op orde krijgen van de data. Dat heeft ervoor gezorgd dat ze nu trends kunnen herkennen, zoals de grote opkomst van indicaties voor BSO+ of de spreiding van inzet van jeugdhulp over scholen. Gekoppeld aan deze inzichten worden nu gericht stappen ondernomen. Ook op het gebied van kwaliteitsmetingen gaat Ede nu aan de slag, door outcome indicatoren op te vragen bij aanbieders. Dan is er niet alleen inzicht over wát wordt ingezet (zoals nu het geval is), maar ook in hoeverre die inzet adequaat is. Dit zijn waardevolle ontwikkelingen.
  • Het datagedreven werken gebeurt echter met name op het gebied van specialistische jeugdhulp. In beleidsstukken en raadsdocumenten wordt weinig inzicht gegeven in trajecten en projecten vanuit het CJG, het Sociaal Team (los van de indicaties) en algemene voorzieningen. Waar in de Sociale Monitor 2018 bijv. uitgebreide cijfers en tabellen staan over de inzet van specialistische hulp is er relatief veel minder inzicht in wat er gebeurt qua preventieve en laagdrempelige ondersteuning. Ook het (systematisch) evalueren van beleidskeuzes (gekoppeld aan concrete doelen) gebeurt nog weinig in Ede. Data wordt nu ‘reactief’ gebruikt (trends destilleren uit verzamelde data) in plaats van proactief, door gekoppeld aan concrete doelen en streefwaarden data te verzamelen en gericht te evalueren. Ook het evalueren met m.n. lokale partijen gebeurt nog onvoldoende. Waar jeugdhulpaanbieders betrokken worden bij monitoring van zowel inzet als kwaliteit wordt er met het CJG, het ST en eventueel algemene voorzieningen nog niet op die manier gewerkt.

Informatievoorziening kaderstelling

-

Informatievoorziening controle

  • De controlerende rol van de gemeenteraad t.a.v. het jeugdhulpbeleid is (nog) beperkt: De raad heeft tot dusverre veel gedaan aan kaderstelling maar nog onvoldoende zijn controlerende rol gepakt of kunnen pakken t.a.v. het jeugdhulpbeleid. In de voormalige raadswerkgroep Sociaal Domein is er wel samengewerkt met een vertegenwoordiging van de raadsleden, met als voornaamste opbrengst de Sociale Monitor. Deze kan een belangrijke bijdrage leveren aan de controlerende rol, maar wordt tot dusverre onvoldoende op die wijze gebruikt. Doordat er in beleidsnotities als Het is Mensenwerk en het Beleidsplan Jeugd (beide 2013) weinig concrete doelen, streefwaarden en bijbehorende acties worden genoemd is het lastig voor de raad om grip te krijgen op 1) waar Ede precies naartoe wil wat betreft jeugdhulp 2) hoe beoogd wordt die doelstelling(en) te bereiken. De kaders die er nu liggen zijn met name financieel en bieden de praktijk onvoldoende richting en houvast. Doordat de monitoring tot dusverre ook voornamelijk op financiën gebeurt en er geen structurele evaluaties plaatsvinden van bijvoorbeeld de toegang heeft de raad daarnaast te weinig voeding om zijn controlerende taak voldoende invulling te geven.

Organsatie van de jeugdhulp

-

Transformatie

  • De gemeente Ede is nog volop aan het transformeren: De transitie in de gemeente Ede, het inregelen van structuren en systemen om de taken behorende bij de Jeugdwet uit te voeren, is voortvarend opgepakt. De gemeente Ede heeft (samen met de regio) veel geïnvesteerd in specialistische jeugdhulp: jeugdhulpaanbieders zijn tevreden over de samenwerking (echt ‘partnerschap’) en de inrichting van de ‘systeemwereld’ (indicaties, facturatie) is goed op orde. Zo is er voor zover bekend geen kind tussen wal en schip gekomen.
  • Wat betreft de toegang tot de jeugdhulp en het samenwerken met preventieve en laagdrempelige voorzieningen lijkt de gemeente nog zoekende. Enerzijds heeft het CJG veel geïnvesteerd in outreachend werken en zijn geïnterviewden veelal blij met de samenwerking met het Sociaal Team over de afgelopen jaren. Anderzijds is de inrichting van de gemeentelijke toegang een aantal keer veranderd. Na het eerste opstartjaar – 2015 – zijn de rollen van het CJG en het Sociaal Team aangepast. Vanaf 1 januari 2019 is er nu weer een nieuwe structuur, waarbij ook een Toegangsteam Jeugd is opgericht.
  • Ook op andere terreinen lopen er nog volop acties. Zo zijn er gesprekken met scholen gaande gebaseerd op data vanuit de jeugdhulp en lopen er pilots voor verbeterde samenwerking met huisartsen.
  • Ede is – gebaseerd op data en opgedane ervaringen – dus nog drukdoende het jeugdhulplandschap door te ontwikkelen. Daarbij ligt de focus met name op acties m.b.t. specialistische jeugdhulp. Een duidelijke visie op en actiegerichtheid m.b.t. (samenwerking rond) preventie en laagdrempelige ondersteuning ontbreekt.
  • De transformatie is een project dat een lange adem vergt. In het onderzoek is gebleken dat er nog veel verschillen van inzicht zijn tussen betrokkenen bij beleid en praktijk. Dat is verklaarbaar gezien de fase in het transformatieproces, waarin veel zaken nog niet voldoende uitgediscussieerd zijn en er nog onvoldoende vaste werkwijzen en routines in de praktijk ontwikkeld zijn. Daardoor is het draagvlak voor veranderingen niet altijd optimaal, getuige bijvoorbeeld de meningsverschillen t.a.v. wijzigingen in de toegangsregie.

Aanbod jeugdhulp

-

Afspraken met uitvoerende organisaties

-

Organisatie van de toegang

  • Wat betreft de toegang tot de jeugdhulp en het samenwerken met preventieve en laagdrempelige voorzieningen lijkt de gemeente nog zoekende. Enerzijds heeft het CJG veel geïnvesteerd in outreachend werken en zijn geïnterviewden veelal blij met de samenwerking met het Sociaal Team over de afgelopen jaren. Anderzijds is de inrichting van de gemeentelijke toegang een aantal keer veranderd. Na het eerste opstartjaar – 2015 – zijn de rollen van het CJG en het Sociaal Team aangepast. Vanaf 1 januari 2019 is er nu weer een nieuwe structuur, waarbij ook een Toegangsteam Jeugd is opgericht.

Signalering

-

Bereik hulpverlening

-

Uitvoering jeugdhulp

  • Nog weinig grip op de toegang en op regie: Een derde van de verwijzingen naar jeugdhulp loopt momenteel via de gemeente. Een groot deel van de overige verwijzingen loopt via de huisarts of – in het geval van jeugdhulp met verblijf – via Gecertificeerde Instellingen (GI’s). Het aandeel verwijzingen via deze andere partijen is relatief groot in vergelijking met de rest van Nederland en ook in vergelijking met de andere gemeenten in de regio Foodvalley. Dit zorgt niet alleen voor een gebrek aan grip op verwijsgedrag, maar ook voor een gebrek aan regie voor de gemeente. Het Sociaal Team krijgt niet automatisch een signaal wanneer een indicatie voor een jeugdige of zijn/ haar gezinsleden wordt afgegeven. Wanneer huisartsen of GI’s niet zelf dat contact leggen met het Sociaal Team is er geen (totaal)beeld van inzet van hulp en kan er door de gemeente niet gewerkt worden vanuit ‘één gezin, één plan, één regisseur’. Ook wanneer een jeugdige of gezin wél in beeld is bij het Sociaal Team hangt de mate waarin zij regie kunnen voeren alsnog af van de bereidheid tot samenwerking van relevante partners. Een eenduidige verklaring voor het grote aandeel verwijzingen vanuit huisartsen en GI’s is moeilijk. Geïnterviewden opperen dat dit komt doordat mensen het idee hebben dat de route via de huisarts sneller is. Een andere verklaring is dat door de wijzigingen in de toegang zowel inwoners als andere partners onvoldoende idee hebben waar ze terecht kunnen. In ieder geval is dit een niet eenvoudig op te lossen vraagstuk, omdat ook huisartsen en GI’s wettelijke verwijzers zijn. De gemeente kan hen stimuleren om samen te werken, maar niets afdwingen. Ede zet hier stappen in, onder meer door een pilot met specialistische ondersteuners bij huisartsen. Vooralsnog is grip op de toegang en op het voeren van regie echter nog een belangrijk vraagstuk voor de gemeente Ede.

Betrokken organisaties

  • Ook op andere terreinen lopen er nog volop acties. Zo zijn er gesprekken met scholen gaande gebaseerd op data vanuit de jeugdhulp en lopen er pilots voor verbeterde samenwerking met huisartsen.

Centrum voor Jeugd en gezin (CJG)

-

Sociaal team

-

Voorzieningen

  • Ede is – gebaseerd op data en opgedane ervaringen – dus nog drukdoende het jeugdhulplandschap door te ontwikkelen. Daarbij ligt de focus met name op acties m.b.t. specialistische jeugdhulp. Een duidelijke visie op en actiegerichtheid m.b.t. (samenwerking rond) preventie en laagdrempelige ondersteuning ontbreekt.

Samenwerking

  • Ook op andere terreinen lopen er nog volop acties. Zo zijn er gesprekken met scholen gaande gebaseerd op data vanuit de jeugdhulp en lopen er pilots voor verbeterde samenwerking met huisartsen.
  • Nog weinig grip op de toegang en op regie: Een derde van de verwijzingen naar jeugdhulp loopt momenteel via de gemeente. Een groot deel van de overige verwijzingen loopt via de huisarts of – in het geval van jeugdhulp met verblijf – via Gecertificeerde Instellingen (GI’s). Het aandeel verwijzingen via deze andere partijen is relatief groot in vergelijking met de rest van Nederland en ook in vergelijking met de andere gemeenten in de regio Foodvalley. Dit zorgt niet alleen voor een gebrek aan grip op verwijsgedrag, maar ook voor een gebrek aan regie voor de gemeente. Het Sociaal Team krijgt niet automatisch een signaal wanneer een indicatie voor een jeugdige of zijn/ haar gezinsleden wordt afgegeven. Wanneer huisartsen of GI’s niet zelf dat contact leggen met het Sociaal Team is er geen (totaal)beeld van inzet van hulp en kan er door de gemeente niet gewerkt worden vanuit ‘één gezin, één plan, één regisseur’. Ook wanneer een jeugdige of gezin wél in beeld is bij het Sociaal Team hangt de mate waarin zij regie kunnen voeren alsnog af van de bereidheid tot samenwerking van relevante partners. Een eenduidige verklaring voor het grote aandeel verwijzingen vanuit huisartsen en GI’s is moeilijk. Geïnterviewden opperen dat dit komt doordat mensen het idee hebben dat de route via de huisarts sneller is. Een andere verklaring is dat door de wijzigingen in de toegang zowel inwoners als andere partners onvoldoende idee hebben waar ze terecht kunnen. In ieder geval is dit een niet eenvoudig op te lossen vraagstuk, omdat ook huisartsen en GI’s wettelijke verwijzers zijn. De gemeente kan hen stimuleren om samen te werken, maar niets afdwingen. Ede zet hier stappen in, onder meer door een pilot met specialistische ondersteuners bij huisartsen. Vooralsnog is grip op de toegang en op het voeren van regie echter nog een belangrijk vraagstuk voor de gemeente Ede.

Integrale aanpak

  • Nog weinig grip op de toegang en op regie: Een derde van de verwijzingen naar jeugdhulp loopt momenteel via de gemeente. Een groot deel van de overige verwijzingen loopt via de huisarts of – in het geval van jeugdhulp met verblijf – via Gecertificeerde Instellingen (GI’s). Het aandeel verwijzingen via deze andere partijen is relatief groot in vergelijking met de rest van Nederland en ook in vergelijking met de andere gemeenten in de regio Foodvalley. Dit zorgt niet alleen voor een gebrek aan grip op verwijsgedrag, maar ook voor een gebrek aan regie voor de gemeente. Het Sociaal Team krijgt niet automatisch een signaal wanneer een indicatie voor een jeugdige of zijn/ haar gezinsleden wordt afgegeven. Wanneer huisartsen of GI’s niet zelf dat contact leggen met het Sociaal Team is er geen (totaal)beeld van inzet van hulp en kan er door de gemeente niet gewerkt worden vanuit ‘één gezin, één plan, één regisseur’. Ook wanneer een jeugdige of gezin wél in beeld is bij het Sociaal Team hangt de mate waarin zij regie kunnen voeren alsnog af van de bereidheid tot samenwerking van relevante partners. Een eenduidige verklaring voor het grote aandeel verwijzingen vanuit huisartsen en GI’s is moeilijk. Geïnterviewden opperen dat dit komt doordat mensen het idee hebben dat de route via de huisarts sneller is. Een andere verklaring is dat door de wijzigingen in de toegang zowel inwoners als andere partners onvoldoende idee hebben waar ze terecht kunnen. In ieder geval is dit een niet eenvoudig op te lossen vraagstuk, omdat ook huisartsen en GI’s wettelijke verwijzers zijn. De gemeente kan hen stimuleren om samen te werken, maar niets afdwingen. Ede zet hier stappen in, onder meer door een pilot met specialistische ondersteuners bij huisartsen. Vooralsnog is grip op de toegang en op het voeren van regie echter nog een belangrijk vraagstuk voor de gemeente Ede.

Kinderbescherming

-

Jeugdreclassering

-

Preventie

  • Ede is – gebaseerd op data en opgedane ervaringen – dus nog drukdoende het jeugdhulplandschap door te ontwikkelen. Daarbij ligt de focus met name op acties m.b.t. specialistische jeugdhulp. Een duidelijke visie op en actiegerichtheid m.b.t. (samenwerking rond) preventie en laagdrempelige ondersteuning ontbreekt.

Opgroeien

-

Zelfredzaamheid

-

Maatschappelijke participatie

-

Kortdurend verblijf

-

Aansluiting aanbod op vraag

-

Kwaliteit hulpverlening

-

Kwantiteit hulpverlening

-

Prestaties Jeugdbeleid

-

Resultaat Jeugdbeleid

-

Elburg, Nunspeet, Oldebroek en Putten (2017)

Wet- en regelgeving

-

Beleid(sdoelen)

  • Het onderzoek naar de mogelijkheden voor de raden om hun rollen uit te oefenen, is mede bedoeld om verschillen tussen de vier gemeenten inzichtelijk te maken. Deze vergelijking levert allereerst op dat de vier gemeenten veel op eenzelfde manier geregeld hebben en weinig couleur locale kennen. Dat komt voort uit de sterke rol voor de regio in de ontwikkeling van het jeugdhulpbeleid en de inkoop ervan en is landelijk gezien geen bijzondere uitkomst. De regionale samenwerking met vier relatief gelijke gemeenten ligt voor de hand als het gaat om de specialistische jeugdhulp.

Budget

-

Begroting/Jaarverslag

-

Uitgaven

-

Inkoop

-

Aanbesteding

-

Sturende rol college

  • Zowel wethouders als raadsleden geven aan dat er vertrouwen was dat het college goed handelde bij het uitvoeren van de regionale lijn. Ook hebben zich in de vier gemeenten weinig incidenten voorgedaan.

Kaderstellende rol gemeenteraad

  • Het valt op dat er door de raden weinig is stilgestaan bij mogelijke lokale verschillen in de (behoefte aan) jeugdhulp. De regionale lijn vormde de basis voor de gesprekken tussen college en raden over de jeugdhulp. De aandachtspunten die de raden meegaven aan hun portefeuillehouder, bijvoorbeeld de keuzevrijheid voor cliënten en identiteit-gebonden zorg, verschillen ook weinig per gemeente.
  • Zowel wethouders als raadsleden geven aan dat er vertrouwen was dat het college goed handelde bij het uitvoeren van de regionale lijn. Ook hebben zich in de vier gemeenten weinig incidenten voorgedaan.

Controlerende rol gemeenteraad

  • Nu er steeds meer informatie beschikbaar komt over het functioneren van de individuele gemeenten, bijvoorbeeld als het gaat om doorverwijzingen van lokale teams naar zware of juist lichtere jeugdhulp, is het ook beter mogelijk voor raadsleden om hierop te gaan sturen. Dat komt mondjesmaat van de grond. Het vraagt van raadsleden dat zij zich (meer) verdiepen in de voortgang van de (eigen) gemeente en deze ook actief monitoren door de portefeuillehouder te bevragen.

Monitoring

-

Evaluatie/onderzoek

-

Informatievoorziening sturing

-

Informatievoorziening kaderstelling

-

Informatievoorziening controle

'- Nu er steeds meer informatie beschikbaar komt over het functioneren van de individuele gemeenten, bijvoorbeeld als het gaat om doorverwijzingen van lokale teams naar zware of juist lichtere jeugdhulp, is het ook beter mogelijk voor raadsleden om hierop te gaan sturen. Dat komt mondjesmaat van de grond. Het vraagt van raadsleden dat zij zich (meer) verdiepen in de voortgang van de (eigen) gemeente en deze ook actief monitoren door de portefeuillehouder te bevragen.

Organsatie van de jeugdhulp

-

Transformatie

-

Aanbod jeugdhulp

-

Afspraken met uitvoerende organisaties

-

Organisatie van de toegang

-

Signalering

-

Bereik hulpverlening

-

Uitvoering jeugdhulp

-

Betrokken organisaties

-

Centrum voor Jeugd en gezin (CJG)

-

Sociaal team

-

Voorzieningen

-

Samenwerking

-

Integrale aanpak

-

Kinderbescherming

-

Jeugdreclassering

-

Preventie

-

Opgroeien

-

Zelfredzaamheid

-

Maatschappelijke participatie

-

Kortdurend verblijf

-

Aansluiting aanbod op vraag

-

Kwaliteit hulpverlening

-

Kwantiteit hulpverlening

-

Prestaties Jeugdbeleid

-

Resultaat Jeugdbeleid

-

Geldermalsen (2018)

Wet- en regelgeving

-

Beleid(sdoelen)

  • De raad heeft een aantal kaders gesteld met betrekking tot monitoring van jeugdzorg. Er zijn in de aanloop naar de 3D’s (Participatiewet, Jeugdzorg, Awbz en Wmo) zeer veel doelstellingen geformuleerd. Deze bleken echter niet houdbaar en ‘monitoorbaar’. In de P&C-documenten voor de raad ontbreken juist concrete doelstellingen, wat het daarbij lastig maakt om doelrealisatie in kaart te brengen.

Budget

-

Begroting/Jaarverslag

  • De raad ontvangt alleen een verantwoording op afwijkingen ten opzichte van de beoogde resultaten in het jaarverslag. Van een verantwoording op basis van indicatoren is geen sprake. De beschikbare monitoringsinformatie is zeer beperkt en naar uitleg niet eenduidig. Dit vormt een risico voor het kunnen stúren op een effectief en efficiënt jeugdhulpstelsel.

Uitgaven

  • Een deel van de aanbieders verantwoordt hun uitgaven (nog) niet.

Inkoop

  • De overgang van de uitvoering van de jeugdzorg naar de gemeenten heeft veel impact gehad voor de gemeente(n). Rollen, taken en verantwoordelijkheden moesten opnieuw worden ingeregeld. Het kost(te) veel inzet, tijd en vertrouwen om dit met alle betrokken partijen en de burger/zorgvrager te realiseren. De rekenkamercommissie ziet wel dat de eerste slagen gemaakt zijn, zoals Bestendiging en versteviging van de uitvoering van inkoop via de regio
  • De zorgaanbieders zijn gecontracteerd. Daarmee is er een waarborg dat er zorgaanbod is.
  • Samenwerking tussen gemeenten in de regio beperkt zich tot het deel ‘inkoop’.

Aanbesteding

-

Sturende rol college

-

Kaderstellende rol gemeenteraad

  • De gemeenteraad was na de decentralisatie van de jeugdzorg niet in positie om zijn rol goed te kunnen vervullen. Gevraagde informatie kon niet worden geleverd; een deel van de raadsleden kon begrijpelijkerwijs alleen grip krijgen op de problematiek door in cases en in details te duiken. De informele Denktanksessies werden positief ervaren, maar door afnemend animo en onvoldoende politiek kunnen maken van de problematiek, is het vehikel Denktank afgeschaft. Een in de aanloop naar de 3D’s door de raad voorgestane regionale commissie transities (bestaande uit raadsleden) is niet van de grond gekomen.

Controlerende rol gemeenteraad

  • De raad ontvangt alleen een verantwoording op afwijkingen ten opzichte van de beoogde resultaten in het jaarverslag. Van een verantwoording op basis van indicatoren is geen sprake. De beschikbare monitoringsinformatie is zeer beperkt en naar uitleg niet eenduidig. Dit vormt een risico voor het kunnen stúren op een effectief en efficiënt jeugdhulpstelsel.
  • De gemeenteraad was na de decentralisatie van de jeugdzorg niet in positie om zijn rol goed te kunnen vervullen. Gevraagde informatie kon niet worden geleverd; een deel van de raadsleden kon begrijpelijkerwijs alleen grip krijgen op de problematiek door in cases en in details te duiken. De informele Denktanksessies werden positief ervaren, maar door afnemend animo en onvoldoende politiek kunnen maken van de problematiek, is het vehikel Denktank afgeschaft. Een in de aanloop naar de 3D’s door de raad voorgestane regionale commissie transities (bestaande uit raadsleden) is niet van de grond gekomen.

Monitoring

  • De raad heeft een aantal kaders gesteld met betrekking tot monitoring van jeugdzorg. Er zijn in de aanloop naar de 3D’s (Participatiewet, Jeugdzorg, Awbz en Wmo) zeer veel doelstellingen geformuleerd. Deze bleken echter niet houdbaar en ‘monitoorbaar’. In de P&C-documenten voor de raad ontbreken juist concrete doelstellingen, wat het daarbij lastig maakt om doelrealisatie in kaart te brengen.

Evaluatie/onderzoek

  • De cliënttevredenheid is alleen op hoofdlijnen bekend uit 2015; de tevredenheid over 2016 ontbreekt en over 2017 moet nog bekend worden.

Informatievoorziening sturing

  • De cliënttevredenheid is alleen op hoofdlijnen bekend uit 2015; de tevredenheid over 2016 ontbreekt en over 2017 moet nog bekend worden.

Informatievoorziening kaderstelling

  • De gemeenteraad was na de decentralisatie van de jeugdzorg niet in positie om zijn rol goed te kunnen vervullen. Gevraagde informatie kon niet worden geleverd; een deel van de raadsleden kon begrijpelijkerwijs alleen grip krijgen op de problematiek door in cases en in details te duiken. De informele Denktanksessies werden positief ervaren, maar door afnemend animo en onvoldoende politiek kunnen maken van de problematiek, is het vehikel Denktank afgeschaft. Een in de aanloop naar de 3D’s door de raad voorgestane regionale commissie transities (bestaande uit raadsleden) is niet van de grond gekomen.

Informatievoorziening controle

  • De raad heeft een aantal kaders gesteld met betrekking tot monitoring van jeugdzorg. Er zijn in de aanloop naar de 3D’s (Participatiewet, Jeugdzorg, Awbz en Wmo) zeer veel doelstellingen geformuleerd. Deze bleken echter niet houdbaar en ‘monitoorbaar’. In de P&C-documenten voor de raad ontbreken juist concrete doelstellingen, wat het daarbij lastig maakt om doelrealisatie in kaart te brengen.
  • De raad ontvangt alleen een verantwoording op afwijkingen ten opzichte van de beoogde resultaten in het jaarverslag. Van een verantwoording op basis van indicatoren is geen sprake. De beschikbare monitoringsinformatie is zeer beperkt en naar uitleg niet eenduidig. Dit vormt een risico voor het kunnen stúren op een effectief en efficiënt jeugdhulpstelsel.
  • De cliënttevredenheid is alleen op hoofdlijnen bekend uit 2015; de tevredenheid over 2016 ontbreekt en over 2017 moet nog bekend worden.
  • De gemeenteraad was na de decentralisatie van de jeugdzorg niet in positie om zijn rol goed te kunnen vervullen. Gevraagde informatie kon niet worden geleverd; een deel van de raadsleden kon begrijpelijkerwijs alleen grip krijgen op de problematiek door in cases en in details te duiken. De informele Denktanksessies werden positief ervaren, maar door afnemend animo en onvoldoende politiek kunnen maken van de problematiek, is het vehikel Denktank afgeschaft. Een in de aanloop naar de 3D’s door de raad voorgestane regionale commissie transities (bestaande uit raadsleden) is niet van de grond gekomen.

Organsatie van de jeugdhulp

  • De overgang van de uitvoering van de jeugdzorg naar de gemeenten heeft veel impact gehad voor de gemeente(n). Rollen, taken en verantwoordelijkheden moesten opnieuw worden ingeregeld. Het kost(te) veel inzet, tijd en vertrouwen om dit met alle betrokken partijen en de burger/zorgvrager te realiseren. De rekenkamercommissie ziet wel dat de eerste slagen gemaakt zijn, zoals:
  • de koppeling van beleid en uitvoering binnen één organisatorische eenheid
  • een kernteam dat naar buiten toe opereert als herkenbaar portaal voor de zorg

Transformatie

  • De veranderingen sinds invoering van de Jeugdwet zijn vooral te kenmerken als transitie, de gewenste transformatie moet grotendeels nog vorm krijgen. De gewenste integrale en generalistische benadering van de zorgvraag moet nog vorm krijgen.

Aanbod jeugdhulp

  • Het aantal zorgverleners is uitermate groot om daarmee de zorgvrager alle keus te kunnen bieden (‘open house’). Professionals hebben hun serieuze twijfels over de effectiviteit van al die keuze en aanbieders.

Afspraken met uitvoerende organisaties

-

Organisatie van de toegang

-

Signalering

-

Bereik hulpverlening

-

Uitvoering jeugdhulp

  • Elementen als denken vanuit preventie, denken vanuit de ontwikkeling van het kind in plaats van ‘de zorgvraag’ of het ‘defect’ van kind en ouders, zijn nog onvoldoende verankerd binnen de uitvoering van de jeugdzorg in Geldermalsen.
  • Een deel van de aanbieders verantwoordt hun uitgaven (nog) niet.

Betrokken organisaties

-

Centrum voor Jeugd en gezin (CJG)

-

Sociaal team

-

Voorzieningen

-

Samenwerking

  • De samenwerking met huisartsen (een cruciale doorverwijzer) is nog onvoldoende ontwikkeld.
  • Samenwerking tussen gemeenten in de regio beperkt zich tot het deel ‘inkoop’.
  • De samenwerking met zorgaanbieders, intrinsiek gericht op effectiviteit, krijgt nog onvoldoende vorm.

Integrale aanpak

  • De veranderingen sinds invoering van de Jeugdwet zijn vooral te kenmerken als transitie, de gewenste transformatie moet grotendeels nog vorm krijgen. De gewenste integrale en generalistische benadering van de zorgvraag moet nog vorm krijgen.

Kinderbescherming

-

Jeugdreclassering

-

Preventie

  • Elementen als denken vanuit preventie, denken vanuit de ontwikkeling van het kind in plaats van ‘de zorgvraag’ of het ‘defect’ van kind en ouders, zijn nog onvoldoende verankerd binnen de uitvoering van de jeugdzorg in Geldermalsen.

Opgroeien

  • Elementen als denken vanuit preventie, denken vanuit de ontwikkeling van het kind in plaats van ‘de zorgvraag’ of het ‘defect’ van kind en ouders, zijn nog onvoldoende verankerd binnen de uitvoering van de jeugdzorg in Geldermalsen.

Zelfredzaamheid

-

Maatschappelijke participatie

-

Kortdurend verblijf

-

Aansluiting aanbod op vraag

-

Kwaliteit hulpverlening

-

Kwantiteit hulpverlening

-

Prestaties Jeugdbeleid

  • In de P&C-documenten voor de raad ontbreken juist concrete doelstellingen, wat het daarbij lastig maakt om doelrealisatie in kaart te brengen.

Resultaat Jeugdbeleid

  • In de P&C-documenten voor de raad ontbreken juist concrete doelstellingen, wat het daarbij lastig maakt om doelrealisatie in kaart te brengen.

Gooise Meren (2022)

Wet- en regelgeving

-

Beleid(sdoelen)

  • De raad stuurt niet op de kwaliteit en inhoud van de hulp. De raad formuleert geen ambitie- of streefniveau op dit vlak. Daarmee valt de controle door de raad op de kwaliteit tussen wal en schip.

Budget

-

Begroting/Jaarverslag

-

Uitgaven

-

Inkoop

-

Aanbesteding

-

Sturende rol college

  • Het college en de ambtelijke organisatie krijgen daarmee geen duidelijke opdracht mee van de raad. Dat betekent niet dat er niet gestuurd wordt op kwaliteit en inhoud van de hulp. Dat gebeurt namelijk wel en dan op twee manieren. Ten eerste via de inkoop van de hulp waarin kwaliteitseisen worden gesteld, dit wordt gedaan op regionaal niveau (regio Gooi- en Vechtstreek). Ten tweede gebeurt dit grotendeels achteraf op individueel casusniveau door een eindgesprek met de consulent van de gemeente Gooise Meren.

Kaderstellende rol gemeenteraad

  • De raad stuurt niet op de kwaliteit en inhoud van de hulp. De raad formuleert geen ambitie- of streefniveau op dit vlak. Daarmee valt de controle door de raad op de kwaliteit tussen wal en schip.

Controlerende rol gemeenteraad

  • De raad stuurt niet op de kwaliteit en inhoud van de hulp. De raad formuleert geen ambitie- of streefniveau op dit vlak. Daarmee valt de controle door de raad op de kwaliteit tussen wal en schip.

Monitoring

-

Evaluatie/onderzoek

-

Informatievoorziening sturing

-

Informatievoorziening kaderstelling

-

Informatievoorziening controle

  • De raad krijgt wel informatie die zeggingskracht heeft over de kwaliteit van de hulp via de cliëntervaringsonderzoeken en raadplegingen die op regionaal niveau worden gedaan. De raad kan dit echter niet afzetten tegen doelen die de raad daarover heeft geformuleerd.
  • De raad ervaart dat vooral informatie over de kostenontwikkeling in de jeugdzorg wordt gedeeld met de raad, maar dat onvoldoende zicht is op de ervaren kwaliteit en inhoud, maar ook de organisatie en inrichting van de jeugdzorg.

Organsatie van de jeugdhulp

  • De aanbieders hebben hun eigen kwaliteitscyclus, maar deze is niet verbonden op het niveau van kwaliteit met de processen van de gemeente. De aanbieders hebben een kwaliteitscyclus, vereist vanuit de inkoopvoorwaarden, waarin zij op meerdere manieren toetsen of de kwaliteit en de inhoud van de hulp en ondersteuning passend is bij de vraag van de gezinnen. De kwaliteitscyclus is echter niet verbonden aan de processen van de gemeente.
  • Een structurele leer- en verbetercyclus tussen gemeente, jeugdzorgaanbieders en het voorliggend veld is niet aangetroffen.
  • Gemeentelijke taakuitvoering opereert op verschillende niveaus. Hierbij speelt een rol dat het contractmanagement met de jeugdzorgaanbieders regionaal is ingericht. Het gevolg is dat het leren en verbeteren voornamelijk vanuit Samenkracht! en het individuele contractmanagement is vormgegeven. Mede daardoor mist de verbinding tussen de jeugdzorgaanbieders met de lokaal aangestuurde voorliggende voorzieningen en de lokale consulenten van de toegang.

Transformatie

-

Aanbod jeugdhulp

-

Afspraken met uitvoerende organisaties

  • Gemeentelijke taakuitvoering opereert op verschillende niveaus. Hierbij speelt een rol dat het contractmanagement met de jeugdzorgaanbieders regionaal is ingericht. Het gevolg is dat het leren en verbeteren voornamelijk vanuit Samenkracht! en het individuele contractmanagement is vormgegeven. Mede daardoor mist de verbinding tussen de jeugdzorgaanbieders met de lokaal aangestuurde voorliggende voorzieningen en de lokale consulenten van de toegang.

Organisatie van de toegang

-

Signalering

-

Bereik hulpverlening

-

Uitvoering jeugdhulp

  • De aanbieders hebben hun eigen kwaliteitscyclus, maar deze is niet verbonden op het niveau van kwaliteit met de processen van de gemeente. De aanbieders hebben een kwaliteitscyclus, vereist vanuit de inkoopvoorwaarden, waarin zij op meerdere manieren toetsen of de kwaliteit en de inhoud van de hulp en ondersteuning passend is bij de vraag van de gezinnen. De kwaliteitscyclus is echter niet verbonden aan de processen van de gemeente.
  • Verwachtingen van zorgaanbieders, professionals in het voorveld en ouders over de rol van de gemeente, met name de consulent, komen niet overeen met de praktijk.

Betrokken organisaties

-

Centrum voor Jeugd en gezin (CJG)

-

Sociaal team

-

Voorzieningen

-

Samenwerking

  • Gemeentelijke taakuitvoering opereert op verschillende niveaus. Hierbij speelt een rol dat het contractmanagement met de jeugdzorgaanbieders regionaal is ingericht. Het gevolg is dat het leren en verbeteren voornamelijk vanuit Samenkracht! en het individuele contractmanagement is vormgegeven. Mede daardoor mist de verbinding tussen de jeugdzorgaanbieders met de lokaal aangestuurde voorliggende voorzieningen en de lokale consulenten van de toegang.

Integrale aanpak

-

Kinderbescherming

-

Jeugdreclassering

-

Preventie

-

Opgroeien

-

Zelfredzaamheid

-

Maatschappelijke participatie

-

Kortdurend verblijf

-

Aansluiting aanbod op vraag

-

Kwaliteit hulpverlening

  • De aanbieders hebben hun eigen kwaliteitscyclus, maar deze is niet verbonden op het niveau van kwaliteit met de processen van de gemeente. De aanbieders hebben een kwaliteitscyclus, vereist vanuit de inkoopvoorwaarden, waarin zij op meerdere manieren toetsen of de kwaliteit en de inhoud van de hulp en ondersteuning passend is bij de vraag van de gezinnen. De kwaliteitscyclus is echter niet verbonden aan de processen van de gemeente.
  • Uit het onderzoek blijkt dat elk van de actoren, consulenten, regio Gooi- en Vechtstreek, aanbieders van jeugdzorg, aanbieders van voorliggende voorzieningen elk hun eigen manieren en systemen hebben om de kwaliteit van hun processen te monitoren en te sturen. Deze systemen worden ook toegepast.
  • Een structurele leer- en verbetercyclus tussen gemeente, jeugdzorgaanbieders en het voorliggend veld is niet aangetroffen.

Kwantiteit hulpverlening

-

Prestaties Jeugdbeleid

-

Resultaat Jeugdbeleid

-

Groene Hart (Bodegraven-Reeuwijk, Gouda, Waddinxveen en Zuidplas) (2018)

Wet- en regelgeving

-

Beleid(sdoelen)

-

Budget

-

Begroting/Jaarverslag

-

Uitgaven

-

Inkoop

-

Aanbesteding

-

Sturende rol college

  • De sturing op de jeugdhulp gebeurt vooral decentraal in de verschillende gemeenten. De strategische inkoop (selectie aanbieders, contractering) en het contractmanagement van de jeugdhulp is in die zin minder spannend.

Kaderstellende rol gemeenteraad

-De sturing op de jeugdhulp gebeurt vooral decentraal in de verschillende gemeenten. De strategische inkoop (selectie aanbieders, contractering) en het contractmanagement van de jeugdhulp is in die zin minder spannend.

  • De gemeenteraden zijn maar beperkt in staat geweest kaders te stellen en hun sturende en controlerende taak uit te voeren. De beleidskaders die de gemeenten hebben vastgesteld zijn algemeen geformuleerd in aansluiting op de uitgangspunten in de nieuwe Jeugdwet. Doelstellingen zijn niet SMART geformuleerd. Er zijn geen expliciet lokale doelstellingen of ambities geformuleerd. Met name door de complexiteit van het jeugdstelsel bleek het voor gemeenteraadsleden lastig om hun rol in te vullen en met concrete doelstellingen te werken. De raden hebben vooral op het proces gestuurd.

Controlerende rol gemeenteraad

  • De sturing op de jeugdhulp gebeurt vooral decentraal in de verschillende gemeenten. De strategische inkoop (selectie aanbieders, contractering) en het contractmanagement van de jeugdhulp is in die zin minder spannend.
  • De gemeenteraden zijn maar beperkt in staat geweest kaders te stellen en hun sturende en controlerende taak uit te voeren. De beleidskaders die de gemeenten hebben vastgesteld zijn algemeen geformuleerd in aansluiting op de uitgangspunten in de nieuwe Jeugdwet. Doelstellingen zijn niet SMART geformuleerd. Er zijn geen expliciet lokale doelstellingen of ambities geformuleerd. Met name door de complexiteit van het jeugdstelsel bleek het voor gemeenteraadsleden lastig om hun rol in te vullen en met concrete doelstellingen te werken. De raden hebben vooral op het proces gestuurd.

Monitoring

-

Evaluatie/onderzoek

-

Informatievoorziening sturing

-

Informatievoorziening kaderstelling

-

Informatievoorziening controle

-

Organsatie van de jeugdhulp

-

Transformatie

-

Aanbod jeugdhulp

-

Afspraken met uitvoerende organisaties

-

Organisatie van de toegang

-

Signalering

-

Bereik hulpverlening

-

Uitvoering jeugdhulp

-

Betrokken organisaties

-

Centrum voor Jeugd en gezin (CJG)

-

Sociaal team

-

Voorzieningen

-

Samenwerking

-

Integrale aanpak

-

Kinderbescherming

-

Jeugdreclassering

-

Preventie

-

Opgroeien

-

Zelfredzaamheid

-

Maatschappelijke participatie

-

Kortdurend verblijf

-

Aansluiting aanbod op vraag

-

Kwaliteit hulpverlening

-

Kwantiteit hulpverlening

-

Prestaties Jeugdbeleid

-

Resultaat Jeugdbeleid

-

Groningen (2023)

Wet- en regelgeving

-

Beleid(sdoelen)

  • De gemeente wil voornamelijk inzetten op het realiseren van de volgende ambities:
  • Buurten hebben een sterke sociale basis.
  • Kinderen groeien thuis en veilig op.
  • Jeugdhulp sluit aan bij het leven van kinderen en jongeren en is altijd in de buurt beschikbaar.
  • Op en nabij de school wordt ondersteuning geboden die nodig is.
  • De gemeente biedt passende en goed lopende zorg bij de overgang naar 18 jaar.
  • De gemeente is consistent in haar beleid en de vertaling ervan naar de uitvoering.
  • De kadernota positief opgroeien sluit aan op de ambities uit het koersdocument ‘visie inkoop jeugdhulp’. De gemeente zet met name in op het versterken van het positief opvoed- en opgroeiklimaat in de directe leefwereld van de jeugd. De gemeente verwacht dat het realiseren van deze inzet zal leiden tot minder uitgaven voor jeugdhulp.
  • De gemeente vertaalt het beleid door naar de uitvoering. Zo gaat de gemeente de jeugdhulp anders organiseren en inkopen. De basisjeugdhulp wordt lokaal ingekocht bij WIJ Groningen en in de directe leefwereld van de kinderen en gezinnen georganiseerd. Hiermee verwacht de gemeente vraag en aanbod goed op elkaar te laten aansluiten.
  • Het anders organiseren van de basisjeugdhulp en het inkopen daarvan bij WIJ Groningen gaat gepaard met risico’s die van invloed kunnen zijn op het lokale en regionale zorglandschap. Om deze risico’s te beheersen heeft de gemeente een aantal maatregelen geformuleerd. Het is niet altijd duidelijk wat deze maatregelen concreet inhouden.
  • Met de invoering van het hybride model verwachten gemeenten de jeugdhulp beter te kunnen laten aansluiten op de lokale situatie en de vraag van jeugdigen en gezinnen. Door een beperking van het aantal aanbieders die lichte voorzieningen leveren, verwachten de gemeenten tevens de samenwerking te kunnen verbeteren.
  • Over de inkoop en organisatie van de middel voorzieningen bestaat onduidelijkheid. In de komende periode bepalen gemeenten hoe dit wordt vormgegeven en op welk niveau (lokaal, regionaal of bovenregionaal).

Budget

-

Begroting/Jaarverslag

-

Uitgaven

-

Inkoop

  • De gemeente is consistent in haar beleid en de vertaling ervan naar de uitvoering.
  • De gemeente vertaalt het beleid door naar de uitvoering. Zo gaat de gemeente de jeugdhulp anders organiseren en inkopen. De basisjeugdhulp wordt lokaal ingekocht bij WIJ Groningen en in de directe leefwereld van de kinderen en gezinnen georganiseerd. Hiermee verwacht de gemeente vraag en aanbod goed op elkaar te laten aansluiten.
  • Het anders organiseren van de basisjeugdhulp en het inkopen daarvan bij WIJ Groningen gaat gepaard met risico’s die van invloed kunnen zijn op het lokale en regionale zorglandschap. Om deze risico’s te beheersen heeft de gemeente een aantal maatregelen geformuleerd. Het is niet altijd duidelijk wat deze maatregelen concreet inhouden.
  • De regionale opdracht aan de Regionale Inkooporganisatie Groninger Gemeenten (RIGG) om een dekkend zorglandschap in te kopen middels het OpenHouse model sloot niet aan op behoefte van gemeenten aan meer regie en grip op de jeugdhulp. Daarom hebben de samenwerkende Groningse gemeenten gekozen voor de invoering van een hybride inkoopmodel Jeugdhulp. Met de invoering van een hybride inkoopmodel verwachten de gemeenten meer regie en grip te krijgen op de jeugdhulp. Of deze behoefte in de praktijk ook wordt gerealiseerd moet nog blijken.
  • De RIGG en de gemeenten hebben bij de invoering en besluitvorming rondom het OpenHouse model in 2019 de regionale opdracht goed uitgewerkt naar een aansluitende inkoopstrategie en bijpassende inkoopmethodiek.
  • De RIGG heeft op basis van een afwegingskader dat inzicht geeft in de financiële, beheersmatige, juridische en maatschappelijke effecten van het OpenHouse model de besluitvorming voorbereid.
  • De RIGG heeft in de voorbereiding op de besluitvorming de Groningse gemeenten via diverse werkgroepen en reguliere overleggen betrokken. Voorbereiding en besluitvorming rondom het hybride model door het dagelijks bestuur van PG&Z, hebben gemeenten zelf georganiseerd. De RIGG heeft, anders dan bij de besluitvorming rondom het OpenHouse model, bij het hybride model een adviserende rol gehad.
  • De Regionale Inkooporganisatie Groninger Gemeenten (RIGG) heeft de inkoopstrategie vanuit het OpenHouse model goed door vertaald naar uitvoeringsvoorwaarden in de vorm van overeenkomsten met jeugdhulpaanbieders.
  • De RIGG heeft transformatie, continuïteit, samenwerking en kwaliteit van specialistische jeugdhulp geborgd in contractuele voorwaarden. De OpenHouse overeenkomst heeft tevens de mogelijkheid om deze voorwaarden jaarlijks aan te scherpen.
  • Aan de invoering van het hybride model ligt geen inkoopstrategie ten grondslag maar een drietal onderzoeken uitgevoerd door externe bureaus.
  • De uitvoeringsvoorwaarden hebben niet direct een effect op de match tussen vraag en aanbod. De uitvoeringsvoorwaarden binnen de regionale Openhouse zijn jaarlijks aan te passen en kunnen daarmee (binnen de juridische kaders) meebewegen met de wensen vanuit de regio en jeugdhulpaanbieders.
  • Met de invoering van het hybride model verwachten gemeenten de jeugdhulp beter te kunnen laten aansluiten op de lokale situatie en de vraag van jeugdigen en gezinnen. Door een beperking van het aantal aanbieders die lichte voorzieningen leveren, verwachten de gemeenten tevens de samenwerking te kunnen verbeteren.
  • De invoering van het hybride model kan gepaard gaan met risico’s voor het dekkend zorglandschap. Gemeenten hebben met elkaar afgesproken de gevolgen van de invoering van het hybride model te monitoren. Concrete afspraken hierover ontbreken.
  • Over de inkoop en organisatie van de middel voorzieningen bestaat onduidelijkheid. In de komende periode bepalen gemeenten hoe dit wordt vormgegeven en op welk niveau (lokaal, regionaal of bovenregionaal).

Aanbesteding

-

Sturende rol college

  • De regionale opdracht aan de Regionale Inkooporganisatie Groninger Gemeenten (RIGG) om een dekkend zorglandschap in te kopen middels het OpenHouse model sloot niet aan op behoefte van gemeenten aan meer regie en grip op de jeugdhulp. Daarom hebben de samenwerkende Groningse gemeenten gekozen voor de invoering van een hybride inkoopmodel Jeugdhulp. Met de invoering van een hybride inkoopmodel verwachten de gemeenten meer regie en grip te krijgen op de jeugdhulp. Of deze behoefte in de praktijk ook wordt gerealiseerd moet nog blijken.
  • De RIGG en de gemeenten hebben bij de invoering en besluitvorming rondom het OpenHouse model in 2019 de regionale opdracht goed uitgewerkt naar een aansluitende inkoopstrategie en bijpassende inkoopmethodiek.
  • De RIGG heeft op basis van een afwegingskader dat inzicht geeft in de financiële, beheersmatige, juridische en maatschappelijke effecten van het OpenHouse model de besluitvorming voorbereid.
  • De RIGG heeft in de voorbereiding op de besluitvorming de Groningse gemeenten via diverse werkgroepen en reguliere overleggen betrokken. Voorbereiding en besluitvorming rondom het hybride model door het dagelijks bestuur van PG&Z, hebben gemeenten zelf georganiseerd. De RIGG heeft, anders dan bij de besluitvorming rondom het OpenHouse model, bij het hybride model een adviserende rol gehad.
  • De gemeenten sturen door binnen het hybride model aanbod te organiseren die dichter bij huis beschikbaar is, veelal verweven is met de lokale welzijnsinstanties. Veel gemeenten ervaren dat het regionale aanbod vanuit de Openhouse inkoop onvoldoende aansluit op het lokale beleid. Dit is dan ook veelal de grondslag voor het ontwikkelen van lokaal aanbod.

Kaderstellende rol gemeenteraad

  • De regionale opdracht aan de Regionale Inkooporganisatie Groninger Gemeenten (RIGG) om een dekkend zorglandschap in te kopen middels het OpenHouse model sloot niet aan op behoefte van gemeenten aan meer regie en grip op de jeugdhulp. Daarom hebben de samenwerkende Groningse gemeenten gekozen voor de invoering van een hybride inkoopmodel Jeugdhulp. Met de invoering van een hybride inkoopmodel verwachten de gemeenten meer regie en grip te krijgen op de jeugdhulp. Of deze behoefte in de praktijk ook wordt gerealiseerd moet nog blijken.
  • De RIGG en de gemeenten hebben bij de invoering en besluitvorming rondom het OpenHouse model in 2019 de regionale opdracht goed uitgewerkt naar een aansluitende inkoopstrategie en bijpassende inkoopmethodiek.
  • De RIGG heeft op basis van een afwegingskader dat inzicht geeft in de financiële, beheersmatige, juridische en maatschappelijke effecten van het OpenHouse model de besluitvorming voorbereid.
  • De RIGG heeft in de voorbereiding op de besluitvorming de Groningse gemeenten via diverse werkgroepen en reguliere overleggen betrokken. Voorbereiding en besluitvorming rondom het hybride model door het dagelijks bestuur van PG&Z, hebben gemeenten zelf georganiseerd. De RIGG heeft, anders dan bij de besluitvorming rondom het OpenHouse model, bij het hybride model een adviserende rol gehad.

Controlerende rol gemeenteraad

  • Met de invoering van het hybride model verwachten gemeenten de jeugdhulp beter te kunnen laten aansluiten op de lokale situatie en de vraag van jeugdigen en gezinnen. Door een beperking van het aantal aanbieders die lichte voorzieningen leveren, verwachten de gemeenten tevens de samenwerking te kunnen verbeteren.
  • De invoering van het hybride model kan gepaard gaan met risico’s voor het dekkend zorglandschap. Gemeenten hebben met elkaar afgesproken de gevolgen van de invoering van het hybride model te monitoren. Concrete afspraken hierover ontbreken.
    • Over de inkoop en organisatie van de middel voorzieningen bestaat onduidelijkheid. In de komende periode bepalen gemeenten hoe dit wordt vormgegeven en op welk niveau (lokaal, regionaal of bovenregionaal).

Monitoring

  • De gemeente Groningen heeft in beperkte mate inzicht in de vraag en behoefte aan jeugdhulp van de jeugdigen in de gemeente.
  • De gemeente heeft inzicht in de producten jeugdhulp die er binnen de gemeente worden ingezet. Echter dit zegt weinig over de onderliggende vraag en behoefte van jeugdigen.
  • De kadernota positief opgroeien geeft enigszins inzicht in de vragen en behoefte van de jeugdigen in de gemeente. Echter deze gegevens worden niet structureel verzameld op één punt, geanalyseerd en indien noodzakelijk vertaalt naar beleid.
  • Met de invoering van het hybride model verwachten gemeenten de jeugdhulp beter te kunnen laten aansluiten op de lokale situatie en de vraag van jeugdigen en gezinnen. Door een beperking van het aantal aanbieders die lichte voorzieningen leveren, verwachten de gemeenten tevens de samenwerking te kunnen verbeteren.
  • De invoering van het hybride model kan gepaard gaan met risico’s voor het dekkend zorglandschap. Gemeenten hebben met elkaar afgesproken de gevolgen van de invoering van het hybride model te monitoren. Concrete afspraken hierover ontbreken.
  • De informatiepositie van de gemeente Groningen is in beperkt. De gemeente werkt aan het versterken van de informatiepositie om nog beter te kunnen sturen op de aansluiting tussen vraag en aanbod.
  • Inzicht in de effectiviteit van jeugdhulp en het beleid is beperkt. De gemeente werkt aan het verbeteren ervan in samenwerking met WIJ Groningen en bekijkt hoe de raad hierop kan worden aangesloten.
  • In samenwerking met WIJ Groningen werkt de gemeente aan een nieuwe wijze van monitoren en verantwoorden. Inzicht verkrijgen in de effectiviteit van de uitvoering van de taak SAMEN is de grote uitdaging.

Evaluatie/onderzoek

  • De gemeente Groningen heeft in beperkte mate inzicht in de vraag en behoefte aan jeugdhulp van de jeugdigen in de gemeente.
  • De gemeente heeft inzicht in de producten jeugdhulp die er binnen de gemeente worden ingezet. Echter dit zegt weinig over de onderliggende vraag en behoefte van jeugdigen.
  • De kadernota positief opgroeien geeft enigszins inzicht in de vragen en behoefte van de jeugdigen in de gemeente. Echter deze gegevens worden niet structureel verzameld op één punt, geanalyseerd en indien noodzakelijk vertaalt naar beleid.

Informatievoorziening sturing

  • De gemeente Groningen heeft in beperkte mate inzicht in de vraag en behoefte aan jeugdhulp van de jeugdigen in de gemeente.
  • De gemeente heeft inzicht in de producten jeugdhulp die er binnen de gemeente worden ingezet. Echter dit zegt weinig over de onderliggende vraag en behoefte van jeugdigen.
  • De kadernota positief opgroeien geeft enigszins inzicht in de vragen en behoefte van de jeugdigen in de gemeente. Echter deze gegevens worden niet structureel verzameld op één punt, geanalyseerd en indien noodzakelijk vertaalt naar beleid.
  • De informatiepositie van de gemeente Groningen is in beperkt. De gemeente werkt aan het versterken van de informatiepositie om nog beter te kunnen sturen op de aansluiting tussen vraag en aanbod.
  • Inzicht in de effectiviteit van jeugdhulp en het beleid is beperkt. De gemeente werkt aan het verbeteren ervan in samenwerking met WIJ Groningen en bekijkt hoe de raad hierop kan worden aangesloten.
  • In samenwerking met WIJ Groningen werkt de gemeente aan een nieuwe wijze van monitoren en verantwoorden. Inzicht verkrijgen in de effectiviteit van de uitvoering van de taak SAMEN is de grote uitdaging.

Informatievoorziening kaderstelling

  • De gemeente Groningen heeft in beperkte mate inzicht in de vraag en behoefte aan jeugdhulp van de jeugdigen in de gemeente.
  • De gemeente heeft inzicht in de producten jeugdhulp die er binnen de gemeente worden ingezet. Echter dit zegt weinig over de onderliggende vraag en behoefte van jeugdigen.
  • De kadernota positief opgroeien geeft enigszins inzicht in de vragen en behoefte van de jeugdigen in de gemeente. Echter deze gegevens worden niet structureel verzameld op één punt, geanalyseerd en indien noodzakelijk vertaalt naar beleid.
  • De informatiepositie van de gemeente Groningen is in beperkt. De gemeente werkt aan het versterken van de informatiepositie om nog beter te kunnen sturen op de aansluiting tussen vraag en aanbod.
  • Inzicht in de effectiviteit van jeugdhulp en het beleid is beperkt. De gemeente werkt aan het verbeteren ervan in samenwerking met WIJ Groningen en bekijkt hoe de raad hierop kan worden aangesloten.
  • In samenwerking met WIJ Groningen werkt de gemeente aan een nieuwe wijze van monitoren en verantwoorden. Inzicht verkrijgen in de effectiviteit van de uitvoering van de taak SAMEN is de grote uitdaging.

Informatievoorziening controle

  • Met de invoering van het hybride model verwachten gemeenten de jeugdhulp beter te kunnen laten aansluiten op de lokale situatie en de vraag van jeugdigen en gezinnen. Door een beperking van het aantal aanbieders die lichte voorzieningen leveren, verwachten de gemeenten tevens de samenwerking te kunnen verbeteren.
  • De invoering van het hybride model kan gepaard gaan met risico’s voor het dekkend zorglandschap. Gemeenten hebben met elkaar afgesproken de gevolgen van de invoering van het hybride model te monitoren. Concrete afspraken hierover ontbreken.
    • Over de inkoop en organisatie van de middel voorzieningen bestaat onduidelijkheid. In de komende periode bepalen gemeenten hoe dit wordt vormgegeven en op welk niveau (lokaal, regionaal of bovenregionaal).
  • De informatiepositie van de gemeente Groningen is in beperkt. De gemeente werkt aan het versterken van de informatiepositie om nog beter te kunnen sturen op de aansluiting tussen vraag en aanbod.
  • Inzicht in de effectiviteit van jeugdhulp en het beleid is beperkt. De gemeente werkt aan het verbeteren ervan in samenwerking met WIJ Groningen en bekijkt hoe de raad hierop kan worden aangesloten.
  • In samenwerking met WIJ Groningen werkt de gemeente aan een nieuwe wijze van monitoren en verantwoorden. Inzicht verkrijgen in de effectiviteit van de uitvoering van de taak SAMEN is de grote uitdaging.

Organsatie van de jeugdhulp

  • De gemeente is consistent in haar beleid en de vertaling ervan naar de uitvoering.
  • De gemeente vertaalt het beleid door naar de uitvoering. Zo gaat de gemeente de jeugdhulp anders organiseren en inkopen. De basisjeugdhulp wordt lokaal ingekocht bij WIJ Groningen en in de directe leefwereld van de kinderen en gezinnen georganiseerd. Hiermee verwacht de gemeente vraag en aanbod goed op elkaar te laten aansluiten.
  • Het anders organiseren van de basisjeugdhulp en het inkopen daarvan bij WIJ Groningen gaat gepaard met risico’s die van invloed kunnen zijn op het lokale en regionale zorglandschap. Om deze risico’s te beheersen heeft de gemeente een aantal maatregelen geformuleerd. Het is niet altijd duidelijk wat deze maatregelen concreet inhouden.
  • De Regionale Inkooporganisatie Groninger Gemeenten (RIGG) heeft de inkoopstrategie vanuit het OpenHouse model goed door vertaald naar uitvoeringsvoorwaarden in de vorm van overeenkomsten met jeugdhulpaanbieders.
  • De RIGG heeft transformatie, continuïteit, samenwerking en kwaliteit van specialistische jeugdhulp geborgd in contractuele voorwaarden. De OpenHouse overeenkomst heeft tevens de mogelijkheid om deze voorwaarden jaarlijks aan te scherpen.
  • Aan de invoering van het hybride model ligt geen inkoopstrategie ten grondslag maar een drietal onderzoeken uitgevoerd door externe bureaus.
  • De uitvoeringsvoorwaarden hebben niet direct een effect op de match tussen vraag en aanbod. De uitvoeringsvoorwaarden binnen de regionale Openhouse zijn jaarlijks aan te passen en kunnen daarmee (binnen de juridische kaders) meebewegen met de wensen vanuit de regio en jeugdhulpaanbieders.

Transformatie

  • De Regionale Inkooporganisatie Groninger Gemeenten (RIGG) heeft de inkoopstrategie vanuit het OpenHouse model goed door vertaald naar uitvoeringsvoorwaarden in de vorm van overeenkomsten met jeugdhulpaanbieders.
  • De RIGG heeft transformatie, continuïteit, samenwerking en kwaliteit van specialistische jeugdhulp geborgd in contractuele voorwaarden. De OpenHouse overeenkomst heeft tevens de mogelijkheid om deze voorwaarden jaarlijks aan te scherpen.
  • De transformatie is in meerdere documenten beschreven maar deze zijn niet contractueel afdwingbaar binnen de regionale Openhouse inkoop. Er zijn namelijk geen voorwaarden opgenomen die bijdrage aan de transformatie afdwingen.

Aanbod jeugdhulp

  • Met de invoering van het hybride model verwachten gemeenten de jeugdhulp beter te kunnen laten aansluiten op de lokale situatie en de vraag van jeugdigen en gezinnen. Door een beperking van het aantal aanbieders die lichte voorzieningen leveren, verwachten de gemeenten tevens de samenwerking te kunnen verbeteren.
  • De invoering van het hybride model kan gepaard gaan met risico’s voor het dekkend zorglandschap. Gemeenten hebben met elkaar afgesproken de gevolgen van de invoering van het hybride model te monitoren. Concrete afspraken hierover ontbreken.
    • Over de inkoop en organisatie van de middel voorzieningen bestaat onduidelijkheid. In de komende periode bepalen gemeenten hoe dit wordt vormgegeven en op welk niveau (lokaal, regionaal of bovenregionaal).
  • Dit is een totaalaanbod waarbij de regionale Openhouse voldoende aanbod genereerd. Lokaal worden hier onderdelen van zelfstandig ingekocht. Het merendeel van de gemeenten geven hierbij aan de Openhouse als achtervang te willen houden wanneer het lokale aanbod onvoldoende aansluit op de hulpvraag. Er is in regio Groningen met name een tekort aan sluitend aanbod voor jeugdigen en/of gezinnen met LVB-problematiek.
  • Het ingekochte aanbod binnen het Openhouse model sluit grotendeels aan op vraag van de gemeenten. Er is voldoende aanbod ingekocht en over het algemeen ook het juiste aanbod. Tegelijkertijd ervaren gemeenten dat de huidige inkoop via het Openhousemodel weinig heeft bijgedragen aan het efficiënter en effectiever maken van de jeugdhulp. Binnen het huidige aanbod zijn er enkele aandachtspunten:
  • In de Oostgroningse gemeenten is er een tekort aan aanbod voor jeugdigen met een licht verstandelijke beperking.
  • De geografische ligging van een gemeente is van invloed op de mate waarin aanbod in nabijheid beschikbaar is.
  • Verblijfsvormen zoals gezinshuizen, respijtzorg en verblijfsplekken zijn onvoldoende beschikbaar.

Afspraken met uitvoerende organisaties

-

Organisatie van de toegang

-

Signalering

-

Bereik hulpverlening

-

Uitvoering jeugdhulp

-

Betrokken organisaties

-

Centrum voor Jeugd en gezin (CJG)

-

Sociaal team

-

Voorzieningen

-

Samenwerking

-

Integrale aanpak

-

Kinderbescherming

-

Jeugdreclassering

-

Preventie

-

Opgroeien

-

Zelfredzaamheid

-

Maatschappelijke participatie

-

Kortdurend verblijf

-

Aansluiting aanbod op vraag

  • Met het OpenHouse model sluit de Regionale Inkooporganisatie Groninger Gemeenten (RIGG) aan op de opdracht om een dekkend zorglandschap te contracteren.
  • Het open karakter van het model geeft ruimte om een groot en divers landschap aan jeugdhulpaanbieders en hulpverleningsvormen te contracteren. Echter de groeiende vraag naar jeugdhulp en personeelstekorten maken dat een dekkend zorglandschap niet altijd te garanderen is.
  • Het effect van de invoering van het hybride model op aansluiting tussen vraag en aanbod is nog onduidelijk. De invoering van het hybride model kan gepaard gaan met risico’s voor het dekkend zorglandschap en dus ook de aansluiting tussen vraag en aanbod.
  • De Regionale Inkooporganisatie Groninger Gemeenten (RIGG) heeft de inkoopstrategie vanuit het OpenHouse model goed door vertaald naar uitvoeringsvoorwaarden in de vorm van overeenkomsten met jeugdhulpaanbieders.
  • De uitvoeringsvoorwaarden hebben niet direct een effect op de match tussen vraag en aanbod. De uitvoeringsvoorwaarden binnen de regionale Openhouse zijn jaarlijks aan te passen en kunnen daarmee (binnen de juridische kaders) meebewegen met de wensen vanuit de regio en jeugdhulpaanbieders.
  • Met de invoering van het hybride model verwachten gemeenten de jeugdhulp beter te kunnen laten aansluiten op de lokale situatie en de vraag van jeugdigen en gezinnen. Door een beperking van het aantal aanbieders die lichte voorzieningen leveren, verwachten de gemeenten tevens de samenwerking te kunnen verbeteren.
  • De invoering van het hybride model kan gepaard gaan met risico’s voor het dekkend zorglandschap. Gemeenten hebben met elkaar afgesproken de gevolgen van de invoering van het hybride model te monitoren. Concrete afspraken hierover ontbreken.
    • Over de inkoop en organisatie van de middel voorzieningen bestaat onduidelijkheid. In de komende periode bepalen gemeenten hoe dit wordt vormgegeven en op welk niveau (lokaal, regionaal of bovenregionaal).
  • Dit is een totaalaanbod waarbij de regionale Openhouse voldoende aanbod genereerd. Lokaal worden hier onderdelen van zelfstandig ingekocht. Het merendeel van de gemeenten geven hierbij aan de Openhouse als achtervang te willen houden wanneer het lokale aanbod onvoldoende aansluit op de hulpvraag. Er is in regio Groningen met name een tekort aan sluitend aanbod voor jeugdigen en/of gezinnen met LVB-problematiek.
  • Het ingekochte aanbod binnen het Openhouse model sluit grotendeels aan op vraag van de gemeenten. Er is voldoende aanbod ingekocht en over het algemeen ook het juiste aanbod. Tegelijkertijd ervaren gemeenten dat de huidige inkoop via het Openhousemodel weinig heeft bijgedragen aan het efficiënter en effectiever maken van de jeugdhulp. Binnen het huidige aanbod zijn er enkele aandachtspunten:
  • In de Oostgroningse gemeenten is er een tekort aan aanbod voor jeugdigen met een licht verstandelijke beperking.
  • De geografische ligging van een gemeente is van invloed op de mate waarin aanbod in nabijheid beschikbaar is.
  • Verblijfsvormen zoals gezinshuizen, respijtzorg en verblijfsplekken zijn onvoldoende beschikbaar.

Kwaliteit hulpverlening

-

Kwantiteit hulpverlening

-

Prestaties Jeugdbeleid

-

Resultaat Jeugdbeleid

-

Gulpen-Wittem (2019)

Wet- en regelgeving

-

Beleid(sdoelen)

-

Budget

-

Begroting/Jaarverslag

-

Uitgaven

-

Inkoop

-

Aanbesteding

-

Sturende rol college

-

Kaderstellende rol gemeenteraad

-

Controlerende rol gemeenteraad

-

Monitoring

-

Evaluatie/onderzoek

-Voor een beoordeling van de effectiviteit van de Jeugdhulp is inzicht nodig in het succes van de zorgtrajecten. Dit inzicht is nu niet voorhanden, maar dit inzicht wordt tenminste deels verwacht in de loop van 2019. Als we kijken naar de doelstellingen voor de Jeugdzorg op Zuid-Limburgs niveau, dan moet geconstateerd worden dat deze niet zijn gehaald, het aantal zorgtrajecten is niet afgenomen conform doelstellingen en ook het verschil met het landelijk niveau niet. De doelstellingen zijn indertijd niet vertaald naar het gemeentelijk niveau.

Informatievoorziening sturing

-

Informatievoorziening kaderstelling

-

Informatievoorziening controle

-

Organsatie van de jeugdhulp

  • Het team Jeugd wordt gedreven door het juiste te willen doen voor de Jeugd in Gulpen-Wittem. Het is een (zorg)inhoudelijk deskundig team, die erop staat meer te doen dan enkel indiceren. De achtergrond en training van de medewerkers is hier ook op gebaseerd. De medewerkers houden regie op de zorgtrajecten en vervullen daarmee een belangrijke taak in de Jeugdwet. Het team heeft echter minder feeling met de procesmatige kant van de zorg. Op administratief-organisatorisch gebied ontbreken de nodige zaken, zoals vastgelegd eigen beleid en vertaling naar doelstellingen, duidelijk beschreven processen en controle op de naleving, managementinformatie, supervisie op de activiteiten, focus op efficiëntie. Daarnaast kent het team een krappe bezetting en is er weinig tijd en ruimte voor het uitwerken van innovatieve ideeën.

Transformatie

  • De Jeugdwet beoogt een transformatie van zware vormen van zorg naar lichtere vormen van zorg en van zorg naar preventie. De gemeente Gulpen-Wittem investeert in preventie en vroeg signalering met de intentie zwaardere zorg in de toekomst te vermijden. Op dit moment is het nog te vroeg te kunnen constateren of dit succesvol is, in eerste instantie leiden meer contacten in het veld tot meer hulp. De kost gaat voor de baat.

Aanbod jeugdhulp

-

Afspraken met uitvoerende organisaties

-

Organisatie van de toegang

  • Het team Jeugd wordt gedreven door het juiste te willen doen voor de Jeugd in Gulpen-Wittem. Het is een (zorg)inhoudelijk deskundig team, die erop staat meer te doen dan enkel indiceren. De achtergrond en training van de medewerkers is hier ook op gebaseerd. De medewerkers houden regie op de zorgtrajecten en vervullen daarmee een belangrijke taak in de Jeugdwet. Het team heeft echter minder feeling met de procesmatige kant van de zorg. Op administratief-organisatorisch gebied ontbreken de nodige zaken, zoals vastgelegd eigen beleid en vertaling naar doelstellingen, duidelijk beschreven processen en controle op de naleving, managementinformatie, supervisie op de activiteiten, focus op efficiëntie. Daarnaast kent het team een krappe bezetting en is er weinig tijd en ruimte voor het uitwerken van innovatieve ideeën.

Signalering

  • De Jeugdwet beoogt een transformatie van zware vormen van zorg naar lichtere vormen van zorg en van zorg naar preventie. De gemeente Gulpen-Wittem investeert in preventie en vroeg signalering met de intentie zwaardere zorg in de toekomst te vermijden. Op dit moment is het nog te vroeg te kunnen constateren of dit succesvol is, in eerste instantie leiden meer contacten in het veld tot meer hulp. De kost gaat voor de baat.

Bereik hulpverlening

-

Uitvoering jeugdhulp

  • De Jeugdwet beoogt een transformatie van zware vormen van zorg naar lichtere vormen van zorg en van zorg naar preventie. De gemeente Gulpen-Wittem investeert in preventie en vroeg signalering met de intentie zwaardere zorg in de toekomst te vermijden. Op dit moment is het nog te vroeg te kunnen constateren of dit succesvol is, in eerste instantie leiden meer contacten in het veld tot meer hulp. De kost gaat voor de baat.
  • Het team Jeugd wordt gedreven door het juiste te willen doen voor de Jeugd in Gulpen-Wittem. Het is een (zorg)inhoudelijk deskundig team, die erop staat meer te doen dan enkel indiceren. De achtergrond en training van de medewerkers is hier ook op gebaseerd. De medewerkers houden regie op de zorgtrajecten en vervullen daarmee een belangrijke taak in de Jeugdwet. Het team heeft echter minder feeling met de procesmatige kant van de zorg. Op administratief-organisatorisch gebied ontbreken de nodige zaken, zoals vastgelegd eigen beleid en vertaling naar doelstellingen, duidelijk beschreven processen en controle op de naleving, managementinformatie, supervisie op de activiteiten, focus op efficiëntie. Daarnaast kent het team een krappe bezetting en is er weinig tijd en ruimte voor het uitwerken van innovatieve ideeën.

Betrokken organisaties

-

Centrum voor Jeugd en gezin (CJG)

-

Sociaal team

  • Het team Jeugd wordt gedreven door het juiste te willen doen voor de Jeugd in Gulpen-Wittem. Het is een (zorg)inhoudelijk deskundig team, die erop staat meer te doen dan enkel indiceren. De achtergrond en training van de medewerkers is hier ook op gebaseerd. De medewerkers houden regie op de zorgtrajecten en vervullen daarmee een belangrijke taak in de Jeugdwet. Het team heeft echter minder feeling met de procesmatige kant van de zorg. Op administratief-organisatorisch gebied ontbreken de nodige zaken, zoals vastgelegd eigen beleid en vertaling naar doelstellingen, duidelijk beschreven processen en controle op de naleving, managementinformatie, supervisie op de activiteiten, focus op efficiëntie. Daarnaast kent het team een krappe bezetting en is er weinig tijd en ruimte voor het uitwerken van innovatieve ideeën.

Voorzieningen

-

Samenwerking

-

Integrale aanpak

-

Kinderbescherming

-

Jeugdreclassering

-

Preventie

  • De Jeugdwet beoogt een transformatie van zware vormen van zorg naar lichtere vormen van zorg en van zorg naar preventie. De gemeente Gulpen-Wittem investeert in preventie en vroeg signalering met de intentie zwaardere zorg in de toekomst te vermijden. Op dit moment is het nog te vroeg te kunnen constateren of dit succesvol is, in eerste instantie leiden meer contacten in het veld tot meer hulp. De kost gaat voor de baat.

Opgroeien

-

Zelfredzaamheid

-

Maatschappelijke participatie

-

Kortdurend verblijf

-

Aansluiting aanbod op vraag

-

Kwaliteit hulpverlening

-

Kwantiteit hulpverlening

-

Prestaties Jeugdbeleid

  • De Jeugdwet beoogt een transformatie van zware vormen van zorg naar lichtere vormen van zorg en van zorg naar preventie. De gemeente Gulpen-Wittem investeert in preventie en vroeg signalering met de intentie zwaardere zorg in de toekomst te vermijden. Op dit moment is het nog te vroeg te kunnen constateren of dit succesvol is, in eerste instantie leiden meer contacten in het veld tot meer hulp. De kost gaat voor de baat.

Resultaat Jeugdbeleid

  • De Jeugdwet beoogt een transformatie van zware vormen van zorg naar lichtere vormen van zorg en van zorg naar preventie. De gemeente Gulpen-Wittem investeert in preventie en vroeg signalering met de intentie zwaardere zorg in de toekomst te vermijden. Op dit moment is het nog te vroeg te kunnen constateren of dit succesvol is, in eerste instantie leiden meer contacten in het veld tot meer hulp. De kost gaat voor de baat.
    -Voor een beoordeling van de effectiviteit van de Jeugdhulp is inzicht nodig in het succes van de zorgtrajecten. Dit inzicht is nu niet voorhanden, maar dit inzicht wordt tenminste deels verwacht in de loop van 2019. Als we kijken naar de doelstellingen voor de Jeugdzorg op Zuid-Limburgs niveau, dan moet geconstateerd worden dat deze niet zijn gehaald, het aantal zorgtrajecten is niet afgenomen conform doelstellingen en ook het verschil met het landelijk niveau niet. De doelstellingen zijn indertijd niet vertaald naar het gemeentelijk niveau.

Hardenberg (2019)

Wet- en regelgeving

-

Beleid(sdoelen)

-

Budget

-

Begroting/Jaarverslag

-

Uitgaven

-

Inkoop

-

Aanbesteding

-

Sturende rol college

-

Kaderstellende rol gemeenteraad

-

Controlerende rol gemeenteraad

-

Monitoring

-

Evaluatie/onderzoek

-

Informatievoorziening sturing

-

Informatievoorziening kaderstelling

  • De raad heeft een nadrukkelijke informatiebehoefte op verschillende gebieden. In zijn algemeenheid zou de raad meer en vaker geïnformeerd willen worden. Hierin bestaan wel verschillen in de behoefte van raadsleden: waar het ene raadslid met name geïnformeerd wil worden op hoofdlijnen, zijn er andere raadsleden die meer op detailniveau informatie willen ontvangen.
  • De huidige informatievoorziening sluit voor veel gebieden nog niet (geheel) aan op de informatiebehoefte. Wel zijn er belangrijke ontwikkelingen gaande die input kunnen geven voor de invulling van de informatiebehoefte. De ontwikkeling van het lokale dashboard jeugdhulp en de regionale monitor van de RSJ, maar ook het initiatief om de klankbordgroep Sociaal Domein weer nieuw leven in te roepen zijn daar goede voorbeelden van.
  • Er al enige ontwikkelingen ingezet zijn en de intenties zijn er om de informatiebehoefte van de raad een betere invulling te geven. Er is echter geen duidelijk idee of plan over hoe de raad hierin een rol kan spelen en hierin betrokken kan worden.

Informatievoorziening controle

  • De raad heeft een nadrukkelijke informatiebehoefte op verschillende gebieden. In zijn algemeenheid zou de raad meer en vaker geïnformeerd willen worden. Hierin bestaan wel verschillen in de behoefte van raadsleden: waar het ene raadslid met name geïnformeerd wil worden op hoofdlijnen, zijn er andere raadsleden die meer op detailniveau informatie willen ontvangen.
  • De huidige informatievoorziening sluit voor veel gebieden nog niet (geheel) aan op de informatiebehoefte. Wel zijn er belangrijke ontwikkelingen gaande die input kunnen geven voor de invulling van de informatiebehoefte. De ontwikkeling van het lokale dashboard jeugdhulp en de regionale monitor van de RSJ, maar ook het initiatief om de klankbordgroep Sociaal Domein weer nieuw leven in te roepen zijn daar goede voorbeelden van.
  • Er al enige ontwikkelingen ingezet zijn en de intenties zijn er om de informatiebehoefte van de raad een betere invulling te geven. Er is echter geen duidelijk idee of plan over hoe de raad hierin een rol kan spelen en hierin betrokken kan worden.

Organsatie van de jeugdhulp

-

Transformatie

-

Aanbod jeugdhulp

-

Afspraken met uitvoerende organisaties

-

Organisatie van de toegang

-

Signalering

-

Bereik hulpverlening

-

Uitvoering jeugdhulp

-

Betrokken organisaties

-

Centrum voor Jeugd en gezin (CJG)

-

Sociaal team

-

Voorzieningen

-

Samenwerking

-

Integrale aanpak

-

Kinderbescherming

-

Jeugdreclassering

-

Preventie

-

Opgroeien

-

Zelfredzaamheid

-

Maatschappelijke participatie

-

Kortdurend verblijf

-

Aansluiting aanbod op vraag

-

Kwaliteit hulpverlening

-

Kwantiteit hulpverlening

-

Prestaties Jeugdbeleid

-

Resultaat Jeugdbeleid

-

Heerenveen (2017)

Wet- en regelgeving

-

Beleid(sdoelen)

  • De integraliteit zowel binnen de gemeente als tussen maatschappelijke partners komt nog onvoldoende uit de verf. Het vergt moed en durf om los van bestaande structuren en processen te denken. De kansen die de transformatie biedt om vanuit de verschillende domeinen met ‘1 gezin, 1 plan, 1 aanpak’ te werken, worden hierdoor onvoldoende benut.
  • Inwoners en cliënten worden door de gemeente betrokken bij de ontwikkeling van beleid en initiatieven. Daarnaast worden regionaal en door de zorgaanbieders cliënten betrokken en om hun mening gevraagd.

Budget

-

Begroting/Jaarverslag

-

Uitgaven

  • Inzicht in de besteding van middelen is noodzakelijk om te kunnen beoordelen of het geld wordt ingezet waarvoor het is bedoeld. De raad vervult in dat stelsel van democratische controle op lokaal niveau een centrale rol. De monitoringsinformatie is daarvoor te beperkt.

Inkoop

-

Aanbesteding

-

Sturende rol college

-

Kaderstellende rol gemeenteraad

-

Controlerende rol gemeenteraad

-

Monitoring

  • Een combinatie van factoren maakt dat er nog aanzienlijke verbetermogelijkheden liggen voor de monitoring en, in het verlengde daarvan, de verantwoording naar de raad. Een adequaat stelsel van democratische controle is in het sociaal domein onontbeerlijk.
  • Inzicht in de besteding van middelen is noodzakelijk om te kunnen beoordelen of het geld wordt ingezet waarvoor het is bedoeld. De raad vervult in dat stelsel van democratische controle op lokaal niveau een centrale rol. De monitoringsinformatie is daarvoor te beperkt.

Evaluatie/onderzoek

  • Op lokaal niveau is het cliëntervaringsonderzoek echter pas laat gestart en staat een structurele terugkoppeling van de ervaringen van cliënten met de dienstverlening door de gemeente nog in de kinderschoenen. Recent zijn hier stappen in gezet, maar vooralsnog worden inwonerservaringen onvoldoende gebruikt door de gemeente om haar taakuitvoering te verbeteren.
  • Bij cliëntervaringsonderzoeken rijst de vraag in hoeverre deze voldoende inzicht geven voor beleidsmakers – raad, college, organisatie(s) - in de echte ervaringen van cliënten en hun achterliggende vragen en hun verhalen. Kwalitatief onderzoek via gesprekken met hulpvragers kan het inzicht in de beleidseffecten voor raad, college en organisatie vergroten en bijdragen aan betere jeugdzorg.

Informatievoorziening sturing

  • Op lokaal niveau is het cliëntervaringsonderzoek echter pas laat gestart en staat een structurele terugkoppeling van de ervaringen van cliënten met de dienstverlening door de gemeente nog in de kinderschoenen. Recent zijn hier stappen in gezet, maar vooralsnog worden inwonerservaringen onvoldoende gebruikt door de gemeente om haar taakuitvoering te verbeteren.
  • Bij cliëntervaringsonderzoeken rijst de vraag in hoeverre deze voldoende inzicht geven voor beleidsmakers – raad, college, organisatie(s) - in de echte ervaringen van cliënten en hun achterliggende vragen en hun verhalen. Kwalitatief onderzoek via gesprekken met hulpvragers kan het inzicht in de beleidseffecten voor raad, college en organisatie vergroten en bijdragen aan betere jeugdzorg.

Informatievoorziening kaderstelling

  • Op lokaal niveau is het cliëntervaringsonderzoek echter pas laat gestart en staat een structurele terugkoppeling van de ervaringen van cliënten met de dienstverlening door de gemeente nog in de kinderschoenen. Recent zijn hier stappen in gezet, maar vooralsnog worden inwonerservaringen onvoldoende gebruikt door de gemeente om haar taakuitvoering te verbeteren.
  • Bij cliëntervaringsonderzoeken rijst de vraag in hoeverre deze voldoende inzicht geven voor beleidsmakers – raad, college, organisatie(s) - in de echte ervaringen van cliënten en hun achterliggende vragen en hun verhalen. Kwalitatief onderzoek via gesprekken met hulpvragers kan het inzicht in de beleidseffecten voor raad, college en organisatie vergroten en bijdragen aan betere jeugdzorg.

Informatievoorziening controle

  • Een combinatie van factoren maakt dat er nog aanzienlijke verbetermogelijkheden liggen voor de monitoring en, in het verlengde daarvan, de verantwoording naar de raad. Een adequaat stelsel van democratische controle is in het sociaal domein onontbeerlijk.
  • Inzicht in de besteding van middelen is noodzakelijk om te kunnen beoordelen of het geld wordt ingezet waarvoor het is bedoeld. De raad vervult in dat stelsel van democratische controle op lokaal niveau een centrale rol. De monitoringsinformatie is daarvoor te beperkt.

Organsatie van de jeugdhulp

  • Heerenveen heeft de bedrijfsvoering in vergelijking met andere Friese gemeenten relatief goed georganiseerd.In de voorbereiding naar de decentralisatie zijn de backoffice van het jeugddomein en de bijbehorende systemen en processen echter onderschat.

Transformatie

  • De integraliteit zowel binnen de gemeente als tussen maatschappelijke partners komt nog onvoldoende uit de verf. Het vergt moed en durf om los van bestaande structuren en processen te denken. De kansen die de transformatie biedt om vanuit de verschillende domeinen met ‘1 gezin, 1 plan, 1 aanpak’ te werken, worden hierdoor onvoldoende benut.
  • Behalve voor de gemeente, heeft de transitie ook voor zorgaanbieders mede vanuit bedrijfsmatig perspectief een majeure operatie betekend.

Aanbod jeugdhulp

-

Afspraken met uitvoerende organisaties

-

Organisatie van de toegang

-

Signalering

-

Bereik hulpverlening

-

Uitvoering jeugdhulp

  • De integraliteit zowel binnen de gemeente als tussen maatschappelijke partners komt nog onvoldoende uit de verf. Het vergt moed en durf om los van bestaande structuren en processen te denken. De kansen die de transformatie biedt om vanuit de verschillende domeinen met ‘1 gezin, 1 plan, 1 aanpak’ te werken, worden hierdoor onvoldoende benut.

Betrokken organisaties

-

Centrum voor Jeugd en gezin (CJG)

-

Sociaal team

-

Voorzieningen

-

Samenwerking

-

Integrale aanpak

  • De integraliteit zowel binnen de gemeente als tussen maatschappelijke partners komt nog onvoldoende uit de verf. Het vergt moed en durf om los van bestaande structuren en processen te denken. De kansen die de transformatie biedt om vanuit de verschillende domeinen met ‘1 gezin, 1 plan, 1 aanpak’ te werken, worden hierdoor onvoldoende benut.

Kinderbescherming

-

Jeugdreclassering

-

Preventie

-

Opgroeien

-

Zelfredzaamheid

-

Maatschappelijke participatie

-

Kortdurend verblijf

-

Aansluiting aanbod op vraag

-

Kwaliteit hulpverlening

-

Kwantiteit hulpverlening

-

Prestaties Jeugdbeleid

-

Resultaat Jeugdbeleid

-

Hellevoetssluis (2020)

Wet- en regelgeving

-

Beleid(sdoelen)

-

Budget

-

Begroting/Jaarverslag

  • Het college voldoet aan de actieve informatieplicht, maar de conceptbegroting wordt niet tijdig gedeeld: Uit dit onderzoek ontstaat het beeld dat de raad regelmatig geïnformeerd wordt over de Gemeenschappelijke Regeling Jeugdhulp Rijnmond (GRJR). De raad ontvangt naast de gebruikelijke planning- en controledocumenten bijvoorbeeld brieven of evaluaties. De frequentie waarmee informatie gedeeld wordt sluit aan bij de behoefte van de raad. Een knelpunt is het moment waarop de conceptbegroting wordt gedeeld met de raad. De raad ontvangt de conceptbegroting regelmatig te laat om nog een door de raad besproken en geaccordeerde zienswijze in te dienen. Er wordt dan door de raad een ‘voorlopige zienswijze’ ingediend. Daarmee mist de raad een belangrijk sturingsinstrument.

Uitgaven

-

Inkoop

-

Aanbesteding

-

Sturende rol college

  • Het college voldoet aan de actieve informatieplicht, maar de conceptbegroting wordt niet tijdig gedeeld: Uit dit onderzoek ontstaat het beeld dat de raad regelmatig geïnformeerd wordt over de Gemeenschappelijke Regeling Jeugdhulp Rijnmond (GRJR). De raad ontvangt naast de gebruikelijke planning- en controledocumenten bijvoorbeeld brieven of evaluaties. De frequentie waarmee informatie gedeeld wordt sluit aan bij de behoefte van de raad. Een knelpunt is het moment waarop de conceptbegroting wordt gedeeld met de raad. De raad ontvangt de conceptbegroting regelmatig te laat om nog een door de raad besproken en geaccordeerde zienswijze in te dienen. Er wordt dan door de raad een ‘voorlopige zienswijze’ ingediend. Daarmee mist de raad een belangrijk sturingsinstrument.
  • Goede samenwerking in de subregio zorgt voor stevige sturing op de GRJR: Binnen de GRJR wordt samengewerkt in subregio’s. Hellevoetsluis benut de samenwerking in de subregio Voorne-Putten/Goeree-Overflakkee (VP/GO) goed. In de subregio worden zaken bestuurlijk en ambtelijk afgestemd en besproken met Brielle, Nissewaard, Westvoorne en Goeree-Overflakkee. De samenwerking zorgt voor meer slagkracht en sturing op de GRJR. De vijf gemeenten samen kunnen duidelijker ‘een vuist maken’ in het AB; gezamenlijk heeft de subregio acht van de 35 stemmen.

Kaderstellende rol gemeenteraad

  • Het college voldoet aan de actieve informatieplicht, maar de conceptbegroting wordt niet tijdig gedeeld: Uit dit onderzoek ontstaat het beeld dat de raad regelmatig geïnformeerd wordt over de Gemeenschappelijke Regeling Jeugdhulp Rijnmond (GRJR). De raad ontvangt naast de gebruikelijke planning- en controledocumenten bijvoorbeeld brieven of evaluaties. De frequentie waarmee informatie gedeeld wordt sluit aan bij de behoefte van de raad. Een knelpunt is het moment waarop de conceptbegroting wordt gedeeld met de raad. De raad ontvangt de conceptbegroting regelmatig te laat om nog een door de raad besproken en geaccordeerde zienswijze in te dienen. Er wordt dan door de raad een ‘voorlopige zienswijze’ ingediend. Daarmee mist de raad een belangrijk sturingsinstrument.
  • De zienswijzen van de raad worden tot op heden opgesteld door het college en vervolgens aan de raad voorgelegd: De raad stuurt niet aan de voorkant op de inhoud van de zienwijzen. Er wordt een conceptzienswijze aan de raad voorgelegd, waar de raad al dan niet geamendeerd mee akkoord kan gaan. De raad slaat daarmee niet de piketpalen voor de zienswijze. Hierdoor wordt de richting niet in eerste instantie bepaald door de raad, maar gaat de raad pas in tweede instantie een rol spelen. Hiermee ligt de regie op de zienswijze bij het college.

Controlerende rol gemeenteraad

  • Verantwoordingsinformatie met name financieel van aard: De informatie die de raad ontvangt is met name financieel van aard. Door de hoeveelheid (financiële) informatie is het soms lastig voor raadsleden om te bepalen hoe de Gemeenschappelijke Regeling Jeugdhulp Rijnmond (GRJR) presteert. Ook leidt de nadruk op financiële informatie ertoe dat de vragen die raad stelt en de discussies die gevoerd worden in de raad, met name financieel van aard zijn.

Monitoring

-

Evaluatie/onderzoek

-

Informatievoorziening sturing

-

Informatievoorziening kaderstelling

  • Het college voldoet aan de actieve informatieplicht, maar de conceptbegroting wordt niet tijdig gedeeld: Uit dit onderzoek ontstaat het beeld dat de raad regelmatig geïnformeerd wordt over de Gemeenschappelijke Regeling Jeugdhulp Rijnmond (GRJR). De raad ontvangt naast de gebruikelijke planning- en controledocumenten bijvoorbeeld brieven of evaluaties. De frequentie waarmee informatie gedeeld wordt sluit aan bij de behoefte van de raad. Een knelpunt is het moment waarop de conceptbegroting wordt gedeeld met de raad. De raad ontvangt de conceptbegroting regelmatig te laat om nog een door de raad besproken en geaccordeerde zienswijze in te dienen. Er wordt dan door de raad een ‘voorlopige zienswijze’ ingediend. Daarmee mist de raad een belangrijk sturingsinstrument.
  • De informatiebijeenkomst met de GRJR is goed ervaren
    Recent is de GRJR uitgenodigd om een presentatie te geven voor de raad. Ook kregen raadsleden de gelegenheid om vragen te stellen. Deze wijze van directe uitwisseling van informatie, werd positief ervaren, zowel vanuit het perspectief van de GRJR als vanuit het perspectief van de raad.

Informatievoorziening controle

  • Verantwoordingsinformatie met name financieel van aard: De informatie die de raad ontvangt is met name financieel van aard. Door de hoeveelheid (financiële) informatie is het soms lastig voor raadsleden om te bepalen hoe de Gemeenschappelijke Regeling Jeugdhulp Rijnmond (GRJR) presteert. Ook leidt de nadruk op financiële informatie ertoe dat de vragen die raad stelt en de discussies die gevoerd worden in de raad, met name financieel van aard zijn.
  • De informatiebijeenkomst met de GRJR is goed ervaren: Recent is de GRJR uitgenodigd om een presentatie te geven voor de raad. Ook kregen raadsleden de gelegenheid om vragen te stellen. Deze wijze van directe uitwisseling van informatie, werd positief ervaren, zowel vanuit het perspectief van de GRJR als vanuit het perspectief van de raad.

Organsatie van de jeugdhulp

-

Transformatie

-

Aanbod jeugdhulp

-

Afspraken met uitvoerende organisaties

-

Organisatie van de toegang

-

Signalering

-

Bereik hulpverlening

-

Uitvoering jeugdhulp

-

Betrokken organisaties

-

Centrum voor Jeugd en gezin (CJG)

-

Sociaal team

-

Voorzieningen

-

Samenwerking

-

Integrale aanpak

-

Kinderbescherming

-

Jeugdreclassering

-

Preventie

-

Opgroeien

-

Zelfredzaamheid

-

Maatschappelijke participatie

-

Kortdurend verblijf

-

Aansluiting aanbod op vraag

-

Kwaliteit hulpverlening

-

Kwantiteit hulpverlening

-

Prestaties Jeugdbeleid

-

Resultaat Jeugdbeleid

-

Hilversum (2019)

Wet- en regelgeving

-

Beleid(sdoelen)

  • Hilversum mist een – met betrokken partners gedeelde – lokale visie op wat Hilversum wil bereiken met jeugdhulp.

Budget

  • Financiële sturing is door de complexiteit van de financiering, het gebrek aan managementinformatie, en het feit dat sprake is van een open-einde financiering, niet mogelijk.

Begroting/Jaarverslag

-

Uitgaven

  • Financiële sturing is door de complexiteit van de financiering, het gebrek aan managementinformatie, en het feit dat sprake is van een open-einde financiering, niet mogelijk.
  • In 2015 en 2016 werd in totaal € 2,8 miljoen minder uitgegeven dan de Rijksbijdrage. In 2017 was dat juist € 1,5 miljoen meer.

Inkoop

-

Aanbesteding

-

Sturende rol college

  • Financiële sturing is door de complexiteit van de financiering, het gebrek aan managementinformatie, en het feit dat sprake is van een open-einde financiering, niet mogelijk.

Kaderstellende rol gemeenteraad

  • Financiële sturing is door de complexiteit van de financiering, het gebrek aan managementinformatie, en het feit dat sprake is van een open-einde financiering, niet mogelijk.

Controlerende rol gemeenteraad

-

Monitoring

  • Financiële sturing is door de complexiteit van de financiering, het gebrek aan managementinformatie, en het feit dat sprake is van een open-einde financiering, niet mogelijk.
  • Er is via verschillende bronnen informatie (cijfermatig en kwalitatief) over jeugdhulp beschikbaar, die een beeld kan geven over (onderdelen van) jeugdhulp, maar dit geeft geen integraal, volledig beeld.

Evaluatie/onderzoek

  • Er is via verschillende bronnen informatie (cijfermatig en kwalitatief) over jeugdhulp beschikbaar, die een beeld kan geven over (onderdelen van) jeugdhulp, maar dit geeft geen integraal, volledig beeld.

Informatievoorziening sturing

-

Informatievoorziening kaderstelling

-

Informatievoorziening controle

  • Het is onduidelijk welke informatie de raad nodig heeft om te kunnen (bij)sturen op het gebied van jeugdhulp.
  • De raad heeft onvoldoende mogelijkheden om (bij) te sturen op de resultaten die Hilversum op het gebied van jeugdhulp wil behalen.

Organsatie van de jeugdhulp

-

Transformatie

-

Aanbod jeugdhulp

  • De koppeling van de vraag aan het aanbod is lastig door de veelheid aan jeugdhulpaanbieders en omdat er geen overzicht is van alle aanbieders, expertise en kwaliteit.

Afspraken met uitvoerende organisaties

-

Organisatie van de toegang

  • De toegang voor jeugdhulp in Hilversum is professioneel en centraal ingericht. Op enkele punten zijn verbeteringen mogelijk:
  • De toegankelijkheid van jeugdhulp voor niet-westerse migranten is niet optimaal.
  • De mate waarin multiprobleemgezinnen (MPG) de toegang tot jeugdhulp vinden, is niet inzichtelijk.

Signalering

-

Bereik hulpverlening

-

Uitvoering jeugdhulp

-

Betrokken organisaties

-

Centrum voor Jeugd en gezin (CJG)

-

Sociaal team

-

Voorzieningen

-

Samenwerking

-

Integrale aanpak

-

Kinderbescherming

-

Jeugdreclassering

-

Preventie

-

Opgroeien

-

Zelfredzaamheid

-

Maatschappelijke participatie

-

Kortdurend verblijf

-

Aansluiting aanbod op vraag

  • De koppeling van de vraag aan het aanbod is lastig door de veelheid aan jeugdhulpaanbieders en omdat er geen overzicht is van alle aanbieders, expertise en kwaliteit.

Kwaliteit hulpverlening

  • De koppeling van de vraag aan het aanbod is lastig door de veelheid aan jeugdhulpaanbieders en omdat er geen overzicht is van alle aanbieders, expertise en kwaliteit.

Kwantiteit hulpverlening

-

Prestaties Jeugdbeleid

-

Resultaat Jeugdbeleid

  • De raad heeft onvoldoende mogelijkheden om (bij) te sturen op de resultaten die Hilversum op het gebied van jeugdhulp wil behalen.

Horst aan de Maas (2018)

Wet- en regelgeving

-

Beleid(sdoelen)

  • De gemeente Horst aan de Maas is erin geslaagd een robuust jeugdzorgbeleid neer te zetten met aandacht voor controle op de toegang tot de gespecialiseerde zorg door afspraken te maken met het onderwijs en gezinscoaches aanwezig te laten zijn op de scholen.
  • De beleidsdoelen zijn in algemene termen geformuleerd en niet nader geoperationaliseerd in meetbare doelen. De beleidsdoelen zoals geformuleerd in de uitgangspuntennota en het integraal beleidskader (beide nota’s stammen uit 2014) komen niet geheel overeen met de beleidsdoelen zoals geformuleerd in de tussentijdse voortgangsrapportages aan de gemeenteraad. Dit maakt het voor de gemeenteraad lastig te beoordelen in welke mate de in 2014 geformuleerde doelen zijn en worden behaald.

Budget

-

Begroting/Jaarverslag

  • Wat betreft de financiële risico’s heeft de gemeente Horst aan de Maas in 2014 getracht meer zicht te krijgen op de nieuwe doelgroep, maar dat is maar in zeer beperkte mate gelukt (net zoals dat bij de meeste andere gemeenten het geval was). In 2015 en 2016 is achterstallig declaratiegedrag van zorgaanbieders er mede voor verantwoordelijk geweest dat er financiële tekorten zijn ontstaan. Die tekorten zullen de komende jaren (fors) oplopen, aldus de gemeente en de MGR, met name door prijsstijgingen, een afnemende rijksbijdrage en een verwachte autonome toename naar de vraag van specialistische zorg. In het medio 2018 verschenen transformatieplan worden verbetervoorstellen gedaan, onder andere om meer grip te krijgen op de toegang tot de jeugdzorg en meer in te zetten op preventie. Onvoldoende duidelijk wordt wat die verbetervoorstellen bijdragen aan het beperken van de financiële risico’s.

Uitgaven

  • Wat betreft de financiële risico’s heeft de gemeente Horst aan de Maas in 2014 getracht meer zicht te krijgen op de nieuwe doelgroep, maar dat is maar in zeer beperkte mate gelukt (net zoals dat bij de meeste andere gemeenten het geval was). In 2015 en 2016 is achterstallig declaratiegedrag van zorgaanbieders er mede voor verantwoordelijk geweest dat er financiële tekorten zijn ontstaan. Die tekorten zullen de komende jaren (fors) oplopen, aldus de gemeente en de MGR, met name door prijsstijgingen, een afnemende rijksbijdrage en een verwachte autonome toename naar de vraag van specialistische zorg. In het medio 2018 verschenen transformatieplan worden verbetervoorstellen gedaan, onder andere om meer grip te krijgen op de toegang tot de jeugdzorg en meer in te zetten op preventie. Onvoldoende duidelijk wordt wat die verbetervoorstellen bijdragen aan het beperken van de financiële risico’s.

Inkoop

-

Aanbesteding

-

Sturende rol college

  • De gemeente Horst aan de Maas is erin geslaagd een robuust jeugdzorgbeleid neer te zetten met aandacht voor controle op de toegang tot de gespecialiseerde zorg door afspraken te maken met het onderwijs en gezinscoaches aanwezig te laten zijn op de scholen.

Kaderstellende rol gemeenteraad

-

Controlerende rol gemeenteraad

  • De beleidsdoelen zijn in algemene termen geformuleerd en niet nader geoperationaliseerd in meetbare doelen. De beleidsdoelen zoals geformuleerd in de uitgangspuntennota en het integraal beleidskader (beide nota’s stammen uit 2014) komen niet geheel overeen met de beleidsdoelen zoals geformuleerd in de tussentijdse voortgangsrapportages aan de gemeenteraad. Dit maakt het voor de gemeenteraad lastig te beoordelen in welke mate de in 2014 geformuleerde doelen zijn en worden behaald.

Monitoring

  • De gemeente Horst aan de Maas is erin geslaagd een goed functionerend informatiesysteem op te zetten waardoor er zicht is op de uitvoering van de jeugdzorg. Er is een gedegen basis gelegd met de informatievoorziening vanuit de uitvoering naar de ambtelijke organisatie. Elke drie weken overlegt het uitvoeringsteam met het beleidsteam en elke zes weken vindt bestuurlijk overleg plaats.

Evaluatie/onderzoek

-

Informatievoorziening sturing

-

Informatievoorziening kaderstelling

-

Informatievoorziening controle

  • De gemeenteraad wordt periodiek geïnformeerd via de kwartaalrapportages en twee keer per jaar door middel van een bijstellingsrapport waarin de voortgang van het beleid (gemeente-breed en dus ook op het sociaal domein) zowel financieel als beleidsinhoudelijk wordt weergegeven en beoordeeld. De doelen die in die rapportages worden genoemd zijn net weer even anders geformuleerd dan de doelen zoals geformuleerd in de uitgangspuntennota en de kadernota uit 2014. Dit maakt het lastig om te beoordelen of en zo ja in welke mate de doelen zijn behaald.
  • De raden worden via deelname aan een klankbordgroep geïnformeerd over de gang van zaken.

Organsatie van de jeugdhulp

  • De gemeente Horst aan de Maas is erin geslaagd een goed functionerende uitvoeringsorganisatie neer te zetten met het Team Toegang en de drie gebiedsteams. De gemeentelijke toegang werkt goed samen met de gecertificeerde instellingen, met Veilig Thuis en met de scholen is een gedegen samenwerkingsstructuur opgezet.

Transformatie

  • Het is lastig om te beoordelen in hoeverre de transformatiedoelen met betrekking tot de jeugdzorg zijn behaald, met name omdat deze doelen niet SMART zijn geformuleerd in termen van gewenste maatschappelijke – meetbare – effecten.
  • Wel duidelijk is dat een belangrijk doel, namelijk het terugdringen van het gebruik van (dure) specialistische zorg, niet gehaald is en ook in de nabije toekomst nog meer onder druk staat.
  • Om het gebruik van specialistische jeugdzorg terug te dringen is samenwerking met parallelle toegangen van groot belang. Er is een goede samenwerkingsstructuur met scholen opgezet, maar die kan in de praktijk nog beter functioneren als scholen eerder aan de bel trekken bij de gezinscoaches als zij problemen signaleren bij leerlingen.

Aanbod jeugdhulp

-

Afspraken met uitvoerende organisaties

  • De gemeente Horst aan de Maas is erin geslaagd een robuust jeugdzorgbeleid neer te zetten met aandacht voor controle op de toegang tot de gespecialiseerde zorg door afspraken te maken met het onderwijs en gezinscoaches aanwezig te laten zijn op de scholen.

Organisatie van de toegang

  • De gemeente Horst aan de Maas is erin geslaagd een robuust jeugdzorgbeleid neer te zetten met aandacht voor controle op de toegang tot de gespecialiseerde zorg door afspraken te maken met het onderwijs en gezinscoaches aanwezig te laten zijn op de scholen.
  • De gemeente Horst aan de Maas is erin geslaagd een goed functionerende uitvoeringsorganisatie neer te zetten met het Team Toegang en de drie gebiedsteams. De gemeentelijke toegang werkt goed samen met de gecertificeerde instellingen, met Veilig Thuis en met de scholen is een gedegen samenwerkingsstructuur opgezet.
  • Wat betreft de procesdoelen kunnen we constateren dat de uitvoeringsorganisatie (toegang en gebiedsteams) naar behoren functioneert en ook daadwerkelijk werkt conform de transformatie-uitgangspunten van ’één gezin, één plan, één regisseur’ en ‘meer inzetten op eigen kracht’.
  • Om het gebruik van specialistische jeugdzorg terug te dringen is samenwerking met parallelle toegangen van groot belang. Er is een goede samenwerkingsstructuur met scholen opgezet, maar die kan in de praktijk nog beter functioneren als scholen eerder aan de bel trekken bij de gezinscoaches als zij problemen signaleren bij leerlingen.

Signalering

  • Om het gebruik van specialistische jeugdzorg terug te dringen is samenwerking met parallelle toegangen van groot belang. Er is een goede samenwerkingsstructuur met scholen opgezet, maar die kan in de praktijk nog beter functioneren als scholen eerder aan de bel trekken bij de gezinscoaches als zij problemen signaleren bij leerlingen.
  • De samenwerking met de huisartsen is nog onvoldoende van de grond gekomen, maar is wel van groot belang omdat een aanzienlijk deel van de instroom van jongeren uit Horst aan de Maas naar gespecialiseerde jeugdzorg via de huisartsen verloopt. Een betere samenwerking met de huisartsen is derhalve ook van groot belang uit oogpunt van het beheersen van de financiële risico’s.

Bereik hulpverlening

-

Uitvoering jeugdhulp

  • Wat betreft de procesdoelen kunnen we constateren dat de uitvoeringsorganisatie (toegang en gebiedsteams) naar behoren functioneert en ook daadwerkelijk werkt conform de transformatie-uitgangspunten van ’één gezin, één plan, één regisseur’ en ‘meer inzetten op eigen kracht’.

Betrokken organisaties

-

Centrum voor Jeugd en gezin (CJG)

-

Sociaal team

-

Voorzieningen

-

Samenwerking

  • De gemeente Horst aan de Maas is erin geslaagd een goed functionerende uitvoeringsorganisatie neer te zetten met het Team Toegang en de drie gebiedsteams. De gemeentelijke toegang werkt goed samen met de gecertificeerde instellingen, met Veilig Thuis en met de scholen is een gedegen samenwerkingsstructuur opgezet.
  • Om het gebruik van specialistische jeugdzorg terug te dringen is samenwerking met parallelle toegangen van groot belang. Er is een goede samenwerkingsstructuur met scholen opgezet, maar die kan in de praktijk nog beter functioneren als scholen eerder aan de bel trekken bij de gezinscoaches als zij problemen signaleren bij leerlingen.
  • De samenwerking met de huisartsen is nog onvoldoende van de grond gekomen, maar is wel van groot belang omdat een aanzienlijk deel van de instroom van jongeren uit Horst aan de Maas naar gespecialiseerde jeugdzorg via de huisartsen verloopt. Een betere samenwerking met de huisartsen is derhalve ook van groot belang uit oogpunt van het beheersen van de financiële risico’s.

Integrale aanpak

  • Wat betreft de procesdoelen kunnen we constateren dat de uitvoeringsorganisatie (toegang en gebiedsteams) naar behoren functioneert en ook daadwerkelijk werkt conform de transformatie-uitgangspunten van ’één gezin, één plan, één regisseur’ en ‘meer inzetten op eigen kracht’.

Kinderbescherming

-

Jeugdreclassering

-

Preventie

  • Een ander doel, meer inzetten op preventie is overduidelijk niet behaald en staat onder druk, mede ook als gevolg van de (ervaren) hoge werkdruk van de gezinscoaches.

Opgroeien

-

Zelfredzaamheid

-

Maatschappelijke participatie

-

Kortdurend verblijf

-

Aansluiting aanbod op vraag

-

Kwaliteit hulpverlening

-

Kwantiteit hulpverlening

-

Prestaties Jeugdbeleid

-

Resultaat Jeugdbeleid

  • Wat betreft de procesdoelen kunnen we constateren dat de uitvoeringsorganisatie (toegang en gebiedsteams) naar behoren functioneert en ook daadwerkelijk werkt conform de transformatie-uitgangspunten van ’één gezin, één plan, één regisseur’ en ‘meer inzetten op eigen kracht’.
  • Een ander doel, meer inzetten op preventie is overduidelijk niet behaald en staat onder druk, mede ook als gevolg van de (ervaren) hoge werkdruk van de gezinscoaches.
  • De samenwerking met de huisartsen is nog onvoldoende van de grond gekomen, maar is wel van groot belang omdat een aanzienlijk deel van de instroom van jongeren uit Horst aan de Maas naar gespecialiseerde jeugdzorg via de huisartsen verloopt. Een betere samenwerking met de huisartsen is derhalve ook van groot belang uit oogpunt van het beheersen van de financiële risico’s.

Houten (2018)

Wet- en regelgeving

-

Beleid(sdoelen)

-

Budget

-

Begroting/Jaarverslag

-

Uitgaven

-

Inkoop

-

Aanbesteding

-

Sturende rol college

-

Kaderstellende rol gemeenteraad

-

Controlerende rol gemeenteraad

-

Monitoring

  • Uit dit rekenkameronderzoek blijkt dat de huidige informatievoorziening over jeugdhulp aan de gemeenteraad en aan raads- en commissieleden niet geheel aansluit bij de informatiebehoefte van de gemeenteraad en voor verbetering vatbaar is. Er wordt weliswaar op diverse manieren veel informatie verstrekt en gedeeld, maar een structuur ontbreekt, zodat voor de ontvangende raads- en commissieleden de samenhang met de te bereiken maatschappelijke effecten, doelen en indicatoren onduidelijk is. De behoefte aan concrete inhoudelijke informatie over de actuele stand van zaken komt voort uit de grote betrokkenheid van raads- en commissieleden bij het thema jeugdhulp en betreft, naast informatie over de gemeentelijke preventieve inzet, de thema’s:
  • Behoefte aan zorg
  • Aanbod van zorg
  • Bereik van de zorg
  • Kwaliteit van de zorg
  • Effecten van de zorg
  • Knelpunten van zorg (klachten)
  • Ontwikkeling van zorg in de afgelopen jaren (kengetallen)
  • Vergelijking met andere gemeenten

Evaluatie/onderzoek

  • Uit dit rekenkameronderzoek blijkt dat de huidige informatievoorziening over jeugdhulp aan de gemeenteraad en aan raads- en commissieleden niet geheel aansluit bij de informatiebehoefte van de gemeenteraad en voor verbetering vatbaar is. Er wordt weliswaar op diverse manieren veel informatie verstrekt en gedeeld, maar een structuur ontbreekt, zodat voor de ontvangende raads- en commissieleden de samenhang met de te bereiken maatschappelijke effecten, doelen en indicatoren onduidelijk is. De behoefte aan concrete inhoudelijke informatie over de actuele stand van zaken komt voort uit de grote betrokkenheid van raads- en commissieleden bij het thema jeugdhulp en betreft, naast informatie over de gemeentelijke preventieve inzet, de thema’s:
  • Behoefte aan zorg
  • Aanbod van zorg
  • Bereik van de zorg
  • Kwaliteit van de zorg
  • Effecten van de zorg
  • Knelpunten van zorg (klachten)
  • Ontwikkeling van zorg in de afgelopen jaren (kengetallen)
  • Vergelijking met andere gemeenten

Informatievoorziening sturing

-

Informatievoorziening kaderstelling

  • Uit dit rekenkameronderzoek blijkt dat de huidige informatievoorziening over jeugdhulp aan de gemeenteraad en aan raads- en commissieleden niet geheel aansluit bij de informatiebehoefte van de gemeenteraad en voor verbetering vatbaar is. Er wordt weliswaar op diverse manieren veel informatie verstrekt en gedeeld, maar een structuur ontbreekt, zodat voor de ontvangende raads- en commissieleden de samenhang met de te bereiken maatschappelijke effecten, doelen en indicatoren onduidelijk is. De behoefte aan concrete inhoudelijke informatie over de actuele stand van zaken komt voort uit de grote betrokkenheid van raads- en commissieleden bij het thema jeugdhulp en betreft, naast informatie over de gemeentelijke preventieve inzet, de thema’s:
  • Behoefte aan zorg
  • Aanbod van zorg
  • Bereik van de zorg
  • Kwaliteit van de zorg
  • Effecten van de zorg
  • Knelpunten van zorg (klachten)
  • Ontwikkeling van zorg in de afgelopen jaren (kengetallen)
  • Vergelijking met andere gemeenten

Informatievoorziening controle

  • Uit dit rekenkameronderzoek blijkt dat de huidige informatievoorziening over jeugdhulp aan de gemeenteraad en aan raads- en commissieleden niet geheel aansluit bij de informatiebehoefte van de gemeenteraad en voor verbetering vatbaar is. Er wordt weliswaar op diverse manieren veel informatie verstrekt en gedeeld, maar een structuur ontbreekt, zodat voor de ontvangende raads- en commissieleden de samenhang met de te bereiken maatschappelijke effecten, doelen en indicatoren onduidelijk is. De behoefte aan concrete inhoudelijke informatie over de actuele stand van zaken komt voort uit de grote betrokkenheid van raads- en commissieleden bij het thema jeugdhulp en betreft, naast informatie over de gemeentelijke preventieve inzet, de thema’s:
  • Behoefte aan zorg
  • Aanbod van zorg
  • Bereik van de zorg
  • Kwaliteit van de zorg
  • Effecten van de zorg
  • Knelpunten van zorg (klachten)
  • Ontwikkeling van zorg in de afgelopen jaren (kengetallen)
  • Vergelijking met andere gemeenten

Organsatie van de jeugdhulp

-

Transformatie

-

Aanbod jeugdhulp

-

Afspraken met uitvoerende organisaties

-

Organisatie van de toegang

-

Signalering

-

Bereik hulpverlening

-

Uitvoering jeugdhulp

-

Betrokken organisaties

-

Centrum voor Jeugd en gezin (CJG)

-

Sociaal team

-

Voorzieningen

-

Samenwerking

-

Integrale aanpak

-

Kinderbescherming

-

Jeugdreclassering

-

Preventie

-

Opgroeien

-

Zelfredzaamheid

-

Maatschappelijke participatie

-

Kortdurend verblijf

-

Aansluiting aanbod op vraag

-

Kwaliteit hulpverlening

-

Kwantiteit hulpverlening

-

Prestaties Jeugdbeleid

-

Resultaat Jeugdbeleid

-

Hulst en Terneuzen (2019)

Wet- en regelgeving

-

Beleid(sdoelen)

  • Risicomanagementbeleid is niet tijdig geactualiseerd.
  • Beide gemeentes hebben geen risicoprofiel gedefinieerd (gerelateerd aan de belangrijkste gemeentelijke doelstellingen).
  • Risicomanagementbeleid (en proces) niet gehanteerd bij jeugdzorgtaken.
  • Risico’s en maatregelen zijn impliciet.
  • Gemeente en toegangsorganisatie prioriteren de strategische risico’s in verschillende volgorde.

Budget

  • In de taakuitvoering van jeugdzorg staat bij alle betrokkenen “het verstrekken van adequate en passende zorg aan jeugdigen” goed op het netvlies. Doordat rapportages van aanbieders niet volledig, tijdig en in lijn zijn met gemeentelijke rapportages kan aan de voorwaarde “binnen de beschikbare budgetten” amper worden voldaan.

Begroting/Jaarverslag

  • Alleen Gemeente Hulst heeft in haar jaarrekening en programmabegroting een expliciete inventarisatie van de grootste risico’s (financiële impact) opgenomen.
  • Zowel gemeente Hulst als Terneuzen beoordelen het weerstandsvermogen als voldoende toereikend om de effecten van optredende risico’s te beheersen.

Uitgaven

  • De invloed die de gemeente en toegangsorganisaties uit kunnen oefenen op de medische en juridische stromen is (zeer) beperkt. Inzicht in de aantallen en bijbehorende kosten via deze stromen is niet in reguliere rapportages voorhanden. Hierdoor is onduidelijk of inspanningen om meer invloed te krijgen op deze toegangswegen ook daadwerkelijk effectiviteitswinst oplevert.
  • Alleen Gemeente Hulst heeft in haar jaarrekening en programmabegroting een expliciete inventarisatie van de grootste risico’s (financiële impact) opgenomen.
  • Zowel gemeente Hulst als Terneuzen beoordelen het weerstandsvermogen als voldoende toereikend om de effecten van optredende risico’s te beheersen.
  • In de taakuitvoering van jeugdzorg staat bij alle betrokkenen “het verstrekken van adequate en passende zorg aan jeugdigen” goed op het netvlies. Doordat rapportages van aanbieders niet volledig, tijdig en in lijn zijn met gemeentelijke rapportages kan aan de voorwaarde “binnen de beschikbare budgetten” amper worden voldaan.

Inkoop

-

Aanbesteding

-

Sturende rol college

  • Loskoppelen van beleid en uitvoering behoeft andere regievorm. Door tijdsdruk is bij de overgang en uitbesteding nagelaten om een goed Plan van Aanpak te maken voor de gehele zorgketen met daarin heldere kaders en verantwoordelijkheden, duidelijke kwaliteitsindicatoren en prestatierapportages. De gemaakte afspraken in uitvoerings- en/of subsidieovereenkomsten geven nog onvoldoende richting voor zowel gemeente als uitvoeringsorganisaties over de taakuitvoering.
  • Drukmiddelen richting zorgaanbieders voor afschaling en/of stopzetting zijn onvoldoende. Hoewel de wachttijden oplopen, de aanbieders kampen met personeelsgebrek en de gecertificeerde instellingen vol zitten zijn er geen incentives om uitstroom te bevorderen.
  • De meerwaarde van risicomanagement als managementsysteem wordt niet ervaren.
  • Risicomanagementbeleid is niet tijdig geactualiseerd.
  • Beide gemeentes hebben geen risicoprofiel gedefinieerd (gerelateerd aan de belangrijkste gemeentelijke doelstellingen).
  • Alleen Gemeente Hulst heeft in haar jaarrekening en programmabegroting een expliciete inventarisatie van de grootste risico’s (financiële impact) opgenomen.
  • Zowel gemeente Hulst als Terneuzen beoordelen het weerstandsvermogen als voldoende toereikend om de effecten van optredende risico’s te beheersen.
  • Gemeente en toegangsorganisatie prioriteren de strategische risico’s in verschillende volgorde.

Kaderstellende rol gemeenteraad

  • Loskoppelen van beleid en uitvoering behoeft andere regievorm. Door tijdsdruk is bij de overgang en uitbesteding nagelaten om een goed Plan van Aanpak te maken voor de gehele zorgketen met daarin heldere kaders en verantwoordelijkheden, duidelijke kwaliteitsindicatoren en prestatierapportages. De gemaakte afspraken in uitvoerings- en/of subsidieovereenkomsten geven nog onvoldoende richting voor zowel gemeente als uitvoeringsorganisaties over de taakuitvoering.
  • De meerwaarde van risicomanagement als managementsysteem wordt niet ervaren.
  • Risicomanagementbeleid is niet tijdig geactualiseerd.
  • Beide gemeentes hebben geen risicoprofiel gedefinieerd (gerelateerd aan de belangrijkste gemeentelijke doelstellingen)
  • Alleen Gemeente Hulst heeft in haar jaarrekening en programmabegroting een expliciete inventarisatie van de grootste risico’s (financiële impact) opgenomen.
  • Gemeente en toegangsorganisatie prioriteren de strategische risico’s in verschillende volgorde.

Controlerende rol gemeenteraad

De meerwaarde van risicomanagement als managementsysteem wordt niet ervaren.

  • Risicomanagementbeleid is niet tijdig geactualiseerd.
  • Beide gemeentes hebben geen risicoprofiel gedefinieerd (gerelateerd aan de belangrijkste gemeentelijke doelstellingen)
  • Alleen Gemeente Hulst heeft in haar jaarrekening en programmabegroting een expliciete inventarisatie van de grootste risico’s (financiële impact) opgenomen.
  • Zowel gemeente Hulst als Terneuzen beoordelen het weerstandsvermogen als voldoende toereikend om de effecten van optredende risico’s te beheersen

Monitoring

  • Tussentijdse monitoring en (voortgangs-)rapportage over risico’s en maatregelen op strategisch niveau is beperkt.

Evaluatie/onderzoek

-

Informatievoorziening sturing

  • De invloed die de gemeente en toegangsorganisaties uit kunnen oefenen op de medische en juridische stromen is (zeer) beperkt. Inzicht in de aantallen en bijbehorende kosten via deze stromen is niet in reguliere rapportages voorhanden. Hierdoor is onduidelijk of inspanningen om meer invloed te krijgen op deze toegangswegen ook daadwerkelijk effectiviteitswinst oplevert.
  • Procesinformatie is onvolledig, niet tijdig en/of niet gedetailleerd genoeg beschikbaar.
  • Tussentijdse monitoring en (voortgangs-)rapportage over risico’s en maatregelen op strategisch niveau is beperkt.
  • In de taakuitvoering van jeugdzorg staat bij alle betrokkenen “het verstrekken van adequate en passende zorg aan jeugdigen” goed op het netvlies. Doordat rapportages van aanbieders niet volledig, tijdig en in lijn zijn met gemeentelijke rapportages kan aan de voorwaarde “binnen de beschikbare budgetten” amper worden voldaan.

Informatievoorziening kaderstelling

  • De invloed die de gemeente en toegangsorganisaties uit kunnen oefenen op de medische en juridische stromen is (zeer) beperkt. Inzicht in de aantallen en bijbehorende kosten via deze stromen is niet in reguliere rapportages voorhanden. Hierdoor is onduidelijk of inspanningen om meer invloed te krijgen op deze toegangswegen ook daadwerkelijk effectiviteitswinst oplevert.
  • Procesinformatie is onvolledig, niet tijdig en/of niet gedetailleerd genoeg beschikbaar.
  • In de taakuitvoering van jeugdzorg staat bij alle betrokkenen “het verstrekken van adequate en passende zorg aan jeugdigen” goed op het netvlies. Doordat rapportages van aanbieders niet volledig, tijdig en in lijn zijn met gemeentelijke rapportages kan aan de voorwaarde “binnen de beschikbare budgetten” amper worden voldaan.

Informatievoorziening controle

  • De invloed die de gemeente en toegangsorganisaties uit kunnen oefenen op de medische en juridische stromen is (zeer) beperkt. Inzicht in de aantallen en bijbehorende kosten via deze stromen is niet in reguliere rapportages voorhanden. Hierdoor is onduidelijk of inspanningen om meer invloed te krijgen op deze toegangswegen ook daadwerkelijk effectiviteitswinst oplevert.
  • Procesinformatie is onvolledig, niet tijdig en/of niet gedetailleerd genoeg beschikbaar.
  • Tussentijdse monitoring en (voortgangs-)rapportage over risico’s en maatregelen op strategisch niveau is beperkt.
  • In de taakuitvoering van jeugdzorg staat bij alle betrokkenen “het verstrekken van adequate en passende zorg aan jeugdigen” goed op het netvlies. Doordat rapportages van aanbieders niet volledig, tijdig en in lijn zijn met gemeentelijke rapportages kan aan de voorwaarde “binnen de beschikbare budgetten” amper worden voldaan.

Organsatie van de jeugdhulp

  • Drukmiddelen richting zorgaanbieders voor afschaling en/of stopzetting zijn onvoldoende. Hoewel de wachttijden oplopen, de aanbieders kampen met personeelsgebrek en de gecertificeerde instellingen vol zitten zijn er geen incentives om uitstroom te bevorderen.

Transformatie

-

Aanbod jeugdhulp

-

Afspraken met uitvoerende organisaties

  • Loskoppelen van beleid en uitvoering behoeft andere regievorm. Door tijdsdruk is bij de overgang en uitbesteding nagelaten om een goed Plan van Aanpak te maken voor de gehele zorgketen met daarin heldere kaders en verantwoordelijkheden, duidelijke kwaliteitsindicatoren en prestatierapportages. De gemaakte afspraken in uitvoerings- en/of subsidieovereenkomsten geven nog onvoldoende richting voor zowel gemeente als uitvoeringsorganisaties over de taakuitvoering.

Organisatie van de toegang

-

Signalering

-

Bereik hulpverlening

-

Uitvoering jeugdhulp

  • Drukmiddelen richting zorgaanbieders voor afschaling en/of stopzetting zijn onvoldoende. Hoewel de wachttijden oplopen, de aanbieders kampen met personeelsgebrek en de gecertificeerde instellingen vol zitten zijn er geen incentives om uitstroom te bevorderen.
  • Gemeente en toegangsorganisatie prioriteren de strategische risico’s in verschillende volgorde.
  • In de taakuitvoering van jeugdzorg staat bij alle betrokkenen “het verstrekken van adequate en passende zorg aan jeugdigen” goed op het netvlies. Doordat rapportages van aanbieders niet volledig, tijdig en in lijn zijn met gemeentelijke rapportages kan aan de voorwaarde “binnen de beschikbare budgetten” amper worden voldaan.

Betrokken organisaties

-

Centrum voor Jeugd en gezin (CJG)

-

Sociaal team

-

Voorzieningen

-

Samenwerking

-

Integrale aanpak

-

Kinderbescherming

-

Jeugdreclassering

-

Preventie

  • De aangeboden zorg via de loketten (aan-z, St. Hulst voor Elkaar) sluit aan bij het oorspronkelijke uitgangspunt namelijk zo vroeg mogelijk ingrijpen om erger te voorkomen (preventieve acties).

Opgroeien

-

Zelfredzaamheid

-

Maatschappelijke participatie

-

Kortdurend verblijf

-

Aansluiting aanbod op vraag

-

Kwaliteit hulpverlening

-

Kwantiteit hulpverlening

-

Prestaties Jeugdbeleid

  • Loskoppelen van beleid en uitvoering behoeft andere regievorm. Door tijdsdruk is bij de overgang en uitbesteding nagelaten om een goed Plan van Aanpak te maken voor de gehele zorgketen met daarin heldere kaders en verantwoordelijkheden, duidelijke kwaliteitsindicatoren en prestatierapportages. De gemaakte afspraken in uitvoerings- en/of subsidieovereenkomsten geven nog onvoldoende richting voor zowel gemeente als uitvoeringsorganisaties over de taakuitvoering.

Resultaat Jeugdbeleid

  • Loskoppelen van beleid en uitvoering behoeft andere regievorm. Door tijdsdruk is bij de overgang en uitbesteding nagelaten om een goed Plan van Aanpak te maken voor de gehele zorgketen met daarin heldere kaders en verantwoordelijkheden, duidelijke kwaliteitsindicatoren en prestatierapportages. De gemaakte afspraken in uitvoerings- en/of subsidieovereenkomsten geven nog onvoldoende richting voor zowel gemeente als uitvoeringsorganisaties over de taakuitvoering.

Kampen (2019)

Wet- en regelgeving

-

Beleid(sdoelen)

  • De gemeente Kampen heeft geen afzonderlijk jeugdbeleid vastgesteld. Hiermee zijn de beleidsdoelen specifiek voor jeugdigen niet SMART gemaakt. De sturing en de controle door de gemeenteraad wordt daarmee bemoeilijkt.

Budget

  • De resultaat-financiering heeft volgens alle betrokkenen geleid tot toename van administratieve lasten. Ook leidt het inkoopmodel (resultaatfinanciering) tot onderhandelingssituaties tussen medewerkers van het CJG en zorgaanbieders. Dit wordt doorgaans als onprettig ervaren. De medewerker heeft te maken met tegengestelde belangen door enerzijds verantwoordelijk te zijn voor de juiste zorg voor de bewoner en anderzijds te moeten onderhandelen over budgetten.

Begroting/Jaarverslag

-

Uitgaven

  • De resultaat-financiering heeft volgens alle betrokkenen geleid tot toename van administratieve lasten. Ook leidt het inkoopmodel (resultaatfinanciering) tot onderhandelingssituaties tussen medewerkers van het CJG en zorgaanbieders. Dit wordt doorgaans als onprettig ervaren. De medewerker heeft te maken met tegengestelde belangen door enerzijds verantwoordelijk te zijn voor de juiste zorg voor de bewoner en anderzijds te moeten onderhandelen over budgetten.
  • De gemeente heeft weinig grip op de aantallen en uitgaven in de gespecialiseerde, niet-vrij toegankelijke jeugdhulp. Er was lange tijd geen monitoringsinstrument beschikbaar, dat inzicht bood in de uitgaven voor de verschillende doelgroepen of waarmee voorspellingen konden worden gedaan over de uitgaven. Weliswaar werd vanuit de regionale uitvoeringsorganisatie RSJ IJsselland overzichten van aantallen en uitgaven opgesteld, maar dat bleek niet voldoende om financiële verrassingen te voorkomen.
  • De uitgaven aan jeugdhulp zijn de afgelopen jaren niet binnen de gestelde kaders gebleven.

Inkoop

  • Zorgaanbieders en andere ketenpartners herkennen geen specifiek ‘Kamper beleid’ in de uitvoering. Men refereert aan het Kamper Kompas als de onderlegger voor de visie en werkwijze, maar de actuele status hiervan is onduidelijk. Het is niet vertaald naar praktische werkwijzen of protocollen. Voor zorgaanbieders die gecontracteerde zorg leveren, ligt de focus op de inkoopafspraken met RSJ-IJsselland.
  • De resultaat-financiering heeft volgens alle betrokkenen geleid tot toename van administratieve lasten. Ook leidt het inkoopmodel (resultaatfinanciering) tot onderhandelingssituaties tussen medewerkers van het CJG en zorgaanbieders. Dit wordt doorgaans als onprettig ervaren. De medewerker heeft te maken met tegengestelde belangen door enerzijds verantwoordelijk te zijn voor de juiste zorg voor de bewoner en anderzijds te moeten onderhandelen over budgetten.

Aanbesteding

-

Sturende rol college

  • De gemeente Kampen heeft geen afzonderlijk jeugdbeleid vastgesteld. Hiermee zijn de beleidsdoelen specifiek voor jeugdigen niet SMART gemaakt. De sturing en de controle door de gemeenteraad wordt daarmee bemoeilijkt.
  • De gemeente wil inzetten op een sterk voorveld maar is pas laat begonnen dat te organiseren. De gemeente voert hierop nog onvoldoende regie.
  • Het monitoren en evalueren van de resultaten rondom de toegang (inclusief de pilots en preventieve initiatieven) gebeurt nog niet op een structurele wijze, waardoor de gemeente niet in ‘control’ is op dit punt.
  • Zorgaanbieders en andere ketenpartners herkennen geen specifiek ‘Kamper beleid’ in de uitvoering. Men refereert aan het Kamper Kompas als de onderlegger voor de visie en werkwijze, maar de actuele status hiervan is onduidelijk. Het is niet vertaald naar praktische werkwijzen of protocollen. Voor zorgaanbieders die gecontracteerde zorg leveren, ligt de focus op de inkoopafspraken met RSJ-IJsselland.
  • De gemeente heeft weinig grip op de aantallen en uitgaven in de gespecialiseerde, niet-vrij toegankelijke jeugdhulp. Er was lange tijd geen monitoringsinstrument beschikbaar, dat inzicht bood in de uitgaven voor de verschillende doelgroepen of waarmee voorspellingen konden worden gedaan over de uitgaven. Weliswaar werd vanuit de regionale uitvoeringsorganisatie RSJ IJsselland overzichten van aantallen en uitgaven opgesteld, maar dat bleek niet voldoende om financiële verrassingen te voorkomen.

Kaderstellende rol gemeenteraad

  • De gemeente Kampen heeft geen afzonderlijk jeugdbeleid vastgesteld. Hiermee zijn de beleidsdoelen specifiek voor jeugdigen niet SMART gemaakt. De sturing en de controle door de gemeenteraad wordt daarmee bemoeilijkt.
  • De gemeente wil inzetten op een sterk voorveld maar is pas laat begonnen dat te organiseren. De gemeente voert hierop nog onvoldoende regie.
  • Het monitoren en evalueren van de resultaten rondom de toegang (inclusief de pilots en preventieve initiatieven) gebeurt nog niet op een structurele wijze, waardoor de gemeente niet in ‘control’ is op dit punt.

Controlerende rol gemeenteraad

  • De gemeente Kampen heeft geen afzonderlijk jeugdbeleid vastgesteld. Hiermee zijn de beleidsdoelen specifiek voor jeugdigen niet SMART gemaakt. De sturing en de controle door de gemeenteraad wordt daarmee bemoeilijkt.
  • Het monitoren en evalueren van de resultaten rondom de toegang (inclusief de pilots en preventieve initiatieven) gebeurt nog niet op een structurele wijze, waardoor de gemeente niet in ‘control’ is op dit punt.
  • De gemeente heeft weinig grip op de aantallen en uitgaven in de gespecialiseerde, niet-vrij toegankelijke jeugdhulp. Er was lange tijd geen monitoringsinstrument beschikbaar, dat inzicht bood in de uitgaven voor de verschillende doelgroepen of waarmee voorspellingen konden worden gedaan over de uitgaven. Weliswaar werd vanuit de regionale uitvoeringsorganisatie RSJ IJsselland overzichten van aantallen en uitgaven opgesteld, maar dat bleek niet voldoende om financiële verrassingen te voorkomen.

Monitoring

  • Het monitoren en evalueren van de resultaten rondom de toegang (inclusief de pilots en preventieve initiatieven) gebeurt nog niet op een structurele wijze, waardoor de gemeente niet in ‘control’ is op dit punt.
  • De gemeente heeft weinig grip op de aantallen en uitgaven in de gespecialiseerde, niet-vrij toegankelijke jeugdhulp. Er was lange tijd geen monitoringsinstrument beschikbaar, dat inzicht bood in de uitgaven voor de verschillende doelgroepen of waarmee voorspellingen konden worden gedaan over de uitgaven. Weliswaar werd vanuit de regionale uitvoeringsorganisatie RSJ IJsselland overzichten van aantallen en uitgaven opgesteld, maar dat bleek niet voldoende om financiële verrassingen te voorkomen.

Evaluatie/onderzoek

  • Het monitoren en evalueren van de resultaten rondom de toegang (inclusief de pilots en preventieve initiatieven) gebeurt nog niet op een structurele wijze, waardoor de gemeente niet in ‘control’ is op dit punt.
  • Het cliëntervaringsonderzoek geeft geen aanleiding tot zorg. De selectie van de ondervraagde cliënten is echter niet aselect en niet representatief. De Rekenkamer kan om die reden geen conclusie voor de hele doelgroep trekken. Het beeld is positief: een sterk gedeelde mening is dat de consulenten van het CJG betrokken zijn en een open houding aannemen in de gesprekken, waardoor men het gevoel heeft dat er samen naar een oplossing is gezocht. De gemiddelde wachttijd voor het ontvangen van de hulp is volgens respondenten erg kort.

Informatievoorziening sturing

-

Informatievoorziening kaderstelling

-

Informatievoorziening controle

-

Organsatie van de jeugdhulp

  • De gemeente wil inzetten op een sterk voorveld maar is pas laat begonnen dat te organiseren. De gemeente voert hierop nog onvoldoende regie.
  • Zorgaanbieders en andere ketenpartners herkennen geen specifiek ‘Kamper beleid’ in de uitvoering. Men refereert aan het Kamper Kompas als de onderlegger voor de visie en werkwijze, maar de actuele status hiervan is onduidelijk. Het is niet vertaald naar praktische werkwijzen of protocollen. Voor zorgaanbieders die gecontracteerde zorg leveren, ligt de focus op de inkoopafspraken met RSJ-IJsselland.

Transformatie

  • De gemeente wil inzetten op een sterk voorveld maar is pas laat begonnen dat te organiseren. De gemeente voert hierop nog onvoldoende regie.

Aanbod jeugdhulp

  • De gemeente wil inzetten op een sterk voorveld maar is pas laat begonnen dat te organiseren. De gemeente voert hierop nog onvoldoende regie.

Afspraken met uitvoerende organisaties

-

Organisatie van de toegang

  • De gemeente Kampen heeft de toegang tot jeugdhulp op een duidelijke manier ingericht. Het CJG is goed bekend als de toegang tot jeugdhulp en ook de huisarts verwijst in toenemende mate door naar het CJG. Naast deze partijen zijn er ook diverse instanties die cliënten kunnen doorverwijzen naar het CJG zoals scholen en Veilig Thuis.

Signalering

-

Bereik hulpverlening

  • De gemeente Kampen heeft de toegang tot jeugdhulp op een duidelijke manier ingericht. Het CJG is goed bekend als de toegang tot jeugdhulp en ook de huisarts verwijst in toenemende mate door naar het CJG. Naast deze partijen zijn er ook diverse instanties die cliënten kunnen doorverwijzen naar het CJG zoals scholen en Veilig Thuis.

Uitvoering jeugdhulp

-

Betrokken organisaties

  • De gemeente Kampen heeft de toegang tot jeugdhulp op een duidelijke manier ingericht. Het CJG is goed bekend als de toegang tot jeugdhulp en ook de huisarts verwijst in toenemende mate door naar het CJG. Naast deze partijen zijn er ook diverse instanties die cliënten kunnen doorverwijzen naar het CJG zoals scholen en Veilig Thuis.

Centrum voor Jeugd en gezin (CJG)

  • De gemeente Kampen heeft de toegang tot jeugdhulp op een duidelijke manier ingericht. Het CJG is goed bekend als de toegang tot jeugdhulp en ook de huisarts verwijst in toenemende mate door naar het CJG. Naast deze partijen zijn er ook diverse instanties die cliënten kunnen doorverwijzen naar het CJG zoals scholen en Veilig Thuis.
  • Het cliëntervaringsonderzoek geeft geen aanleiding tot zorg. De selectie van de ondervraagde cliënten is echter niet aselect en niet representatief. De Rekenkamer kan om die reden geen conclusie voor de hele doelgroep trekken. Het beeld is positief: een sterk gedeelde mening is dat de consulenten van het CJG betrokken zijn en een open houding aannemen in de gesprekken, waardoor men het gevoel heeft dat er samen naar een oplossing is gezocht. De gemiddelde wachttijd voor het ontvangen van de hulp is volgens respondenten erg kort.

Sociaal team

-

Voorzieningen

  • De gemeente wil inzetten op een sterk voorveld maar is pas laat begonnen dat te organiseren. De gemeente voert hierop nog onvoldoende regie.

Samenwerking

-

Integrale aanpak

-

Kinderbescherming

-

Jeugdreclassering

-

Preventie

-

Opgroeien

-

Zelfredzaamheid

-

Maatschappelijke participatie

-

Kortdurend verblijf

-

Aansluiting aanbod op vraag

  • Het cliëntervaringsonderzoek geeft geen aanleiding tot zorg. De selectie van de ondervraagde cliënten is echter niet aselect en niet representatief. De Rekenkamer kan om die reden geen conclusie voor de hele doelgroep trekken. Het beeld is positief: een sterk gedeelde mening is dat de consulenten van het CJG betrokken zijn en een open houding aannemen in de gesprekken, waardoor men het gevoel heeft dat er samen naar een oplossing is gezocht. De gemiddelde wachttijd voor het ontvangen van de hulp is volgens respondenten erg kort.

Kwaliteit hulpverlening

-

Kwantiteit hulpverlening

-

Prestaties Jeugdbeleid

  • De gemeente Kampen heeft geen afzonderlijk jeugdbeleid vastgesteld. Hiermee zijn de beleidsdoelen specifiek voor jeugdigen niet SMART gemaakt. De sturing en de controle door de gemeenteraad wordt daarmee bemoeilijkt.

Resultaat Jeugdbeleid

  • De gemeente Kampen heeft geen afzonderlijk jeugdbeleid vastgesteld. Hiermee zijn de beleidsdoelen specifiek voor jeugdigen niet SMART gemaakt. De sturing en de controle door de gemeenteraad wordt daarmee bemoeilijkt.

Kempengemeenten (Eersel, Oirschot, Reusel-De Mierden) (2017)

Wet- en regelgeving

  • De kaders en richtlijnen in Eersel en Reusel-De Mierden zijn in beperkte mate afgestemd met de andere twee transities. In Oirschot is dat beduidend meer het geval, daar is sprake van één integraal beleidskader.

Beleid(sdoelen)

  • De regionale en lokale kaders bieden een goed uitgangspunt voor de invulling van de jeugdzorg in zowel Eersel/Reusel-De Mierden als Oirschot.
  • De doelen en resultaten zoals geformuleerd in de regionale en lokale kaders zijn in beperkte mate concreet/SMART benoemd. Dat geldt voor zowel Eersel en Reusel-De Mierden als voor Oirschot.
  • De keuze voor een jeugdteam dan wel een algemeen team (voor alle inwoners) brengt eigen risico’s met zich mee. In Oirschot manifesteert dit risico zich in het gegeven dat de beleidsinformatie te weinig specifiek op de jeugd is gericht, hetgeen sturen op de jeugdzorg bemoeilijkt.

Budget

  • In de praktijk zijn de financiële risico’s in de drie gemeenten in 2015 en 2016 beperkt gebleken. Door het ontbreken van voldoende adequate beleidsinformatie over prestaties en resultaten in de
    jeugdzorg in Oirschot zijn (ook financiële) risico’s daar vooralsnog beperkt beheersbaar, want onvoldoende zichtbaar.

Begroting/Jaarverslag

  • In de praktijk zijn de financiële risico’s in de drie gemeenten in 2015 en 2016 beperkt gebleken. Door het ontbreken van voldoende adequate beleidsinformatie over prestaties en resultaten in de
    jeugdzorg in Oirschot zijn (ook financiële) risico’s daar vooralsnog beperkt beheersbaar, want onvoldoende zichtbaar.
  • Alleen de gemeente Eersel heeft in 2015 meer uitgegeven dan begroot. Het blijft lastig de ontwikkeling van de kosten gedurende het jaar te monitoren.

Uitgaven

  • In de praktijk zijn de financiële risico’s in de drie gemeenten in 2015 en 2016 beperkt gebleken. Door het ontbreken van voldoende adequate beleidsinformatie over prestaties en resultaten in de
    jeugdzorg in Oirschot zijn (ook financiële) risico’s daar vooralsnog beperkt beheersbaar, want onvoldoende zichtbaar.
  • Alleen de gemeente Eersel heeft in 2015 meer uitgegeven dan begroot. Het blijft lastig de ontwikkeling van de kosten gedurende het jaar te monitoren.

Inkoop

-

Aanbesteding

-

Sturende rol college

  • De keuze voor een jeugdteam dan wel een algemeen team (voor alle inwoners) brengt eigen risico’s met zich mee. In Oirschot manifesteert dit risico zich in het gegeven dat de beleidsinformatie te weinig specifiek op de jeugd is gericht, hetgeen sturen op de jeugdzorg bemoeilijkt.
  • In de praktijk zijn de financiële risico’s in de drie gemeenten in 2015 en 2016 beperkt gebleken. Door het ontbreken van voldoende adequate beleidsinformatie over prestaties en resultaten in de jeugdzorg in Oirschot zijn (ook financiële) risico’s daar vooralsnog beperkt beheersbaar, want onvoldoende zichtbaar.

Kaderstellende rol gemeenteraad

  • In Eersel en Reusel-De Mierden zijn de raden in voldoende mate in de gelegenheid gesteld invloed uit te oefenen op de jeugdzorg, maar hebben zij daar onvoldoende gebruik van gemaakt. In Oirschot is de raad onvoldoende in de gelegenheid gesteld.

Controlerende rol gemeenteraad

  • De keuze voor een jeugdteam dan wel een algemeen team (voor alle inwoners) brengt eigen risico’s met zich mee. In Oirschot manifesteert dit risico zich in het gegeven dat de beleidsinformatie te weinig specifiek op de jeugd is gericht, hetgeen sturen op de jeugdzorg bemoeilijkt.
  • In Eersel en Reusel-De Mierden zijn de raden in voldoende mate in de gelegenheid gesteld invloed uit te oefenen op de jeugdzorg, maar hebben zij daar onvoldoende gebruik van gemaakt. In Oirschot is de raad onvoldoende in de gelegenheid gesteld.

Monitoring

  • Onduidelijk is in hoeverre potentiële doelgroepen in voldoende mate in beeld zijn in de drie gemeenten. In Eersel en Reusel-De Mierden zijn de jongeren (en hun ouders) die zorg en ondersteuning ontvangen beter in beeld bij de gemeente dan dat in Oirschot het geval is.

Evaluatie/onderzoek

-

Informatievoorziening sturing

  • De keuze voor een jeugdteam dan wel een algemeen team (voor alle inwoners) brengt eigen risico’s met zich mee. In Oirschot manifesteert dit risico zich in het gegeven dat de beleidsinformatie te weinig specifiek op de jeugd is gericht, hetgeen sturen op de jeugdzorg bemoeilijkt.
  • In Oirschot moet de beleidsinformatie over prestaties en resultaten in de jeugdzorg verbeteren.

Informatievoorziening kaderstelling

  • De keuze voor een jeugdteam dan wel een algemeen team (voor alle inwoners) brengt eigen risico’s met zich mee. In Oirschot manifesteert dit risico zich in het gegeven dat de beleidsinformatie te weinig specifiek op de jeugd is gericht, hetgeen sturen op de jeugdzorg bemoeilijkt.
  • In Oirschot moet de beleidsinformatie over prestaties en resultaten in de jeugdzorg verbeteren.
  • In Eersel en Reusel-De Mierden wordt de raad in voldoende mate geïnformeerd. In Oirschot is dat niet het geval.

Informatievoorziening controle

-

Organsatie van de jeugdhulp

  • In Eersel en Reusel-De Mierden is de uitvoering belegd bij het CJG+ en het LOT, in Oirschot bij WIJzer/generalistenteam.
  • In alle gemeenten komen de centrale begrippen van de transformatie herkenbaar terug in opzet en werkwijze van de toegang en de teams. Er wordt in de praktijk gewerkt conform deze uitgangspunten.

Transformatie

  • In alle gemeenten komen de centrale begrippen van de transformatie herkenbaar terug in opzet en werkwijze van de toegang en de teams. Er wordt in de praktijk gewerkt conform deze uitgangspunten.
  • In alle gemeenten wordt gewerkt conform de uitgangspunten van de transformatie.

Aanbod jeugdhulp

-

Afspraken met uitvoerende organisaties

-

Organisatie van de toegang

  • De toegang in de gemeenten is vormgegeven via lokale teams, in Eersel en Reusel-De Mierden via een jeugdteam en in Oirschot via een team dat zich richt op alle leeftijden.
  • In alle gemeenten komen de centrale begrippen van de transformatie herkenbaar terug in opzet en werkwijze van de toegang en de teams. Er wordt in de praktijk gewerkt conform deze uitgangspunten.

Signalering

-

Bereik hulpverlening

-

Uitvoering jeugdhulp

  • De regionale en lokale kaders bieden een goed uitgangspunt voor de invulling van de jeugdzorg in zowel Eersel/Reusel-De Mierden als Oirschot.

Betrokken organisaties

-

Centrum voor Jeugd en gezin (CJG)

-

Sociaal team

-

Voorzieningen

-

Samenwerking

  • De drie gemeenten zijn verschillende regionale samenwerkingsverbanden aangegaan met de andere Kempengemeenten en met regionale uitvoeringsorganisaties als ISD de Kempen.
  • De samenwerking tussen de lokale teams, het voorveld en de specialisten uit de tweede lijn verloopt over het algemeen goed en tot wederzijdse tevredenheid. In Oirschot zet men in vergelijking tot Eersel en Reusel-De Mierden meer in op samenwerking met welzijn en voorveld.
  • In Eersel en Reusel-De Mierden kan met name meer ingezet worden op de samenwerking met uitvoerders van de Wmo en de Participatiewet.

Integrale aanpak

-

Kinderbescherming

-

Jeugdreclassering

-

Preventie

-

Opgroeien

-

Zelfredzaamheid

-

Maatschappelijke participatie

-

Kortdurend verblijf

-

Aansluiting aanbod op vraag

-

Kwaliteit hulpverlening

-

Kwantiteit hulpverlening

-

Prestaties Jeugdbeleid

  • De doelen en resultaten zoals geformuleerd in de regionale en lokale kaders zijn in beperkte mate concreet/SMART benoemd. Dat geldt voor zowel Eersel en Reusel-De Mierden als voor Oirschot.
  • In Oirschot moet de beleidsinformatie over prestaties en resultaten in de jeugdzorg verbeteren.

Resultaat Jeugdbeleid

  • De doelen en resultaten zoals geformuleerd in de regionale en lokale kaders zijn in beperkte mate concreet/SMART benoemd. Dat geldt voor zowel Eersel en Reusel-De Mierden als voor Oirschot.
  • In Oirschot moet de beleidsinformatie over prestaties en resultaten in de jeugdzorg verbeteren.

Krimpenerwaard (2021)

Wet- en regelgeving

-

Beleid(sdoelen)

  • In grote lijnen past het beleid van gemeente Krimpenerwaard en haar doelstellingen bij de criteria die jeugdigen belangrijk vinden. Gezond en veilig opgroeien van jeugd staat in beleid centraal en binnen de doelstellingen komen normen terug die door inwoners zijn opgesteld.

Budget

-

Begroting/Jaarverslag

-

Uitgaven

-

Inkoop

-

Aanbesteding

-

Sturende rol college

  • Er is behoefte aan dat de gemeente de regierol pakt. De ouders en jeugdigen die deelnamen aan het onderzoek en met verschillende organisaties te maken hebben benadrukken het belang van een regievoerder. Situaties waarin men meerdere keren moet uitleggen wat de problemen zijn worden als belastend ervaren en werken volgens ouders vertragend. Aanbieders vinden dat er winst te behalen is in de definiëring van de regierol en samenwerking rond complexe casuïstiek waarbij veel verschillende organisaties betrokken zijn. Omdat er geen concrete afspraken over regie zijn wordt deze rol bij de aanbieders belegd. Maar als de hulpvraag ingewikkelder wordt volstaat dit volgens aanbieders niet altijd.
  • De gemeente heeft het belang van preventie goed in beeld. De gemeente stimuleert initiatieven voor samenwerking en netwerkvorming in het preventieve veld (de werkgroep Opvoeden en Opgroeien), en het afsluiten van convenanten en uitvoeringsovereenkomsten. Daarnaast wordt er geïnvesteerd in een preventieteam, is het vertrouwen in het jongerenwerk groot en wordt er voldoende ingezet op collectieve preventie-voorzieningen (waar de professionals over te spreken zijn). Alleen op het gebied van individueel aanbod (zoals echtscheidingsproblematiek) kan meer worden geïnvesteerd. Ook is meer (preventief) aanbod dichtbij huis wenselijk.

Kaderstellende rol gemeenteraad

  • De raad heeft weinig zicht op het thema jeugdzorg en ervaart daardoor weinig grip om zijn rol te vervullen.

Controlerende rol gemeenteraad

  • De raad heeft weinig zicht op het thema jeugdzorg en ervaart daardoor weinig grip om zijn rol te vervullen.

Monitoring

-

Evaluatie/onderzoek

-

Informatievoorziening sturing

-

Informatievoorziening kaderstelling

  • De informatie over de behoefte aan hulp en ondersteuning komt voornamelijk uit het persoonlijk netwerk van raadsleden. Er is geen goed zicht op de belangrijkste speerpunten uit het beleid. Ook is er weinig zicht op de financiële gegevens, onder andere omdat er nog geen dashboard beschikbaar is.

Informatievoorziening controle

De informatie over de behoefte aan hulp en ondersteuning komt voornamelijk uit het persoonlijk netwerk van raadsleden. Er is geen goed zicht op de belangrijkste speerpunten uit het beleid. Ook is er weinig zicht op de financiële gegevens, onder andere omdat er nog geen dashboard beschikbaar is.

Organsatie van de jeugdhulp

  • Er is behoefte aan dat de gemeente de regierol pakt. De ouders en jeugdigen die deelnamen aan het onderzoek en met verschillende organisaties te maken hebben benadrukken het belang van een regievoerder. Situaties waarin men meerdere keren moet uitleggen wat de problemen zijn worden als belastend ervaren en werken volgens ouders vertragend. Aanbieders vinden dat er winst te behalen is in de definiëring van de regierol en samenwerking rond complexe casuïstiek waarbij veel verschillende organisaties betrokken zijn. Omdat er geen concrete afspraken over regie zijn wordt deze rol bij de aanbieders belegd. Maar als de hulpvraag ingewikkelder wordt volstaat dit volgens aanbieders niet altijd.
  • Een soepele overgang van 18min naar 18 plus wordt niet altijd voldoende gefaciliteerd.

Transformatie

-

Aanbod jeugdhulp

  • Jeugdigen zijn veelal tevreden over het aanbod van jeugdzorg, maar op een aantal punten schiet het aanbod in de ogen van jeugdigen tekort.
  • Een soepele overgang van 18min naar 18 plus wordt niet altijd voldoende gefaciliteerd.

Afspraken met uitvoerende organisaties

-

Organisatie van de toegang

  • De toegang tot de jeugdzorg verloopt volgens jeugdigen en ouders over het algemeen goed, al is het soms een zoektocht naar de goede ingang.
  • De zichtbaarheid en toegankelijkheid van het loket Samenleving en Zorg van de gemeente kan beter.

Signalering

-

Bereik hulpverlening

-

Uitvoering jeugdhulp

  • Er is behoefte aan dat de gemeente de regierol pakt. De ouders en jeugdigen die deelnamen aan het onderzoek en met verschillende organisaties te maken hebben benadrukken het belang van een regievoerder. Situaties waarin men meerdere keren moet uitleggen wat de problemen zijn worden als belastend ervaren en werken volgens ouders vertragend. Aanbieders vinden dat er winst te behalen is in de definiëring van de regierol en samenwerking rond complexe casuïstiek waarbij veel verschillende organisaties betrokken zijn. Omdat er geen concrete afspraken over regie zijn wordt deze rol bij de aanbieders belegd. Maar als de hulpvraag ingewikkelder wordt volstaat dit volgens aanbieders niet altijd.
  • De gemeente heeft het belang van preventie goed in beeld. De gemeente stimuleert initiatieven voor samenwerking en netwerkvorming in het preventieve veld (de werkgroep Opvoeden en Opgroeien), en het afsluiten van convenanten en uitvoeringsovereenkomsten. Daarnaast wordt er geïnvesteerd in een preventieteam, is het vertrouwen in het jongerenwerk groot en wordt er voldoende ingezet op collectieve preventie-voorzieningen (waar de professionals over te spreken zijn). Alleen op het gebied van individueel aanbod (zoals echtscheidingsproblematiek) kan meer worden geïnvesteerd. Ook is meer (preventief) aanbod dichtbij huis wenselijk.
  • Een soepele overgang van 18min naar 18 plus wordt niet altijd voldoende gefaciliteerd.

Betrokken organisaties

-

Centrum voor Jeugd en gezin (CJG)

-

Sociaal team

-

Voorzieningen

-

Samenwerking

  • Er is behoefte aan dat de gemeente de regierol pakt. De ouders en jeugdigen die deelnamen aan het onderzoek en met verschillende organisaties te maken hebben benadrukken het belang van een regievoerder. Situaties waarin men meerdere keren moet uitleggen wat de problemen zijn worden als belastend ervaren en werken volgens ouders vertragend. Aanbieders vinden dat er winst te behalen is in de definiëring van de regierol en samenwerking rond complexe casuïstiek waarbij veel verschillende organisaties betrokken zijn. Omdat er geen concrete afspraken over regie zijn wordt deze rol bij de aanbieders belegd. Maar als de hulpvraag ingewikkelder wordt volstaat dit volgens aanbieders niet altijd.

Integrale aanpak

-

Kinderbescherming

-

Jeugdreclassering

-

Preventie

-

Opgroeien

-

Zelfredzaamheid

-

Maatschappelijke participatie

-

Kortdurend verblijf

-

Aansluiting aanbod op vraag

-

Kwaliteit hulpverlening

-

Kwantiteit hulpverlening

-

Prestaties Jeugdbeleid

-

Resultaat Jeugdbeleid

-

Land van Cuijk (Boxmeer, Cuijk, Grave, Mill en Sint Hubert, Sint Anthonis) (2018)

Wet- en regelgeving

-

Beleid(sdoelen)

-

Budget

-

Begroting/Jaarverslag

-

Uitgaven

-

Inkoop

-

Aanbesteding

-

Sturende rol college

-

Kaderstellende rol gemeenteraad

  • Door de schaalgrootte (Noordoost-Brabant en Land van Cuijk) is de mogelijkheid tot controle en sturing sowieso al beperkt voor lokale bestuurders. Dat wordt nog versterkt door de niet geheel transparante informatie die de raad nu ontvangt. Er zijn zodoende onvoldoende mogelijkheden voor raadsleden om te acteren in het licht van hun controlerende en sturende taak.

Controlerende rol gemeenteraad

  • Door de schaalgrootte (Noordoost-Brabant en Land van Cuijk) is de mogelijkheid tot controle en sturing sowieso al beperkt voor lokale bestuurders. Dat wordt nog versterkt door de niet geheel transparante informatie die de raad nu ontvangt. Er zijn zodoende onvoldoende mogelijkheden voor raadsleden om te acteren in het licht van hun controlerende en sturende taak.

Monitoring

-

Evaluatie/onderzoek

-

Informatievoorziening sturing

-

Informatievoorziening kaderstelling

  • Voor gemeenteraden is het moeilijk om zicht, laat staan vat, te krijgen op de werkelijkheid achter de stroom aan gegevens waarmee zij zich geconfronteerd zien.
  • De presentatie van de informatie zoals die in rapportages wordt aangeboden blokkeert haar toegankelijkheid. Dit komt zowel door de veelheid van informatie, als door het ontbreken van een relatie met eerder verstrekte informatie.
  • Door de schaalgrootte (Noordoost-Brabant en Land van Cuijk) is de mogelijkheid tot controle en sturing sowieso al beperkt voor lokale bestuurders. Dat wordt nog versterkt door de niet geheel transparante informatie die de raad nu ontvangt. Er zijn zodoende onvoldoende mogelijkheden voor raadsleden om te acteren in het licht van hun controlerende en sturende taak.
  • Er bestaat bij raadsleden een onvolledig beeld over de werkwijze en kwaliteit van het CJG/BJG.

Informatievoorziening controle

  • Voor gemeenteraden is het moeilijk om zicht, laat staan vat, te krijgen op de werkelijkheid achter de stroom aan gegevens waarmee zij zich geconfronteerd zien.
  • De presentatie van de informatie zoals die in rapportages wordt aangeboden blokkeert haar toegankelijkheid. Dit komt zowel door de veelheid van informatie, als door het ontbreken van een relatie met eerder verstrekte informatie.
  • Door de schaalgrootte (Noordoost-Brabant en Land van Cuijk) is de mogelijkheid tot controle en sturing sowieso al beperkt voor lokale bestuurders. Dat wordt nog versterkt door de niet geheel transparante informatie die de raad nu ontvangt. Er zijn zodoende onvoldoende mogelijkheden voor raadsleden om te acteren in het licht van hun controlerende en sturende taak.
  • Er bestaat bij raadsleden een onvolledig beeld over de werkwijze en kwaliteit van het CJG/BJG.

Organsatie van de jeugdhulp

-

Transformatie

-

Aanbod jeugdhulp

-

Afspraken met uitvoerende organisaties

-

Organisatie van de toegang

-

Signalering

-

Bereik hulpverlening

-

Uitvoering jeugdhulp

-

Betrokken organisaties

-

Centrum voor Jeugd en gezin (CJG)

  • Er bestaat bij raadsleden een onvolledig beeld over de werkwijze en kwaliteit van het CJG/BJG.

Sociaal team

-

Voorzieningen

-

Samenwerking

-

Integrale aanpak

-

Kinderbescherming

-

Jeugdreclassering

-

Preventie

-

Opgroeien

-

Zelfredzaamheid

-

Maatschappelijke participatie

-

Kortdurend verblijf

-

Aansluiting aanbod op vraag

-

Kwaliteit hulpverlening

-

Kwantiteit hulpverlening

  • Er bestaat bij raadsleden een onvolledig beeld over de werkwijze en kwaliteit van het CJG/BJG.

Prestaties Jeugdbeleid

-

Resultaat Jeugdbeleid

-

Lansingerland (2017)

Wet- en regelgeving

-

Beleid(sdoelen)

-

Budget

-

Begroting/Jaarverslag

-

Uitgaven

  • De gemeente beschikt over onvoldoende informatie met betrekking tot de vraag naar jeugdhulp en de (kosten van) verstrekte jeugdhulp.

Inkoop

-

Aanbesteding

-

Sturende rol college

  • Er zijn methoden en werkwijzen voor het bereiken van een verschuiving van zware, duurdere, regionale jeugdhulp naar lichte, goedkope en lokale vormen van jeugdhulp. Niettemin behoeft de wijze waarop de gemeente stuurt op deze verschuiving nog verbetering.
  • De afspraken met toegangspartijen functioneren nog niet adequaat, hierdoor worden de mogelijkheden om te sturen op een verschuiving van zware naar lichtere vormen van ondersteuning beperkt.

Kaderstellende rol gemeenteraad

-

Controlerende rol gemeenteraad

-

Monitoring

  • De beperkt beschikbare gegevens duiden er niet op dat de kwaliteit van de dienstverlening is verminderd of de zorgcontinuïteit in gevaar is geweest. Ook zijn er geen incidenten gemeld.

Evaluatie/onderzoek

-

Informatievoorziening sturing

  • De gemeente beschikt over onvoldoende informatie met betrekking tot de vraag naar jeugdhulp en de (kosten van) verstrekte jeugdhulp om te beoordelen of of het aanbod van jeugdhulp kwantitatief en kwalitatief toereikend is.

Informatievoorziening kaderstelling

-

Informatievoorziening controle

  • De gemeente beschikt over onvoldoende informatie met betrekking tot de vraag naar jeugdhulp en de (kosten van) verstrekte jeugdhulp om te beoordelen of of het aanbod van jeugdhulp kwantitatief en kwalitatief toereikend is.

Organsatie van de jeugdhulp

-

Transformatie

  • Preventie en vroege signalering van problematiek van jeugdigen zouden op termijn moeten leiden tot een verschuiving van zware (en duurdere) naar lichtere (en goedkopere) typen ondersteuning. De gemeente beschikt echter over onvoldoende informatie met betrekking tot de vraag naar jeugdhulp en de (kosten van) verstrekte jeugdhulp om te beoordelen of deze verschuiving zich daadwerkelijk voordoet.
  • De afspraken met toegangspartijen functioneren nog niet adequaat, hierdoor worden de mogelijkheden om te sturen op een verschuiving van zware naar lichtere vormen van ondersteuning beperkt.

Aanbod jeugdhulp

  • De gemeente beschikt over onvoldoende informatie met betrekking tot de vraag naar jeugdhulp en de (kosten van) verstrekte jeugdhulp om te beoordelen of of het aanbod van jeugdhulp kwantitatief en kwalitatief toereikend is.

Afspraken met uitvoerende organisaties

  • Om de nadelen van het gekozen toegangsmodel te ondervangen heeft de gemeente afspraken gemaakt met de toegangspartijen over onder meer casushouderschap, de registratie van hulpvragen en het delen van informatie over jeugdigen met problematiek.
  • Deze afspraken functioneren echter nog niet adequaat, wat ten koste kan gaan van de tijdigheid en kwaliteit van de geboden hulp. Bovendien worden hierdoor de mogelijkheden om te sturen op een verschuiving van zware naar lichtere vormen van ondersteuning beperkt.

Organisatie van de toegang

  • De toegang tot het sociaal domein (inclusief jeugdhulp) in Lansingerland verloopt niet via één centraal loket of een gebiedsgericht wijkteam, maar decentraal via Kwadraad, het CJG, Welzijn Lansingerland en de gemeente (de ‘toegangspartijen’). Het voordeel van dit toegangsmodel is dat de drempel om hulp te zoeken laag is. Nadelen zijn dat de coördinatie tussen de betrokken professionals minder eenvoudig is en het proces van de toegang minder overzichtelijk.

Signalering

-

Bereik hulpverlening

  • Voor vroege signalering van jeugdproblematiek steunt de gemeente op het reeds bestaande netwerk van onder meer het CJG, schoolmaatschappelijk werk en huisartsen. Het bereik van dit netwerk vertoont echter lacunes, waardoor problematiek van jeugdigen mogelijk niet of niet tijdig wordt gesignaleerd en aangepakt.

Uitvoering jeugdhulp

  • De afspraken met toegangspartijen functioneren echter nog niet adequaat, wat ten koste kan gaan van de tijdigheid en kwaliteit van de geboden hulp. Bovendien worden hierdoor de mogelijkheden om te sturen op een verschuiving van zware naar lichtere vormen van ondersteuning beperkt.

Betrokken organisaties

-

Centrum voor Jeugd en gezin (CJG)

-

Sociaal team

-

Voorzieningen

-

Samenwerking

-

Integrale aanpak

-

Kinderbescherming

-

Jeugdreclassering

-

Preventie

-

Opgroeien

-

Zelfredzaamheid

-

Maatschappelijke participatie

-

Kortdurend verblijf

-

Aansluiting aanbod op vraag

-

Kwaliteit hulpverlening

  • De beperkt beschikbare gegevens duiden er niet op dat de kwaliteit van de dienstverlening is verminderd.
  • De gemeente beschikt over onvoldoende informatie met betrekking tot de vraag naar jeugdhulp en de (kosten van) verstrekte jeugdhulp om te beoordelen of of het aanbod van jeugdhulp kwalitatief toereikend is.

Kwantiteit hulpverlening

  • De gemeente beschikt over onvoldoende informatie met betrekking tot de vraag naar jeugdhulp en de (kosten van) verstrekte jeugdhulp om te beoordelen of of het aanbod van jeugdhulp kwantitatief toereikend is.

Prestaties Jeugdbeleid

  • In het eerste jaar na de decentralisaties (2015) was het jeugdhulpbeleid (inclusief de inrichting van de toegang en het preventief jeugdhulpbeleid) voornamelijk gericht op het bieden van goede dienstverlening en zorgcontinuïteit en het voorkomen van incidenten. De beperkt beschikbare gegevens duiden er niet op dat de zorgcontinuïteit in gevaar is geweest. Ook zijn er geen incidenten gemeld.

Resultaat Jeugdbeleid

-

Leeuwarden (2019)

Wet- en regelgeving

  • Er is amper landelijk beleid op het gebied van wachttijden. De Notitie wachttijden van SDF is nog niet vastgesteld en geoperationaliseerd. Gebruikte definities sluiten wel aan op landelijke definities. Ander lokaal beleid is vooral gericht op een kwaliteitsverbetering van de jeugdzorg en op kostenbesparing. Daarbij wordt voornamelijk ingezet op een versterking van de gehele keten, wat wellicht ook een positieve invloed zal hebben op de wachttijden. Omdat wachttijden niet gemonitord worden, zal dat echter niet gemeten kunnen worden.

Beleid(sdoelen)

  • De belangrijkste oorzaken van lange wachttijden voor hulp met verblijf is het gebrek aan doorstroming: er zijn geen geschikte plekken om naartoe te stromen als een jeugdige 18 jaar wordt, waardoor plekken voor nieuwe jeugdigen bezet worden gehouden. Ook zijn er minder plekken in gezinshuizen beschikbaar door de bezuiniging hierop van de afgelopen jaren.
  • Er is amper landelijk beleid op het gebied van wachttijden. De Notitie wachttijden van SDF is nog niet vastgesteld en geoperationaliseerd. Gebruikte definities sluiten wel aan op landelijke definities. Ander lokaal beleid is vooral gericht op een kwaliteitsverbetering van de jeugdzorg en op kostenbesparing. Daarbij wordt voornamelijk ingezet op een versterking van de gehele keten, wat wellicht ook een positieve invloed zal hebben op de wachttijden. Omdat wachttijden niet gemonitord worden, zal dat echter niet gemeten kunnen worden.

Budget

-

Begroting/Jaarverslag

-

Uitgaven

-

Inkoop

  • De inkoopsystematiek kent een aantal perverse prikkels. Sociaal Domein Fryslân werkt met resultaatbekostiging. Publieke Dienstverlening controleert de aanvraag uitsluitend technisch en niet inhoudelijk. Aanbieders hebben daarnaast veel vrijheid bij het bepalen van de in te zetten hulp (en dus kosten), de te behalen resultaten en het doelbereik aan het einde van een traject. Controlemogelijkheden zijn daarbij beperkt.

Aanbesteding

-

Sturende rol college

  • De inkoopsystematiek kent een aantal perverse prikkels. Sociaal Domein Fryslân werkt met resultaatbekostiging. Publieke Dienstverlening controleert de aanvraag uitsluitend technisch en niet inhoudelijk. Aanbieders hebben daarnaast veel vrijheid bij het bepalen van de in te zetten hulp (en dus kosten), de te behalen resultaten en het doelbereik aan het einde van een traject. Controlemogelijkheden zijn daarbij beperkt.

Kaderstellende rol gemeenteraad

-

Controlerende rol gemeenteraad

  • De inkoopsystematiek kent een aantal perverse prikkels. Sociaal Domein Fryslân werkt met resultaatbekostiging. Publieke Dienstverlening controleert de aanvraag uitsluitend technisch en niet inhoudelijk. Aanbieders hebben daarnaast veel vrijheid bij het bepalen van de in te zetten hulp (en dus kosten), de te behalen resultaten en het doelbereik aan het einde van een traject. Controlemogelijkheden zijn daarbij beperkt.

Monitoring

  • Er bestaat in gemeente Leeuwarden geen officiële registratie van wachttijden (en wachtlijsten) en dat heeft op dit moment ook geen prioriteit. Of de wachttijden binnen de normen vallen die Sociaal Domein Fryslân heeft opgesteld, kan door de gekozen definitie niet vastgesteld worden.
  • Er is amper landelijk beleid op het gebied van wachttijden. De Notitie wachttijden van Sociaal Domein Fryslân is nog niet vastgesteld en geoperationaliseerd. Gebruikte definities sluiten wel aan op landelijke definities. Ander lokaal beleid is vooral gericht op een kwaliteitsverbetering van de jeugdzorg en op kostenbesparing. Daarbij wordt voornamelijk ingezet op een versterking van de gehele keten, wat wellicht ook een positieve invloed zal hebben op de wachttijden. Omdat wachttijden niet gemonitord worden, zal dat echter niet gemeten kunnen worden.

Evaluatie/onderzoek

-

Informatievoorziening sturing

-

Informatievoorziening kaderstelling

-

Informatievoorziening controle

-

Organsatie van de jeugdhulp

  • Er bestaat in gemeente Leeuwarden geen officiële registratie van wachttijden (en wachtlijsten) en dat heeft op dit moment ook geen prioriteit. Of de wachttijden binnen de normen vallen die SDF heeft opgesteld, kan door de gekozen definitie niet vastgesteld worden.
  • In algemene zin vallen de meeste wachttijden van de zorgaanbieders die aan een uitvraag van de Rekenkamer hebben meegewerkt binnen de landelijke Treeknormen. Bij een aantal grote zorgaanbieders zijn langere wachttijden voor specialistische (niet- acute) hulp.
  • Aanbieders hebben problemen met het vinden van goed geschoold personeel en dan vooral regiebehandelaren, zoals GZ-psychologen en psychiaters. Als er geen regiebe- handelaar beschikbaar is kan de hulpverlening niet starten, ook niet als er wel ruimte is voor de behandeling.
  • De inkoopsystematiek kent een aantal perverse prikkels. Sociaal Domein Fryslân werkt met resultaatbekostiging. Publieke Dienstverlening controleert de aanvraag uitsluitend technisch en niet inhoudelijk. Aanbieders hebben daarnaast veel vrijheid bij het bepalen van de in te zetten hulp (en dus kosten), de te behalen resultaten en het doelbereik aan het einde van een traject. Controlemogelijkheden zijn daarbij beperkt.

Transformatie

-

Aanbod jeugdhulp

-

Afspraken met uitvoerende organisaties

  • De afspraken over de overbruggingszorg zijn niet duidelijk genoeg; de financieringsmogelijkheden zijn onduidelijk en er is geen (centrale) partij die de overbruggingszorg bewaakt. Wijkteams en poh’s bieden wel overbruggingszorg als zij dat noodzakelijk achten, maar niet elk kind is in beeld bij een wijkteam of een poh. Dit kan voor een klein aantal jeugdige grote risico’s met zich meebrengen die nu onvoldoende inzichtelijk zijn.

Organisatie van de toegang

  • Er bestaat in gemeente Leeuwarden geen officiële registratie van wachttijden (en wachtlijsten) en dat heeft op dit moment ook geen prioriteit. Of de wachttijden binnen de normen vallen die SDF heeft opgesteld, kan door de gekozen definitie niet vastgesteld worden.

Signalering

-

Bereik hulpverlening

  • De vraag naar jeugdhulp is toegenomen. Jeugdhulp is zichtbaarder en dichter bij de doelgroep georganiseerd dan voorheen. Huisartsen hebben weinig tijd voor probleemanalyse en verwijzen jeugdigen (te) gemakkelijk door naar zorgaanbieders voor rela- tief lichte problematiek. Jeugdhulp is daarmee toegankelijker en normaler geworden.

Uitvoering jeugdhulp

  • Er bestaat in gemeente Leeuwarden geen officiële registratie van wachttijden (en wachtlijsten) en dat heeft op dit moment ook geen prioriteit. Of de wachttijden binnen de normen vallen die SDF heeft opgesteld, kan door de gekozen definitie niet vastgesteld worden.
  • In algemene zin vallen de meeste wachttijden van de zorgaanbieders die aan een uitvraag van de Rekenkamer hebben meegewerkt binnen de landelijke Treeknormen. Bij een aantal grote zorgaanbieders zijn langere wachttijden voor specialistische (niet- acute) hulp.
  • De wachttijden voor jeugdigen met een lvb-problematiek (lvb = licht verstandelijk beperkt), kinderen in echtscheidingssituaties en zorg met verblijf zijn problematisch. Hulp met verblijf is niet binnen een maand voorhanden. Als een kind uit huis geplaatst moet worden, is de wachttijd in Leeuwarden ongeveer 6 maanden.
  • Binnen de hoogspecialistische hulp (HSJ) zijn geen wachttijden toegestaan. Bij beleidsmakers zijn geen wachttijden bekend, maar uit de quickscan en de interviews blijkt dat aanbieders van HSJ wel wachttijden kennen. Hoewel het om weinig jeugdigen gaat, betreft het wel risicovolle situaties.
  • Voor specialistische jeugdhulp wordt veel gebruik gemaakt van een beperkt aantal grote zorgaanbieders. Het probleem van de preferente aanbieders ligt voor alles bij de tussenkomst van de huisartsen. Zij verwijzen door naar een klein aantal, vaak grotere aanbieders. Hierdoor ontstaan lange wachttijden bij sommige aanbieders, terwijl er bij aanbieders van soortgelijke hulp geen wachttijd is. Ouders kiezen er vaak ook zelf voor om langere tijd te wachten bij de aanbieder van hun voorkeur.
  • De belangrijkste oorzaken van lange wachttijden voor hulp met verblijf is het gebrek aan doorstroming: er zijn geen geschikte plekken om naartoe te stromen als een jeugdige 18 jaar wordt, waardoor plekken voor nieuwe jeugdigen bezet worden gehouden. Ook zijn er minder plekken in gezinshuizen beschikbaar door de bezuiniging hierop van de afgelopen jaren.
  • Aanbieders hebben problemen met het vinden van goed geschoold personeel en dan vooral regiebehandelaren, zoals GZ-psychologen en psychiaters. Als er geen regiebe- handelaar beschikbaar is kan de hulpverlening niet starten, ook niet als er wel ruimte is voor de behandeling.
  • De wachttijd tussen het eerste contact met een verwijzer en de start van de daadwerkelijke hulp duurt vaak lang omdat de afstemming in de keten lang duurt. Dit geldt ook voor trajecten waarbij er direct plek is voor behandeling.
  • Er gaat in de uitvoeringspraktijk veel (behandel)tijd verloren met administratieve afhandeling van zorgtrajecten.
  • De vraag naar jeugdhulp is toegenomen. Jeugdhulp is zichtbaarder en dichter bij de doelgroep georganiseerd dan voorheen. Huisartsen hebben weinig tijd voor probleemanalyse en verwijzen jeugdigen (te) gemakkelijk door naar zorgaanbieders voor rela- tief lichte problematiek. Jeugdhulp is daarmee toegankelijker en normaler geworden.
  • De inkoopsystematiek kent een aantal perverse prikkels. Sociaal Domein Fryslân werkt met resultaatbekostiging. Publieke Dienstverlening controleert de aanvraag uitsluitend technisch en niet inhoudelijk. Aanbieders hebben daarnaast veel vrijheid bij het bepalen van de in te zetten hulp (en dus kosten), de te behalen resultaten en het doelbereik aan het einde van een traject. Controlemogelijkheden zijn daarbij beperkt.

Betrokken organisaties

  • Bij de wijkteams en huisartsen zijn nauwelijks wachttijden. Bij de gecertificeerde instellingen (GI’s) mogen geen wachttijden voorkomen. Toch treden daar problemen op: sommige GI’s kampen met wachtlijsten als gevolg van een tekort aan voogden. Daarbij zijn er problemen bij de Raad voor de Kinderbescherming, waardoor het traject tot aan de doorverwijzing naar de GI te lang duurt.
  • Binnen de hoogspecialistische hulp (HSJ) zijn geen wachttijden toegestaan. Bij beleidsmakers zijn geen wachttijden bekend, maar uit de quickscan en de interviews blijkt dat aanbieders van HSJ wel wachttijden kennen. Hoewel het om weinig jeugdigen gaat, betreft het wel risicovolle situaties.
  • Voor specialistische jeugdhulp wordt veel gebruik gemaakt van een beperkt aantal grote zorgaanbieders. Het probleem van de preferente aanbieders ligt voor alles bij de tussenkomst van de huisartsen. Zij verwijzen door naar een klein aantal, vaak grotere aanbieders. Hierdoor ontstaan lange wachttijden bij sommige aanbieders, terwijl er bij aanbieders van soortgelijke hulp geen wachttijd is. Ouders kiezen er vaak ook zelf voor om langere tijd te wachten bij de aanbieder van hun voorkeur.
  • De belangrijkste oorzaken van lange wachttijden voor hulp met verblijf is het gebrek aan doorstroming: er zijn geen geschikte plekken om naartoe te stromen als een jeugdige 18 jaar wordt, waardoor plekken voor nieuwe jeugdigen bezet worden gehouden. Ook zijn er minder plekken in gezinshuizen beschikbaar door de bezuiniging hierop van de afgelopen jaren.
  • De vraag naar jeugdhulp is toegenomen. Jeugdhulp is zichtbaarder en dichter bij de doelgroep georganiseerd dan voorheen. Huisartsen hebben weinig tijd voor probleemanalyse en verwijzen jeugdigen (te) gemakkelijk door naar zorgaanbieders voor relatief lichte problematiek. Jeugdhulp is daarmee toegankelijker en normaler geworden.

Centrum voor Jeugd en gezin (CJG)

-

Sociaal team

  • Bij de wijkteams en huisartsen zijn nauwelijks wachttijden. Bij de gecertificeerde instellingen (GI’s) mogen geen wachttijden voorkomen. Toch treden daar problemen op: sommige GI’s kampen met wachtlijsten als gevolg van een tekort aan voogden. Daarbij zijn er problemen bij de Raad voor de Kinderbescherming, waardoor het traject tot aan de doorverwijzing naar de GI te lang duurt.

Voorzieningen

-

Samenwerking

  • Voor specialistische jeugdhulp wordt veel gebruik gemaakt van een beperkt aantal grote zorgaanbieders. Het probleem van de preferente aanbieders ligt voor alles bij de tussenkomst van de huisartsen. Zij verwijzen door naar een klein aantal, vaak grotere aanbieders. Hierdoor ontstaan lange wachttijden bij sommige aanbieders, terwijl er bij aanbieders van soortgelijke hulp geen wachttijd is. Ouders kiezen er vaak ook zelf voor om langere tijd te wachten bij de aanbieder van hun voorkeur.
  • De wachttijd tussen het eerste contact met een verwijzer en de start van de daadwerkelijke hulp duurt vaak lang omdat de afstemming in de keten lang duurt. Dit geldt ook voor trajecten waarbij er direct plek is voor behandeling.

Integrale aanpak

-

Kinderbescherming

  • De wachttijden voor jeugdigen met een lvb-problematiek (lvb = licht verstandelijk beperkt), kinderen in echtscheidingssituaties en zorg met verblijf zijn problematisch. Hulp met verblijf is niet binnen een maand voorhanden. Als een kind uit huis geplaatst moet worden, is de wachttijd in Leeuwarden ongeveer 6 maanden.

Jeugdreclassering

-

Preventie

-

Opgroeien

  • De wachttijden voor jeugdigen met een lvb-problematiek (lvb = licht verstandelijk beperkt), kinderen in echtscheidingssituaties en zorg met verblijf zijn problematisch. Hulp met verblijf is niet binnen een maand voorhanden. Als een kind uit huis geplaatst moet worden, is de wachttijd in Leeuwarden ongeveer 6 maanden.

Zelfredzaamheid

-

Maatschappelijke participatie

-

Kortdurend verblijf

  • De wachttijden voor jeugdigen met een lvb-problematiek (lvb = licht verstandelijk beperkt), kinderen in echtscheidingssituaties en zorg met verblijf zijn problematisch. Hulp met verblijf is niet binnen een maand voorhanden. Als een kind uit huis geplaatst moet worden, is de wachttijd in Leeuwarden ongeveer 6 maanden.

Aansluiting aanbod op vraag

  • De belangrijkste oorzaken van lange wachttijden voor hulp met verblijf is het gebrek aan doorstroming: er zijn geen geschikte plekken om naartoe te stromen als een jeugdige 18 jaar wordt, waardoor plekken voor nieuwe jeugdigen bezet worden gehouden. Ook zijn er minder plekken in gezinshuizen beschikbaar door de bezuiniging hierop van de afgelopen jaren.
  • De vraag naar jeugdhulp is toegenomen. Jeugdhulp is zichtbaarder en dichter bij de doelgroep georganiseerd dan voorheen. Huisartsen hebben weinig tijd voor probleemanalyse en verwijzen jeugdigen (te) gemakkelijk door naar zorgaanbieders voor relatief lichte problematiek. Jeugdhulp is daarmee toegankelijker en normaler geworden.

Kwaliteit hulpverlening

-

Kwantiteit hulpverlening

  • De belangrijkste oorzaken van lange wachttijden voor hulp met verblijf is het gebrek aan doorstroming: er zijn geen geschikte plekken om naartoe te stromen als een jeugdige 18 jaar wordt, waardoor plekken voor nieuwe jeugdigen bezet worden gehouden. Ook zijn er minder plekken in gezinshuizen beschikbaar door de bezuiniging hierop van de afgelopen jaren.
  • De vraag naar jeugdhulp is toegenomen. Jeugdhulp is zichtbaarder en dichter bij de doelgroep georganiseerd dan voorheen. Huisartsen hebben weinig tijd voor probleemanalyse en verwijzen jeugdigen (te) gemakkelijk door naar zorgaanbieders voor relatief lichte problematiek. Jeugdhulp is daarmee toegankelijker en normaler geworden.

Prestaties Jeugdbeleid

  • Er bestaat in gemeente Leeuwarden geen officiële registratie van wachttijden (en wachtlijsten) en dat heeft op dit moment ook geen prioriteit. Of de wachttijden binnen de normen vallen die SDF heeft opgesteld, kan door de gekozen definitie niet vastgesteld worden.
  • In algemene zin vallen de meeste wachttijden van de zorgaanbieders die aan een uitvraag van de Rekenkamer hebben meegewerkt binnen de landelijke Treeknormen. Bij een aantal grote zorgaanbieders zijn langere wachttijden voor specialistische (niet- acute) hulp.
  • De wachttijden voor jeugdigen met een lvb-problematiek (lvb = licht verstandelijk beperkt), kinderen in echtscheidingssituaties en zorg met verblijf zijn problematisch. Hulp met verblijf is niet binnen een maand voorhanden. Als een kind uit huis geplaatst moet worden, is de wachttijd in Leeuwarden ongeveer 6 maanden.
  • Bij de wijkteams en huisartsen zijn nauwelijks wachttijden. Bij de gecertificeerde instellingen (GI’s) mogen geen wachttijden voorkomen. Toch treden daar problemen op: sommige GI’s kampen met wachtlijsten als gevolg van een tekort aan voogden. Daarbij zijn er problemen bij de Raad voor de Kinderbescherming, waardoor het traject tot aan de doorverwijzing naar de GI te lang duurt.
  • Binnen de hoogspecialistische hulp (HSJ) zijn geen wachttijden toegestaan. Bij beleidsmakers zijn geen wachttijden bekend, maar uit de quickscan en de interviews blijkt dat aanbieders van HSJ wel wachttijden kennen. Hoewel het om weinig jeugdigen gaat, betreft het wel risicovolle situaties.
  • De belangrijkste oorzaken van lange wachttijden voor hulp met verblijf is het gebrek aan doorstroming: er zijn geen geschikte plekken om naartoe te stromen als een jeugdige 18 jaar wordt, waardoor plekken voor nieuwe jeugdigen bezet worden gehouden. Ook zijn er minder plekken in gezinshuizen beschikbaar door de bezuiniging hierop van de afgelopen jaren.
  • De wachttijd tussen het eerste contact met een verwijzer en de start van de daadwerkelijke hulp duurt vaak lang omdat de afstemming in de keten lang duurt. Dit geldt ook voor trajecten waarbij er direct plek is voor behandeling.
  • De problemen en uitdagingen op het gebied van wachttijden sluiten grotendeels aan bij het landelijke beeld.

Resultaat Jeugdbeleid

-

Leiden en Leiderdorp (2018)

Wet- en regelgeving

-

Beleid(sdoelen)

  • Gebrek aan gerichte en samenhangende informatie om te kunnen sturen. Het ontbreekt de raad aan de juiste informatie op het juiste moment. De raad ontvangt stukken verspreid over het jaar, en vaak zodra deze beschikbaar zijn. Bovendien is niet altijd duidelijk hoe de aangeleverde informatie zich verhoudt tot de gestelde kaders. Toetsen van de geleverde informatie aan de kaders is dan lastig.
  • De kaders zijn moeilijk te controleren. De gestelde kaders zijn ruim geformuleerd:
    1-gezin-1-plan, preventief werken, eigen regie en passende zorg. De Jeugd en Gezin Teams kunnen goed uit de voeten met de ruime kaders. Ruime kaders betekent echter voor de raad dat er minder makkelijk gestuurd kan worden.

Budget

-

Begroting/Jaarverslag

  • De financiële begroting is niet gebaseerd op goede prognoses. Er is nog geen dekking voor de meerjarenbegroting jeugdhulp Holland Rijnland voor 2019 en verder. Voor 2018 is besloten om realistisch te gaan begroten, en vanuit de concernreserve eventuele gaten in de begroting te dichten. Dit is een tijdelijke oplossing.

Uitgaven

-

Inkoop

  • Gebrek aan passend aanbod: dit komt veelal door wachtlijsten, maar wordt ook veroorzaakt doordat niet alle benodigde zorg is ingekocht. Ook worden bepaalde vormen van zorg gemist en kunnen hulpvormen voor jeugdigen (18-) niet altijd gecontinueerd worden na de 18e verjaardag.

Aanbesteding

-

Sturende rol college

  • De kaders zijn moeilijk te controleren. De gestelde kaders zijn ruim geformuleerd:
    1-gezin-1-plan, preventief werken, eigen regie en passende zorg. De Jeugd en Gezin Teams kunnen goed uit de voeten met de ruime kaders. Ruime kaders betekent echter voor de raad dat er minder makkelijk gestuurd kan worden.

Kaderstellende rol gemeenteraad

  • De kaders zijn moeilijk te controleren. De gestelde kaders zijn ruim geformuleerd:
    1-gezin-1-plan, preventief werken, eigen regie en passende zorg. De Jeugd en Gezin Teams kunnen goed uit de voeten met de ruime kaders. Ruime kaders betekent echter voor de raad dat er minder makkelijk gestuurd kan worden.

Controlerende rol gemeenteraad

  • Gebrek aan gerichte en samenhangende informatie om te kunnen sturen. Het ontbreekt de raad aan de juiste informatie op het juiste moment. De raad ontvangt stukken verspreid over het jaar, en vaak zodra deze beschikbaar zijn. Bovendien is niet altijd duidelijk hoe de aangeleverde informatie zich verhoudt tot de gestelde kaders. Toetsen van de geleverde informatie aan de kaders is dan lastig.
  • De kaders zijn moeilijk te controleren. De gestelde kaders zijn ruim geformuleerd:
    1-gezin-1-plan, preventief werken, eigen regie en passende zorg. De Jeugd en Gezin Teams kunnen goed uit de voeten met de ruime kaders. Ruime kaders betekent echter voor de raad dat er minder makkelijk gestuurd kan worden.

Monitoring

-

Evaluatie/onderzoek

-

Informatievoorziening sturing

  • Gebrek aan gerichte en samenhangende informatie om te kunnen sturen. Het ontbreekt de raad aan de juiste informatie op het juiste moment. De raad ontvangt stukken verspreid over het jaar, en vaak zodra deze beschikbaar zijn. Bovendien is niet altijd duidelijk hoe de aangeleverde informatie zich verhoudt tot de gestelde kaders. Toetsen van de geleverde informatie aan de kaders is dan lastig.

Informatievoorziening kaderstelling

-Gebrek aan gerichte en samenhangende informatie om te kunnen sturen. Het ontbreekt de raad aan de juiste informatie op het juiste moment. De raad ontvangt stukken verspreid over het jaar, en vaak zodra deze beschikbaar zijn. Bovendien is niet altijd duidelijk hoe de aangeleverde informatie zich verhoudt tot de gestelde kaders. Toetsen van de geleverde informatie aan de kaders is dan lastig.

Informatievoorziening controle

  • Gebrek aan gerichte en samenhangende informatie om te kunnen sturen. Het ontbreekt de raad aan de juiste informatie op het juiste moment. De raad ontvangt stukken verspreid over het jaar, en vaak zodra deze beschikbaar zijn. Bovendien is niet altijd duidelijk hoe de aangeleverde informatie zich verhoudt tot de gestelde kaders. Toetsen van de geleverde informatie aan de kaders is dan lastig.

Organsatie van de jeugdhulp

-

Transformatie

-

Aanbod jeugdhulp

  • Gebrek aan passend aanbod: dit komt veelal door wachtlijsten, maar wordt ook veroorzaakt doordat niet alle benodigde zorg is ingekocht. Ook worden bepaalde vormen van zorg gemist en kunnen hulpvormen voor jeugdigen (18-) niet altijd gecontinueerd worden na de 18e verjaardag.

Afspraken met uitvoerende organisaties

-

Organisatie van de toegang

  • De meest gebruikte route naar de Jeugdhulp verloopt via de huisartsen. Deze route wordt ook wel eens door andere verwijzers gebruikt zoals Veilig Thuis, jeugdbeschermers en scholen. Reden hiervoor is dat de verwijzing door de huisarts minder tijd kost. De verwijzingen door Jeugd en Gezin Teams (JGT) zijn sinds 2015 sterk gestegen. De JGT’s zijn daarmee de tweede verwijzer. Zij hebben een belangrijke rol.

Signalering

-

Bereik hulpverlening

-

Uitvoering jeugdhulp

  • Onduidelijkheid wie regie heeft rond 1-gezin-1-plan: het uitgangspunt 1-gezin-1-plan-regisseur wordt breed gedragen. Per casus wordt bepaald wie de regisseur is. Geen enkele organisatie heeft alle jongeren in beeld. Daardoor is het soms onduidelijk wie de regie heeft.
  • Jeugd en Gezin Teams (JGT) worstelen met hun dubbele pet: ze zijn zowel hulpverlener, als in voorkomende gevallen indieners van raadsmeldingen. De JGT’s geven aan het lastig te vinden om signalen van onveiligheid aan te kaarten, omdat ze ouders niet kwijt willen raken.

Betrokken organisaties

  • De kaders zijn moeilijk te controleren. De inhoudelijke kaders die de raad heeft gesteld rond de toegang tot jeugdhulp zijn ruim gedefinieerd. Hiervoor is bewust gekozen om ruimte te laten aan professionals. Tegelijk zijn er veel organisaties en professionals die onafhankelijk opereren van de gemeente en mede de instroom beïnvloeden van de jeugdhulp. Zij zijn geen onderdeel van inkoop- en contractcyclus van de regio. Dit maakt het voor de raad moeilijk om haar controlerende taak te vervullen.

Centrum voor Jeugd en gezin (CJG)

-

Sociaal team

-

Voorzieningen

-

Samenwerking

-

Integrale aanpak

  • De kaders zijn moeilijk te controleren. De gestelde kaders zijn ruim geformuleerd:
    1-gezin-1-plan, preventief werken, eigen regie en passende zorg. De Jeugd en Gezin Teams kunnen goed uit de voeten met de ruime kaders. Ruime kaders betekent echter voor de raad dat er minder makkelijk gestuurd kan worden.
    '- Onduidelijkheid wie regie heeft rond 1-gezin-1-plan: het uitgangspunt 1-gezin-1-plan-regisseur wordt breed gedragen. Per casus wordt bepaald wie de regisseur is. Geen enkele organisatie heeft alle jongeren in beeld. Daardoor is het soms onduidelijk wie de regie heeft.

Kinderbescherming

-

Jeugdreclassering

-

Preventie

-

Opgroeien

-

Zelfredzaamheid

-

Maatschappelijke participatie

-

Kortdurend verblijf

-

Aansluiting aanbod op vraag

-

Kwaliteit hulpverlening

-

Kwantiteit hulpverlening

-

Prestaties Jeugdbeleid

-

Resultaat Jeugdbeleid

-

Leiden en Leiderdorp (2022)

Wet- en regelgeving

  • Beide gemeenten werken vanaf 2022 met een nieuwe verordening. Een belangrijke wijziging is dat in de nieuwe verordening expliciet vastgelegd is dat de Jeugd- en Gezinsteams ‘lichte vormen van hulp’ bieden. Dit was in de oude verordening niet opgenomen. Daardoor was het onder de oude verordening mogelijk om kinderen te helpen met zwaardere hulp als ze vanwege wachtlijsten niet terecht konden bij gespecialiseerde hulp. Er zijn nog geen nieuwe beleidsregels vastgesteld op basis van de nieuwe verordening, waardoor het onduidelijk is hoe dit in de toekomst zal worden opgevangen.

Beleid(sdoelen)

  • De visie ‘Samen Sterk voor de Toekomst van de Jeugd(hulp)’ stelt dat gemeenten en maatschappelijke partners samen verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van de jeugdhulp. De gemeente (college) neemt geen beslissingen zonder overleg en waar mogelijk met consensus met maatschappelijk partners. Het gevolg van deze keuze is dat beide gemeenteraden daarmee de sturing voor een deel uit handen hebben gegeven aan het college.
  • Beide gemeenten werken vanaf 2022 met een nieuwe verordening. Een belangrijke wijziging is dat in de nieuwe verordening expliciet vastgelegd is dat de Jeugd- en Gezinsteams ‘lichte vormen van hulp’ bieden. Dit was in de oude verordening niet opgenomen. Daardoor was het onder de oude verordening mogelijk om kinderen te helpen met zwaardere hulp als ze vanwege wachtlijsten niet terecht konden bij gespecialiseerde hulp. Er zijn nog geen nieuwe beleidsregels vastgesteld op basis van de nieuwe verordening, waardoor het onduidelijk is hoe dit in de toekomst zal worden opgevangen.

Budget

-

Begroting/Jaarverslag

-

Uitgaven

  • Er bestaat geen inzicht in de kosten per kind en/of traject. De financiering van de Jeugd- en Gezinsteams vindt plaats op basis van fte’s en niet op basis van het aantal geholpen kinderen of ingezette trajecten.

Inkoop

-

Aanbesteding

-

Sturende rol college

  • Beschikbare data worden onvoldoende benut voor de bijsturing van het beleid en er ontbreken data die van belang kunnen zijn voor het opzetten van een goede monitoring van de uitvoering.
  • Een sturingsfilosofie ontbrak lange tijd. In de nieuwe overeenkomst tussen gemeente en de Stichting Jeugdteams Leidse Regio is een set indicatoren opgenomen die gezamenlijk zijn vastgesteld. Over deze indicatoren dient de stichting periodiek te rapporteren. Dit is een goede ontwikkeling die de RKC toejuicht. De wens om meer data gedreven te werken is een positieve ontwikkeling.
  • De visie ‘Samen Sterk voor de Toekomst van de Jeugd(hulp)’ stelt dat gemeenten en maatschappelijke partners samen verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van de jeugdhulp. De gemeente (college) neemt geen beslissingen zonder overleg en waar mogelijk met consensus met maatschappelijk partners. Het gevolg van deze keuze is dat beide gemeenteraden daarmee de sturing voor een deel uit handen hebben gegeven aan het college.

Kaderstellende rol gemeenteraad

  • Beschikbare data worden onvoldoende benut voor de bijsturing van het beleid en er ontbreken data die van belang kunnen zijn voor het opzetten van een goede monitoring van de uitvoering.
  • De visie ‘Samen Sterk voor de Toekomst van de Jeugd(hulp)’ stelt dat gemeenten en maatschappelijke partners samen verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van de jeugdhulp. De gemeente (college) neemt geen beslissingen zonder overleg en waar mogelijk met consensus met maatschappelijk partners. Het gevolg van deze keuze is dat beide gemeenteraden daarmee de sturing voor een deel uit handen hebben gegeven aan het college.

Controlerende rol gemeenteraad

  • Beschikbare data worden onvoldoende benut voor de bijsturing van het beleid en er ontbreken data die van belang kunnen zijn voor het opzetten van een goede monitoring van de uitvoering.
  • De visie ‘Samen Sterk voor de Toekomst van de Jeugd(hulp)’ stelt dat gemeenten en maatschappelijke partners samen verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van de jeugdhulp. De gemeente (college) neemt geen beslissingen zonder overleg en waar mogelijk met consensus met maatschappelijk partners. Het gevolg van deze keuze is dat beide gemeenteraden daarmee de sturing voor een deel uit handen hebben gegeven aan het college.

Monitoring

  • Beschikbare data worden onvoldoende benut voor de bijsturing van het beleid en er ontbreken data die van belang kunnen zijn voor het opzetten van een goede monitoring van de uitvoering.

Evaluatie/onderzoek

  • In de jeugdzorg wordt heel veel geregistreerd, maar dit leidt vaak niet tot informatie waarmee het huidige beleid en de in de Jeugdwet vastgelegde uitgangspunten kunnen worden geanalyseerd en geëvalueerd.

Informatievoorziening sturing

  • Het is aannemelijk dat de cijfers over het aantal kinderen dat hulp van de Jeugd- en Gezinsteams krijgt onvoldoende inzicht geven in de omvang en aard van de hulp door een aantal factoren:
  • De Jeugd- en Gezinsteams registreren niet ieder gesprek met een kind. Volgens een werkafspraak is het pas nodig om vanaf het derde gesprek te registreren. Dit betekent dus dat het aantal jeugdigen dat daadwerkelijk hulp krijgt, hoger zal zijn dan gerapporteerd.
  • Het Jeugd- en Gezinsteam houdt soms dossiers van bepaalde jeugdigen langer open, omdat het Jeugd- en Gezinsteam zicht wil houden op sommige jeugdigen. Dit wordt ook wel ’de waakvlamfunctie’ genoemd. Dit betekent dat het aantal jeugdigen dat daadwerkelijk hulp krijgt, lager kan zijn dan gerapporteerd.
  • Naast de lichte hulp waarover aan het CBS wordt gerapporteerd, kunnen er ook zwaardere vormen van hulp onder de cijfers vallen. Deze hulp werd zo nodig geboden aan kinderen die vanwege wachtlijsten nergens tijdig terecht konden voor de benodigde specialistische hulp.
  • Een deel van de aantallen van de gerapporteerde cijfers betreft mogelijk preventie. Dat is een van de belangrijkste doelen van de jeugdwet. In de praktijk is het lastig om preventie en hulp goed te scheiden, waardoor de cijfers onvoldoende inzicht geven in de rol die preventie speelt.
  • De problemen waarvoor de hulp door de Jeugd- en Gezinsteams een oplossing biedt, kunnen zeer divers zijn. Daardoor is de aard van de gegeven hulp ook zeer verschillend. De omvang van de diverse soorten problemen zijn niet inzichtelijk. Wel is bekend dat hulp als gevolg van echtscheiding een van de meest geboden vormen van hulp is.
  • Er bestaat geen inzicht in de kosten per kind en/of traject. De financiering van de Jeugd- en Gezinsteams vindt plaats op basis van fte’s en niet op basis van het aantal geholpen kinderen of ingezette trajecten.
  • Een sturingsfilosofie ontbrak lange tijd. In de nieuwe overeenkomst tussen gemeente en de Stichting Jeugdteams Leidse Regio is een set indicatoren opgenomen die gezamenlijk zijn vastgesteld. Over deze indicatoren dient de stichting periodiek te rapporteren. Dit is een goede ontwikkeling die de RKC toejuicht. De wens om meer data gedreven te werken is een positieve ontwikkeling.

Informatievoorziening kaderstelling

  • Het is aannemelijk dat de cijfers over het aantal kinderen dat hulp van de Jeugd- en Gezinsteams krijgt onvoldoende inzicht geven in de omvang en aard van de hulp door een aantal factoren:
  • De Jeugd- en Gezinsteams registreren niet ieder gesprek met een kind. Volgens een werkafspraak is het pas nodig om vanaf het derde gesprek te registreren. Dit betekent dus dat het aantal jeugdigen dat daadwerkelijk hulp krijgt, hoger zal zijn dan gerapporteerd.
  • Het Jeugd- en Gezinsteam houdt soms dossiers van bepaalde jeugdigen langer open, omdat het Jeugd- en Gezinsteam zicht wil houden op sommige jeugdigen. Dit wordt ook wel ’de waakvlamfunctie’ genoemd. Dit betekent dat het aantal jeugdigen dat daadwerkelijk hulp krijgt, lager kan zijn dan gerapporteerd.
  • Naast de lichte hulp waarover aan het CBS wordt gerapporteerd, kunnen er ook zwaardere vormen van hulp onder de cijfers vallen. Deze hulp werd zo nodig geboden aan kinderen die vanwege wachtlijsten nergens tijdig terecht konden voor de benodigde specialistische hulp.
  • Een deel van de aantallen van de gerapporteerde cijfers betreft mogelijk preventie. Dat is een van de belangrijkste doelen van de jeugdwet. In de praktijk is het lastig om preventie en hulp goed te scheiden, waardoor de cijfers onvoldoende inzicht geven in de rol die preventie speelt.
  • De problemen waarvoor de hulp door de Jeugd- en Gezinsteams een oplossing biedt, kunnen zeer divers zijn. Daardoor is de aard van de gegeven hulp ook zeer verschillend. De omvang van de diverse soorten problemen zijn niet inzichtelijk. Wel is bekend dat hulp als gevolg van echtscheiding een van de meest geboden vormen van hulp is.
  • Er bestaat geen inzicht in de kosten per kind en/of traject. De financiering van de Jeugd- en Gezinsteams vindt plaats op basis van fte’s en niet op basis van het aantal geholpen kinderen of ingezette trajecten.

Informatievoorziening controle

  • Het is aannemelijk dat de cijfers over het aantal kinderen dat hulp van de Jeugd- en Gezinsteams krijgt onvoldoende inzicht geven in de omvang en aard van de hulp door een aantal factoren:
  • De Jeugd- en Gezinsteams registreren niet ieder gesprek met een kind. Volgens een werkafspraak is het pas nodig om vanaf het derde gesprek te registreren. Dit betekent dus dat het aantal jeugdigen dat daadwerkelijk hulp krijgt, hoger zal zijn dan gerapporteerd.
  • Het Jeugd- en Gezinsteam houdt soms dossiers van bepaalde jeugdigen langer open, omdat het Jeugd- en Gezinsteam zicht wil houden op sommige jeugdigen. Dit wordt ook wel ’de waakvlamfunctie’ genoemd. Dit betekent dat het aantal jeugdigen dat daadwerkelijk hulp krijgt, lager kan zijn dan gerapporteerd.
  • Naast de lichte hulp waarover aan het CBS wordt gerapporteerd, kunnen er ook zwaardere vormen van hulp onder de cijfers vallen. Deze hulp werd zo nodig geboden aan kinderen die vanwege wachtlijsten nergens tijdig terecht konden voor de benodigde specialistische hulp.
  • Een deel van de aantallen van de gerapporteerde cijfers betreft mogelijk preventie. Dat is een van de belangrijkste doelen van de jeugdwet. In de praktijk is het lastig om preventie en hulp goed te scheiden, waardoor de cijfers onvoldoende inzicht geven in de rol die preventie speelt.
  • De problemen waarvoor de hulp door de Jeugd- en Gezinsteams een oplossing biedt, kunnen zeer divers zijn. Daardoor is de aard van de gegeven hulp ook zeer verschillend. De omvang van de diverse soorten problemen zijn niet inzichtelijk. Wel is bekend dat hulp als gevolg van echtscheiding een van de meest geboden vormen van hulp is.
  • Er bestaat geen inzicht in de kosten per kind en/of traject. De financiering van de Jeugd- en Gezinsteams vindt plaats op basis van fte’s en niet op basis van het aantal geholpen kinderen of ingezette trajecten.
  • Een sturingsfilosofie ontbrak lange tijd. In de nieuwe overeenkomst tussen gemeente en de Stichting Jeugdteams Leidse Regio is een set indicatoren opgenomen die gezamenlijk zijn vastgesteld. Over deze indicatoren dient de stichting periodiek te rapporteren. Dit is een goede ontwikkeling die de RKC toejuicht. De wens om meer data gedreven te werken is een positieve ontwikkeling.

Organsatie van de jeugdhulp

  • Beide gemeenten werken vanaf 2022 met een nieuwe verordening. Een belangrijke wijziging is dat in de nieuwe verordening expliciet vastgelegd is dat de Jeugd- en Gezinsteams ‘lichte vormen van hulp’ bieden. Dit was in de oude verordening niet opgenomen. Daardoor was het onder de oude verordening mogelijk om kinderen te helpen met zwaardere hulp als ze vanwege wachtlijsten niet terecht konden bij gespecialiseerde hulp. Er zijn nog geen nieuwe beleidsregels vastgesteld op basis van de nieuwe verordening, waardoor het onduidelijk is hoe dit in de toekomst zal worden opgevangen.

Transformatie

-

Aanbod jeugdhulp

  • De problemen waarvoor de hulp door de Jeugd- en Gezinsteams een oplossing biedt, kunnen zeer divers zijn. Daardoor is de aard van de gegeven hulp ook zeer verschillend. De omvang van de diverse soorten problemen zijn niet inzichtelijk. Wel is bekend dat hulp als gevolg van echtscheiding een van de meest geboden vormen van hulp is.

Afspraken met uitvoerende organisaties

  • Een sturingsfilosofie ontbrak lange tijd. In de nieuwe overeenkomst tussen gemeente en de Stichting Jeugdteams Leidse Regio is een set indicatoren opgenomen die gezamenlijk zijn vastgesteld. Over deze indicatoren dient de stichting periodiek te rapporteren. Dit is een goede ontwikkeling die de RKC toejuicht. De wens om meer data gedreven te werken is een positieve ontwikkeling.

Organisatie van de toegang

-

Signalering

-

Bereik hulpverlening

  • Steeds meer jeugdigen krijgen hulp van de Jeugd- en Gezinsteams (in plaats van hulp door andere verwijzers): in Leiden is tussen 2015 en 2020 een stijging zichtbaar van 310 naar 1500 en in Leiderdorp van 70 naar 335. Het aantal (door)verwijzingen naar specialistische hulp door de Jeugd- en Gezinsteams is ook gestegen: in Leiden van 545 naar 1.035 en in Leiderdorp van 145 naar 250.
  • Ondanks deze stijgingen is het totaal aantal trajecten Jeugdhulp in Natura - dus geen trajecten waarvoor een Persoonsgebonden Budget ter beschikking wordt gesteld - sinds 2015 nagenoeg gelijk gebleven. Het aantal trajecten ‘geen verwijzer’ is weliswaar gestegen, maar het aantal trajecten waarbij de verwijzer onbekend is, staat inmiddels op nul. De RKC heeft in overleg met het onderzoeksbureau ervoor gekozen om de categorie ‘verwijzer onbekend’ niet verder uit te diepen omdat er geen leereffect meer van uitgaat.
  • Het is aannemelijk dat de cijfers over het aantal kinderen dat hulp van de Jeugd- en Gezinsteams krijgt onvoldoende inzicht geven in de omvang en aard van de hulp door een aantal factoren:
  • De Jeugd- en Gezinsteams registreren niet ieder gesprek met een kind. Volgens een werkafspraak is het pas nodig om vanaf het derde gesprek te registreren. Dit betekent dus dat het aantal jeugdigen dat daadwerkelijk hulp krijgt, hoger zal zijn dan gerapporteerd.
  • Het Jeugd- en Gezinsteam houdt soms dossiers van bepaalde jeugdigen langer open, omdat het Jeugd- en Gezinsteam zicht wil houden op sommige jeugdigen. Dit wordt ook wel ’de waakvlamfunctie’ genoemd. Dit betekent dat het aantal jeugdigen dat daadwerkelijk hulp krijgt, lager kan zijn dan gerapporteerd.
  • Naast de lichte hulp waarover aan het CBS wordt gerapporteerd, kunnen er ook zwaardere vormen van hulp onder de cijfers vallen. Deze hulp werd zo nodig geboden aan kinderen die vanwege wachtlijsten nergens tijdig terecht konden voor de benodigde specialistische hulp.
  • Een deel van de aantallen van de gerapporteerde cijfers betreft mogelijk preventie. Dat is een van de belangrijkste doelen van de jeugdwet. In de praktijk is het lastig om preventie en hulp goed te scheiden, waardoor de cijfers onvoldoende inzicht geven in de rol die preventie speelt.

Uitvoering jeugdhulp

-

Betrokken organisaties

-

Centrum voor Jeugd en gezin (CJG)

-

Sociaal team

-

Voorzieningen

-

Samenwerking

-

Integrale aanpak

-

Kinderbescherming

-

Jeugdreclassering

-

Preventie

-

Opgroeien

-

Zelfredzaamheid

-

Maatschappelijke participatie

-

Kortdurend verblijf

-

Aansluiting aanbod op vraag

-

Kwaliteit hulpverlening

-

Kwantiteit hulpverlening

  • Steeds meer jeugdigen krijgen hulp van de Jeugd- en Gezinsteams (in plaats van hulp door andere verwijzers): in Leiden is tussen 2015 en 2020 een stijging zichtbaar van 310 naar 1500 en in Leiderdorp van 70 naar 335. Het aantal (door)verwijzingen naar specialistische hulp door de JGT’s is ook gestegen: in Leiden van 545 naar 1.035 en in Leiderdorp van 145 naar 250.
  • Ondanks deze stijgingen is het totaal aantal trajecten Jeugdhulp in Natura - dus geen trajecten waarvoor een Persoonsgebonden Budget ter beschikking wordt gesteld - sinds 2015 nagenoeg gelijk gebleven. Het aantal trajecten ‘geen verwijzer’ is weliswaar gestegen, maar het aantal trajecten waarbij de verwijzer onbekend is, staat inmiddels op nul. De RKC heeft in overleg met het onderzoeksbureau ervoor gekozen om de categorie ‘verwijzer onbekend’ niet verder uit te diepen omdat er geen leereffect meer van uitgaat.
  • Het is aannemelijk dat de cijfers over het aantal kinderen dat hulp van de Jeugd- en Gezinsteams krijgt onvoldoende inzicht geven in de omvang en aard van de hulp door een aantal factoren:
  • De Jeugd- en Gezinsteams registreren niet ieder gesprek met een kind. Volgens een werkafspraak is het pas nodig om vanaf het derde gesprek te registreren. Dit betekent dus dat het aantal jeugdigen dat daadwerkelijk hulp krijgt, hoger zal zijn dan gerapporteerd.
  • Het Jeugd- en Gezinsteam houdt soms dossiers van bepaalde jeugdigen langer open, omdat het Jeugd- en Gezinsteam zicht wil houden op sommige jeugdigen. Dit wordt ook wel ’de waakvlamfunctie’ genoemd. Dit betekent dat het aantal jeugdigen dat daadwerkelijk hulp krijgt, lager kan zijn dan gerapporteerd.

Prestaties Jeugdbeleid

-

Resultaat Jeugdbeleid

-

Maassluis (2018)

Wet- en regelgeving

-

Beleid(sdoelen)

-

Budget

-

Begroting/Jaarverslag

-

Uitgaven

-

Inkoop

-De hulp- en zorgverlening is ingekocht. Alle benodigde aanbieders van hulp en zorg zijn gecontracteerd. In de eerste drie jaar op basis van te leveren producten en diensten (aanbodgerichte bekostiging). Vanaf 2018 zijn de contracten meer gericht op te leveren resultaten (resultaatgerichte bekostiging). ROGPlus verzorgt het contractmanagement en de administratie.

Aanbesteding

-

Sturende rol college

  • Er is samenwerking in een complex netwerk. Binnen de jeugdzorg is er samenwerking tussen gemeenten onderling, tussen gemeente en zorgaanbieders, tussen verschillende toegangskanalen, tussen toegangskanalen en signaleerders en tussen zorgaanbieders onderling. Kortom een complex netwerk waar de gemeente Maassluis een regisserende rol speelt. In de zin dat de gemeente streeft naar samenhang in dat netwerk, en daar ook op stuurt teneinde de doelen van de transformatie te kunnen realiseren.
  • Het college en de ambtelijke organisatie van Maassluis hebben een stimulerende invloed gehad op de ontwikkeling van de innovatieagenda.

Kaderstellende rol gemeenteraad

-

Controlerende rol gemeenteraad

  • De raad heeft onvoldoende zicht op doelrealisatie. Er is wel zicht op de uitvoeringsprestaties van de toegang en de hulp- en zorgaanbieders. Dat zijn vooral prestaties op uitvoerend niveau zoals instroom, doorstroom, wachttijden, kosten et cetera. Er is bij de raad echter geen structureel zicht in hoeverre de doelen van de transformatie worden gerealiseerd. Daar wordt wel op regionaal en subregionaal niveau aan gewerkt, maar tot op heden heeft dat voor de raad nog niet geleid tot een verbetering van het zicht.
  • Ook is de raad onvoldoende bekend met de regionale transformatieagenda en de stand van zaken rondom die agenda. De raad heeft geen structureel overzicht over welke voorwaarden nog moeten worden ingevuld om de doelen van de transformatie te realiseren. Het zicht is fragmentarisch en het is voor de raad niet helder wie een bijdrage levert aan innovatie.

Monitoring

-

Evaluatie/onderzoek

-

Informatievoorziening sturing

  • De benodigde structuren/organen en samenwerkingsverbanden zijn inmiddels wel ingericht. Het ontbreekt op onderdelen echter nog aan een samenhangende en door alle spelers in het netwerk gedeelde werkwijze en informatievoorziening om de doelen van de transformatie te kunnen realiseren.

Informatievoorziening kaderstelling

-

Informatievoorziening controle

  • De raad heeft onvoldoende zicht op doelrealisatie. Er is wel zicht op de uitvoeringsprestaties van de toegang en de hulp- en zorgaanbieders. Dat zijn vooral prestaties op uitvoerend niveau zoals instroom, doorstroom, wachttijden, kosten et cetera. Er is bij de raad echter geen structureel zicht in hoeverre de doelen van de transformatie worden gerealiseerd. Daar wordt wel op regionaal en subregionaal niveau aan gewerkt, maar tot op heden heeft dat voor de raad nog niet geleid tot een verbetering van het zicht.

Organsatie van de jeugdhulp

  • Er is samenwerking in een complex netwerk. Binnen de jeugdzorg is er samenwerking tussen gemeenten onderling, tussen gemeente en zorgaanbieders, tussen verschillende toegangskanalen, tussen toegangskanalen en signaleerders en tussen zorgaanbieders onderling. Kortom een complex netwerk waar de gemeente Maassluis een regisserende rol speelt. In de zin dat de gemeente streeft naar samenhang in dat netwerk, en daar ook op stuurt teneinde de doelen van de transformatie te kunnen realiseren.
  • De benodigde structuren/organen en samenwerkingsverbanden zijn inmiddels wel ingericht. Het ontbreekt op onderdelen echter nog aan een samenhangende en door alle spelers in het netwerk gedeelde werkwijze en informatievoorziening om de doelen van de transformatie te kunnen realiseren.

Transformatie

  • Er is samenwerking in een complex netwerk. Binnen de jeugdzorg is er samenwerking tussen gemeenten onderling, tussen gemeente en zorgaanbieders, tussen verschillende toegangskanalen, tussen toegangskanalen en signaleerders en tussen zorgaanbieders onderling. Kortom een complex netwerk waar de gemeente Maassluis een regisserende rol speelt. In de zin dat de gemeente streeft naar samenhang in dat netwerk, en daar ook op stuurt teneinde de doelen van de transformatie te kunnen realiseren.
  • Het college en de ambtelijke organisatie van Maassluis hebben een stimulerende invloed gehad op de ontwikkeling van de innovatieagenda.
  • Ook is de raad onvoldoende bekend met de regionale transformatieagenda en de stand van zaken rondom die agenda. De raad heeft geen structureel overzicht over welke voorwaarden nog moeten worden ingevuld om de doelen van de transformatie te realiseren. Het zicht is fragmentarisch en het is voor de raad niet helder wie een bijdrage levert aan innovatie.
  • De benodigde structuren/organen en samenwerkingsverbanden zijn inmiddels wel ingericht. Het ontbreekt op onderdelen echter nog aan een samenhangende en door alle spelers in het netwerk gedeelde werkwijze en informatievoorziening om de doelen van de transformatie te kunnen realiseren.

Aanbod jeugdhulp

-

Afspraken met uitvoerende organisaties

-

Organisatie van de toegang

  • De toegang is ingericht. De toegang is gerealiseerd met de inrichting van het wijkteam Vraagraak. Er is een breed gedragen beeld dat Vraagraak goed werk verricht, met veel respect voor hetgeen tot op heden is gerealiseerd. Vraagraak is een team wat bestaat uit professionals met verschillende expertises waardoor integrale ondersteuningsplannen aan cliënten worden geboden. Vraagraak is niet de enige toegang tot hulp en zorg, ook huisartsen en gecertificeerde instellingen verwijzen cliënten door naar specialistische zorgaanbieders.
  • Er is samenwerking in een complex netwerk Binnen de jeugdzorg is er samenwerking tussen gemeenten onderling, tussen gemeente en zorgaanbieders, tussen verschillende toegangskanalen, tussen toegangskanalen en signaleerders en tussen zorgaanbieders onderling. Kortom een complex netwerk waar de gemeente Maassluis een regisserende rol speelt. In de zin dat de gemeente streeft naar samenhang in dat netwerk, en daar ook op stuurt teneinde de doelen van de transformatie te kunnen realiseren.
  • De benodigde structuren/organen en samenwerkingsverbanden zijn inmiddels wel ingericht. Het ontbreekt op onderdelen echter nog aan een samenhangende en door alle spelers in het netwerk gedeelde werkwijze en informatievoorziening om de doelen van de transformatie te kunnen realiseren.

Signalering

  • Preventie en vroegsignalering. Verschillende netwerkpartners spelen hierbij een belangrijke rol, denk aan het Centrum voor Jeugd en Gezin, huisartsen, scholen en verenigingen. Er spelen echter nog allerlei belemmeringen die het doorpakken op serieuze signalen in de weg staan (het zogenaamde ‘outreachend’ werken). Denk aan wetgeving op het gebied van privacy zodat informatie niet gedeeld kan worden met anderen, ouders die vooraf toestemming moeten geven om een vervolgtraject te starten, maar ook het überhaupt niet weten welke signalen vragen om acties en wie daarop zou moeten doorpakken.

Bereik hulpverlening

-

Uitvoering jeugdhulp

  • Continuïteit in de overgang van 18- naar 18+. Een is nog geen werkwijze samen met netwerkpartners ontwikkeld om deze overgang zo soepel als mogelijk te laten verlopen teneinde te voorkomen dat cliënten tussen wal en schip geraken.

Betrokken organisaties

-

Centrum voor Jeugd en gezin (CJG)

-

Sociaal team

  • Passende zorg door maatwerk. Het wijkteam Vraagraak is nog niet in staat om in alle gevallen voldoende maatwerk te bieden wat nodig is om de zorgplannen voor cliënten samen te stellen.

Voorzieningen

  • Continuïteit in de overgang van 18- naar 18+. Een is nog geen werkwijze samen met netwerkpartners ontwikkeld om deze overgang zo soepel als mogelijk te laten verlopen teneinde te voorkomen dat cliënten tussen wal en schip geraken.

Samenwerking

  • Er is samenwerking in een complex netwerk. Binnen de jeugdzorg is er samenwerking tussen gemeenten onderling, tussen gemeente en zorgaanbieders, tussen verschillende toegangskanalen, tussen toegangskanalen en signaleerders en tussen zorgaanbieders onderling. Kortom een complex netwerk waar de gemeente Maassluis een regisserende rol speelt. In de zin dat de gemeente streeft naar samenhang in dat netwerk, en daar ook op stuurt teneinde de doelen van de transformatie te kunnen realiseren.
  • De benodigde structuren/organen en samenwerkingsverbanden zijn inmiddels wel ingericht. Het ontbreekt op onderdelen echter nog aan een samenhangende en door alle spelers in het netwerk gedeelde werkwijze en informatievoorziening om de doelen van de transformatie te kunnen realiseren.

Integrale aanpak

-

Kinderbescherming

-

Jeugdreclassering

-

Preventie

  • Preventie en vroegsignalering. Verschillende netwerkpartners spelen hierbij een belangrijke rol, denk aan het Centrum voor Jeugd en Gezin, huisartsen, scholen en verenigingen. Er spelen echter nog allerlei belemmeringen die het doorpakken op serieuze signalen in de weg staan (het zogenaamde ‘outreachend’ werken). Denk aan wetgeving op het gebied van privacy zodat informatie niet gedeeld kan worden met anderen, ouders die vooraf toestemming moeten geven om een vervolgtraject te starten, maar ook het überhaupt niet weten welke signalen vragen om acties en wie daarop zou moeten doorpakken.

Opgroeien

-

Zelfredzaamheid

-

Maatschappelijke participatie

-

Kortdurend verblijf

-

Aansluiting aanbod op vraag

-

Kwaliteit hulpverlening

-

Kwantiteit hulpverlening

-

Prestaties Jeugdbeleid

  • Er is samenwerking in een complex netwerk. Binnen de jeugdzorg is er samenwerking tussen gemeenten onderling, tussen gemeente en zorgaanbieders, tussen verschillende toegangskanalen, tussen toegangskanalen en signaleerders en tussen zorgaanbieders onderling. Kortom een complex netwerk waar de gemeente Maassluis een regisserende rol speelt. In de zin dat de gemeente streeft naar samenhang in dat netwerk, en daar ook op stuurt teneinde de doelen van de transformatie te kunnen realiseren.
  • De raad heeft onvoldoende zicht op doelrealisatie. Er is wel zicht op de uitvoeringsprestaties van de toegang en de hulp- en zorgaanbieders. Dat zijn vooral prestaties op uitvoerend niveau zoals instroom, doorstroom, wachttijden, kosten et cetera. Er is bij de raad echter geen structureel zicht in hoeverre de doelen van de transformatie worden gerealiseerd. Daar wordt wel op regionaal en subregionaal niveau aan gewerkt, maar tot op heden heeft dat voor de raad nog niet geleid tot een verbetering van het zicht.
  • Ook is de raad onvoldoende bekend met de regionale transformatieagenda en de stand van zaken rondom die agenda. De raad heeft geen structureel overzicht over welke voorwaarden nog moeten worden ingevuld om de doelen van de transformatie te realiseren. Het zicht is fragmentarisch en het is voor de raad niet helder wie een bijdrage levert aan innovatie.
  • De benodigde structuren/organen en samenwerkingsverbanden zijn inmiddels wel ingericht. Het ontbreekt op onderdelen echter nog aan een samenhangende en door alle spelers in het netwerk gedeelde werkwijze en informatievoorziening om de doelen van de transformatie te kunnen realiseren.

Resultaat Jeugdbeleid

  • Er is samenwerking in een complex netwerk. Binnen de jeugdzorg is er samenwerking tussen gemeenten onderling, tussen gemeente en zorgaanbieders, tussen verschillende toegangskanalen, tussen toegangskanalen en signaleerders en tussen zorgaanbieders onderling. Kortom een complex netwerk waar de gemeente Maassluis een regisserende rol speelt. In de zin dat de gemeente streeft naar samenhang in dat netwerk, en daar ook op stuurt teneinde de doelen van de transformatie te kunnen realiseren.
  • De raad heeft onvoldoende zicht op doelrealisatie. Er is wel zicht op de uitvoeringsprestaties van de toegang en de hulp- en zorgaanbieders. Dat zijn vooral prestaties op uitvoerend niveau zoals instroom, doorstroom, wachttijden, kosten et cetera. Er is bij de raad echter geen structureel zicht in hoeverre de doelen van de transformatie worden gerealiseerd. Daar wordt wel op regionaal en subregionaal niveau aan gewerkt, maar tot op heden heeft dat voor de raad nog niet geleid tot een verbetering van het zicht.
  • Ook is de raad onvoldoende bekend met de regionale transformatieagenda en de stand van zaken rondom die agenda. De raad heeft geen structureel overzicht over welke voorwaarden nog moeten worden ingevuld om de doelen van de transformatie te realiseren. Het zicht is fragmentarisch en het is voor de raad niet helder wie een bijdrage levert aan innovatie.
  • De benodigde structuren/organen en samenwerkingsverbanden zijn inmiddels wel ingericht. Het ontbreekt op onderdelen echter nog aan een samenhangende en door alle spelers in het netwerk gedeelde werkwijze en informatievoorziening om de doelen van de transformatie te kunnen realiseren.

Maastricht (2019)

Wet- en regelgeving

-

Beleid(sdoelen)

  • Het is voor de gemeenteraad niet eenvoudig om zicht te krijgen op de doelstellingen voor de afstemming tussen jeugdzorg en onderwijs.
  • De mate waarin de doelstellingen voor de afstemming tussen jeugdzorg en onderwijs zijn geoperationaliseerd laat te wensen over. Hierdoor is het voor de gemeenteraad niet goed mogelijk om vast te stellen of de doelstellingen gerealiseerd zijn en beleidsaanpassingen al dan niet noodzakelijk zijn.
  • Ook de informatievoorziening die de gemeenteraad zicht moet bieden op de mate waarin de beleidsdoelstellingen voor de afstemming jeugdzorg-passend onderwijs worden gerealiseerd is ingebed in bredere voortgangsrapportages die niet altijd betrekking hebben op hetzelfde geografische gebied als de plannen waarin de beleidsdoelstellingen zijn vastgelegd (zie boven). Dit is onvermijdelijk gezien de sterke regionale vervlechting van plannen, uitvoeringsprogramma’s en monitoringsrapportages op het gebied van de jeugdzorg en in het sociale domein in het algemeen, maar betekent dat de raad voor de informatie over de afstemming tussen jeugdzorg en onderwijs afhankelijk is van de informatievoorziening over het sociaal domein in brede zin.
  • De plannen en de voortgangsrapportages die relevant zijn voor de afstemming jeugdzorg-passend onderwijs zijn niet specifiek voor de gemeente Maastricht waardoor het voor de raad van Maastricht niet gemakkelijk is zich een beeld te vormen van de stand van zaken op lokaal niveau.
  • Implicaties van beleidsbeslissingen met betrekking tot de afstemming tussen jeugdzorg en passend onderwijs voor andere beleidsterreinen, met name voor onderwijshuisvesting, lopen het risico lang buiten het zicht van de gemeenteraad te blijven.
  • In algemene zin geldt dat de relatie tussen het Jeugdplan 2014-2018 en het Beleidskader Jeugd 2019-2022 enerzijds en de Toekomstagenda Sociaal Domein Maastricht Heuvelland 2022 en bijbehorende uitvoeringsprogramma’s anderzijds onhelder is. Dit wreekt zich zowel in de beleidsformulering als in de informatievoorziening. De verschillende beleidsdocumenten op het gebied van jeugdzorg worden bij de aanbieding aan de gemeenteraad onvoldoende aan elkaar gerelateerd zodat de discussie in de gemeenteraad ‘per document’ wordt gevoerd en de onderlinge samenhang verloren gaat.
  • De reflectie door het college op de voortgang van het beleid in het sociale domein, bijvoorbeeld naar aanleiding van de Monitor Toekomstagenda, is beperkt. Ook ontbreekt een vertaling naar het lokale niveau. Hierdoor heeft de raad weinig aanknopingspunten voor debat over bijstelling en verbetering van het beleid.

Budget

-

Begroting/Jaarverslag

-

Uitgaven

-

Inkoop

-

Aanbesteding

-

Sturende rol college

  • De plannen en de voortgangsrapportages die relevant zijn voor de afstemming jeugdzorg-passend onderwijs zijn niet specifiek voor de gemeente Maastricht waardoor het voor de raad van Maastricht niet gemakkelijk is zich een beeld te vormen van de stand van zaken op lokaal niveau.
  • In algemene zin geldt dat de relatie tussen het Jeugdplan 2014-2018 en het Beleidskader Jeugd 2019-2022 enerzijds en de Toekomstagenda Sociaal Domein Maastricht Heuvelland 2022 en bijbehorende uitvoeringsprogramma’s anderzijds onhelder is. Dit wreekt zich zowel in de beleidsformulering als in de informatievoorziening. De verschillende beleidsdocumenten op het gebied van jeugdzorg worden bij de aanbieding aan de gemeenteraad onvoldoende aan elkaar gerelateerd zodat de discussie in de gemeenteraad ‘per document’ wordt gevoerd en de onderlinge samenhang verloren gaat.
  • De reflectie door het college op de voortgang van het beleid in het sociale domein, bijvoorbeeld naar aanleiding van de Monitor Toekomstagenda, is beperkt. Ook ontbreekt een vertaling naar het lokale niveau. Hierdoor heeft de raad weinig aanknopingspunten voor debat over bijstelling en verbetering van het beleid.

Kaderstellende rol gemeenteraad

  • De mate waarin de doelstellingen voor de afstemming tussen jeugdzorg en onderwijs zijn geoperationaliseerd laat te wensen over. Hierdoor is het voor de gemeenteraad niet goed mogelijk om vast te stellen of de doelstellingen gerealiseerd zijn en beleidsaanpassingen al dan niet noodzakelijk zijn.
  • De plannen en de voortgangsrapportages die relevant zijn voor de afstemming jeugdzorg-passend onderwijs zijn niet specifiek voor de gemeente Maastricht waardoor het voor de raad van Maastricht niet gemakkelijk is zich een beeld te vormen van de stand van zaken op lokaal niveau.
  • Implicaties van beleidsbeslissingen met betrekking tot de afstemming tussen jeugdzorg en passend onderwijs voor andere beleidsterreinen, met name voor onderwijshuisvesting, lopen het risico lang buiten het zicht van de gemeenteraad te blijven.
  • In algemene zin geldt dat de relatie tussen het Jeugdplan 2014-2018 en het Beleidskader Jeugd 2019-2022 enerzijds en de Toekomstagenda Sociaal Domein Maastricht Heuvelland 2022 en bijbehorende uitvoeringsprogramma’s anderzijds onhelder is. Dit wreekt zich zowel in de beleidsformulering als in de informatievoorziening. De verschillende beleidsdocumenten op het gebied van jeugdzorg worden bij de aanbieding aan de gemeenteraad onvoldoende aan elkaar gerelateerd zodat de discussie in de gemeenteraad ‘per document’ wordt gevoerd en de onderlinge samenhang verloren gaat.
  • De reflectie door het college op de voortgang van het beleid in het sociale domein, bijvoorbeeld naar aanleiding van de Monitor Toekomstagenda, is beperkt. Ook ontbreekt een vertaling naar het lokale niveau. Hierdoor heeft de raad weinig aanknopingspunten voor debat over bijstelling en verbetering van het beleid.

Controlerende rol gemeenteraad

  • De mate waarin de doelstellingen voor de afstemming tussen jeugdzorg en onderwijs zijn geoperationaliseerd laat te wensen over. Hierdoor is het voor de gemeenteraad niet goed mogelijk om vast te stellen of de doelstellingen gerealiseerd zijn en beleidsaanpassingen al dan niet noodzakelijk zijn.
  • De plannen en de voortgangsrapportages die relevant zijn voor de afstemming jeugdzorg-passend onderwijs zijn niet specifiek voor de gemeente Maastricht waardoor het voor de raad van Maastricht niet gemakkelijk is zich een beeld te vormen van de stand van zaken op lokaal niveau.
  • Implicaties van beleidsbeslissingen met betrekking tot de afstemming tussen jeugdzorg en passend onderwijs voor andere beleidsterreinen, met name voor onderwijshuisvesting, lopen het risico lang buiten het zicht van de gemeenteraad te blijven.
  • De reflectie door het college op de voortgang van het beleid in het sociale domein, bijvoorbeeld naar aanleiding van de Monitor Toekomstagenda, is beperkt. Ook ontbreekt een vertaling naar het lokale niveau. Hierdoor heeft de raad weinig aanknopingspunten voor debat over bijstelling en verbetering van het beleid.

Monitoring

-

Evaluatie/onderzoek

-

Informatievoorziening sturing

-

Informatievoorziening kaderstelling

  • Het is voor de gemeenteraad niet eenvoudig om zicht te krijgen op de doelstellingen voor de afstemming tussen jeugdzorg en onderwijs.
  • De plannen en de voortgangsrapportages die relevant zijn voor de afstemming jeugdzorg-passend onderwijs zijn niet specifiek voor de gemeente Maastricht waardoor het voor de raad van Maastricht niet gemakkelijk is zich een beeld te vormen van de stand van zaken op lokaal niveau.
  • Implicaties van beleidsbeslissingen met betrekking tot de afstemming tussen jeugdzorg en passend onderwijs voor andere beleidsterreinen, met name voor onderwijshuisvesting, lopen het risico lang buiten het zicht van de gemeenteraad te blijven.
  • In algemene zin geldt dat de relatie tussen het Jeugdplan 2014-2018 en het Beleidskader Jeugd 2019-2022 enerzijds en de Toekomstagenda Sociaal Domein Maastricht Heuvelland 2022 en bijbehorende uitvoeringsprogramma’s anderzijds onhelder is. Dit wreekt zich zowel in de beleidsformulering als in de informatievoorziening. De verschillende beleidsdocumenten op het gebied van jeugdzorg worden bij de aanbieding aan de gemeenteraad onvoldoende aan elkaar gerelateerd zodat de discussie in de gemeenteraad ‘per document’ wordt gevoerd en de onderlinge samenhang verloren gaat.

Informatievoorziening controle

  • Het is voor de gemeenteraad niet eenvoudig om zicht te krijgen op de doelstellingen voor de afstemming tussen jeugdzorg en onderwijs.
  • Ook de informatievoorziening die de gemeenteraad zicht moet bieden op de mate waarin de beleidsdoelstellingen voor de afstemming jeugdzorg-passend onderwijs worden gerealiseerd is ingebed in bredere voortgangsrapportages die niet altijd betrekking hebben op hetzelfde geografische gebied als de plannen waarin de beleidsdoelstellingen zijn vastgelegd (zie boven). Dit is onvermijdelijk gezien de sterke regionale vervlechting van plannen, uitvoeringsprogramma’s en monitoringsrapportages op het gebied van de jeugdzorg en in het sociale domein in het algemeen, maar betekent dat de raad voor de informatie over de afstemming tussen jeugdzorg en onderwijs afhankelijk is van de informatievoorziening over het sociaal domein in brede zin.
  • De plannen en de voortgangsrapportages die relevant zijn voor de afstemming jeugdzorg-passend onderwijs zijn niet specifiek voor de gemeente Maastricht waardoor het voor de raad van Maastricht niet gemakkelijk is zich een beeld te vormen van de stand van zaken op lokaal niveau.
  • Implicaties van beleidsbeslissingen met betrekking tot de afstemming tussen jeugdzorg en passend onderwijs voor andere beleidsterreinen, met name voor onderwijshuisvesting, lopen het risico lang buiten het zicht van de gemeenteraad te blijven.

Organsatie van de jeugdhulp

-

Transformatie

-

Aanbod jeugdhulp

-

Afspraken met uitvoerende organisaties

-

Organisatie van de toegang

-

Signalering

-

Bereik hulpverlening

-

Uitvoering jeugdhulp

-

Betrokken organisaties

-

Centrum voor Jeugd en gezin (CJG)

-

Sociaal team

-

Voorzieningen

-

Samenwerking

-

Integrale aanpak

-

Kinderbescherming

-

Jeugdreclassering

-

Preventie

-

Opgroeien

-

Zelfredzaamheid

-

Maatschappelijke participatie

-

Kortdurend verblijf

-

Aansluiting aanbod op vraag

-

Kwaliteit hulpverlening

-

Kwantiteit hulpverlening

-

Prestaties Jeugdbeleid

  • De mate waarin de doelstellingen voor de afstemming tussen jeugdzorg en onderwijs zijn geoperationaliseerd laat te wensen over. Hierdoor is het voor de gemeenteraad niet goed mogelijk om vast te stellen of de doelstellingen gerealiseerd zijn en beleidsaanpassingen al dan niet noodzakelijk zijn.
  • Ook de informatievoorziening die de gemeenteraad zicht moet bieden op de mate waarin de beleidsdoelstellingen voor de afstemming jeugdzorg-passend onderwijs worden gerealiseerd is ingebed in bredere voortgangsrapportages die niet altijd betrekking hebben op hetzelfde geografische gebied als de plannen waarin de beleidsdoelstellingen zijn vastgelegd (zie boven). Dit is onvermijdelijk gezien de sterke regionale vervlechting van plannen, uitvoeringsprogramma’s en monitoringsrapportages op het gebied van de jeugdzorg en in het sociale domein in het algemeen, maar betekent dat de raad voor de informatie over de afstemming tussen jeugdzorg en onderwijs afhankelijk is van de informatievoorziening over het sociaal domein in brede zin

Resultaat Jeugdbeleid

  • De mate waarin de doelstellingen voor de afstemming tussen jeugdzorg en onderwijs zijn geoperationaliseerd laat te wensen over. Hierdoor is het voor de gemeenteraad niet goed mogelijk om vast te stellen of de doelstellingen gerealiseerd zijn en beleidsaanpassingen al dan niet noodzakelijk zijn.
  • Ook de informatievoorziening die de gemeenteraad zicht moet bieden op de mate waarin de beleidsdoelstellingen voor de afstemming jeugdzorg-passend onderwijs worden gerealiseerd is ingebed in bredere voortgangsrapportages die niet altijd betrekking hebben op hetzelfde geografische gebied als de plannen waarin de beleidsdoelstellingen zijn vastgelegd (zie boven). Dit is onvermijdelijk gezien de sterke regionale vervlechting van plannen, uitvoeringsprogramma’s en monitoringsrapportages op het gebied van de jeugdzorg en in het sociale domein in het algemeen, maar betekent dat de raad voor de informatie over de afstemming tussen jeugdzorg en onderwijs afhankelijk is van de informatievoorziening over het sociaal domein in brede zin.

Medemblik – Opmeer (2019)

Wet- en regelgeving

-

Beleid(sdoelen)

  • De kaders en controle zijn nu gericht op het budget. Er is minder scherpe aandacht voor kaderstelling en controle op het maatschappelijk effect. Het risico is dat er niet scherp genoeg gestuurd word op het uiteindelijke doelen van de transformatie: het versterken van de eigen kracht en het terugbrengen van specialistische zorg (2de lijn).
  • De visie van Medemblik kan bij veranderende trends en demografische ontwikkelingen leiden tot toename van jeugdhulp en overschrijdingen van het budget.
  • In het nieuwe beleid is aandacht voor de principes van ketensamenwerking. Deze aandacht behoeft aanscherping, zowel in beleid als uitvoering, om tot betere ketensamenwerking te komen.

Budget

  • De kaders en controle zijn nu gericht op het budget. Er is minder scherpe aandacht voor kaderstelling en controle op het maatschappelijk effect. Het risico is dat er niet scherp genoeg gestuurd word op het uiteindelijke doelen van de transformatie: het versterken van de eigen kracht en het terugbrengen van specialistische zorg (2de lijn).
  • De visie van Medemblik kan bij veranderende trends en demografische ontwikkelingen leiden tot toename van jeugdhulp en overschrijdingen van het budget

Begroting/Jaarverslag

-

Uitgaven

-

Inkoop

-

Aanbesteding

-

Sturende rol college

  • De kaders en controle zijn nu gericht op het budget. Er is minder scherpe aandacht voor kaderstelling en controle op het maatschappelijk effect. Het risico is dat er niet scherp genoeg gestuurd word op het uiteindelijke doelen van de transformatie: het versterken van de eigen kracht en het terugbrengen van specialistische zorg (2de lijn).
  • In het nieuwe beleid is aandacht voor de principes van ketensamenwerking. Deze aandacht behoeft aanscherping, zowel in beleid als uitvoering, om tot betere ketensamenwerking te komen.

Kaderstellende rol gemeenteraad

  • De kaders en controle zijn nu gericht op het budget. Er is minder scherpe aandacht voor kaderstelling en controle op het maatschappelijk effect. Het risico is dat er niet scherp genoeg gestuurd word op het uiteindelijke doelen van de transformatie: het versterken van de eigen kracht en het terugbrengen van specialistische zorg (2de lijn).

Controlerende rol gemeenteraad

  • De kaders en controle zijn nu gericht op het budget. Er is minder scherpe aandacht voor kaderstelling en controle op het maatschappelijk effect. Het risico is dat er niet scherp genoeg gestuurd word op het uiteindelijke doelen van de transformatie: het versterken van de eigen kracht en het terugbrengen van specialistische zorg (2de lijn).

Monitoring

-

Evaluatie/onderzoek

-

Informatievoorziening sturing

-

Informatievoorziening kaderstelling

-

Informatievoorziening controle

-

Organsatie van de jeugdhulp

  • Qua structuur heeft Medemblik veel goed geregeld. In de praktijk is meer aandacht nodig voor samenwerking: inzicht in belangen, faciliteiten, regierol en evaluatie.

Transformatie

  • De kaders en controle zijn nu gericht op het budget. Er is minder scherpe aandacht voor kaderstelling en controle op het maatschappelijk effect. Het risico is dat er niet scherp genoeg gestuurd word op het uiteindelijke doelen van de transformatie: het versterken van de eigen kracht en het terugbrengen van specialistische zorg (2de lijn).

Aanbod jeugdhulp

-

Afspraken met uitvoerende organisaties

-

Organisatie van de toegang

-

Signalering

-

Bereik hulpverlening

-

Uitvoering jeugdhulp

  • Qua structuur heeft Medemblik veel goed geregeld. In de praktijk is meer aandacht nodig voor samenwerking: inzicht in belangen, faciliteiten, regierol en evaluatie.
  • In het nieuwe beleid is aandacht voor de principes van ketensamenwerking. Deze aandacht behoeft aanscherping, zowel in beleid als uitvoering, om tot betere ketensamenwerking te komen.

Betrokken organisaties

-

Centrum voor Jeugd en gezin (CJG)

-

Sociaal team

-

Voorzieningen

-

Samenwerking

  • Qua structuur heeft Medemblik veel goed geregeld. In de praktijk is meer aandacht nodig voor samenwerking: inzicht in belangen, faciliteiten, regierol en evaluatie.
  • In het nieuwe beleid is aandacht voor de principes van ketensamenwerking. Deze aandacht behoeft aanscherping, zowel in beleid als uitvoering, om tot betere ketensamenwerking te komen.

Integrale aanpak

-

Kinderbescherming

-

Jeugdreclassering

-

Preventie

-

Opgroeien

-

Zelfredzaamheid

-

Maatschappelijke participatie

-

Kortdurend verblijf

-

Aansluiting aanbod op vraag

-

Kwaliteit hulpverlening

-

Kwantiteit hulpverlening

-

Prestaties Jeugdbeleid

  • De kaders en controle zijn nu gericht op het budget. Er is minder scherpe aandacht voor kaderstelling en controle op het maatschappelijk effect. Het risico is dat er niet scherp genoeg gestuurd word op het uiteindelijke doelen van de transformatie: het versterken van de eigen kracht en het terugbrengen van specialistische zorg (2de lijn).

Resultaat Jeugdbeleid

  • De kaders en controle zijn nu gericht op het budget. Er is minder scherpe aandacht voor kaderstelling en controle op het maatschappelijk effect. Het risico is dat er niet scherp genoeg gestuurd word op het uiteindelijke doelen van de transformatie: het versterken van de eigen kracht en het terugbrengen van specialistische zorg (2de lijn).

Midden-Drenthe (2019)

Wet- en regelgeving

-

Beleid(sdoelen)

  • Actueel beleid ontbreekt en de verbinding tussen aan de ene kant relevante schakels in het uitvoerende systeem zoals het CJG en huisartsen en aan de andere kant het beleidsmatig en strategisch niveau binnen de gemeente is niet of nauwelijks aanwezig.
  • Op het uitvoerend niveau is men betrokken bij de jeugd in Midden-Drenthe maar wordt gebrek aan sturing en facilitering door de gemeente als voornaam probleem ervaren. Te laat worden noodzakelijke verbeterpunten opgepakt en initiatief tot doorontwikkeling moet van onderop komen zonder dat dit op beleidsmatig niveau actief wordt opgepakt.
  • Geïnterviewden op strategisch en beleidsmatig niveau bij de gemeente lijken over het algemeen de conclusies over gebreken in de monitoring, beheersing en sturing te herkennen. Dit heeft echter de afgelopen jaren in geringe mate geleid tot acties ter verbetering.

Budget

-

Begroting/Jaarverslag

  • De begroting en rekening laten zien dat er over 2017 een negatief resultaat van €913.000 voor jeugdhulp is behaald. Voor 2018 is volgens de tweede tertiaalmonitor de verwachting dat de uitgaven voor jeugdhulp €1.600.000 hoger uitvallen dan begroot.
  • De gemeente kan zelf geen verklaring geven voor cijfers en monitort hier eveneens niet actief op, terwijl deze cijfers wel een indicatie kunnen zijn van risico’s op ondoelmatigheid.

Uitgaven

  • De begroting en rekening laten zien dat er over 2017 een negatief resultaat van €913.000 voor jeugdhulp is behaald. Voor 2018 is volgens de tweede tertiaalmonitor de verwachting dat de uitgaven voor jeugdhulp €1.600.000 hoger uitvallen dan begroot.
  • De gemeente kan zelf geen verklaring geven voor cijfers en monitort hier eveneens niet actief op, terwijl deze cijfers wel een indicatie kunnen zijn van risico’s op ondoelmatigheid.

Inkoop

-

Aanbesteding

-

Sturende rol college

  • Wij constateren dat de organisatie, monitoring, beheersing en sturing van de jeugdhulp in Midden-Drenthe de nodige verbetering behoeft.
  • Actueel beleid ontbreekt en de verbinding tussen aan de ene kant relevante schakels in het uitvoerende systeem zoals het CJG en huisartsen en aan de andere kant het beleidsmatig en strategisch niveau binnen de gemeente is niet of nauwelijks aanwezig.
  • Een gebrek aan adequate monitoringsinformatie leidt niet alleen tot problemen en het geven van richting. Ook beheersing van een dergelijk relevant en financieel omvangrijk beleidsterrein wordt daardoor bemoeilijkt.
  • Op het uitvoerend niveau is men betrokken bij de jeugd in Midden-Drenthe maar wordt gebrek aan sturing en facilitering door de gemeente als voornaam probleem ervaren. Te laat worden noodzakelijke verbeterpunten opgepakt en initiatief tot doorontwikkeling moet van onderop komen zonder dat dit op beleidsmatig niveau actief wordt opgepakt.
  • Geïnterviewden op strategisch en beleidsmatig niveau bij de gemeente lijken over het algemeen de conclusies over gebreken in de monitoring, beheersing en sturing te herkennen. Dit heeft echter de afgelopen jaren in geringe mate geleid tot acties ter verbetering.
  • In de periode van de decentralisaties tot ultimo 2018 op beleidsmatig en strategisch niveau in geringe mate sprake is van een duidelijk belegde verantwoordelijkheid voor het dossier jeugdhulp.
  • Er is sprake van een te beperkte mate van gevoel van urgentie en/of daadkracht. De monitoring, beheersing en sturing is daarmee niet voldoende geborgd binnen de organisatie, waardoor de gemeente niet in staat is om adequaat in te spelen op kansen voor betere zorg en (financiële) risico’s te beheersen.

Kaderstellende rol gemeenteraad

  • Wij constateren dat de organisatie, monitoring, beheersing en sturing van de jeugdhulp in Midden-Drenthe de nodige verbetering behoeft.
  • Op het uitvoerend niveau is men betrokken bij de jeugd in Midden-Drenthe maar wordt gebrek aan sturing en facilitering door de gemeente als voornaam probleem ervaren. Te laat worden noodzakelijke verbeterpunten opgepakt en initiatief tot doorontwikkeling moet van onderop komen zonder dat dit op beleidsmatig niveau actief wordt opgepakt.

Controlerende rol gemeenteraad

  • Wij constateren dat de organisatie, monitoring, beheersing en sturing van de jeugdhulp in Midden-Drenthe de nodige verbetering behoeft.
  • Een gebrek aan adequate monitoringsinformatie leidt niet alleen tot problemen en het geven van richting. Ook beheersing van een dergelijk relevant en financieel omvangrijk beleidsterrein wordt daardoor bemoeilijkt.
  • Er is sprake van een te beperkte mate van gevoel van urgentie en/of daadkracht. De monitoring, beheersing en sturing is daarmee niet voldoende geborgd binnen de organisatie, waardoor de gemeente niet in staat is om adequaat in te spelen op kansen voor betere zorg en (financiële) risico’s te beheersen.

Monitoring

  • Wij constateren dat de organisatie, monitoring, beheersing en sturing van de jeugdhulp in Midden-Drenthe de nodige verbetering behoeft.
  • Een gebrek aan adequate monitoringsinformatie leidt niet alleen tot problemen en het geven van richting. Ook beheersing van een dergelijk relevant en financieel omvangrijk beleidsterrein wordt daardoor bemoeilijkt.
  • De gemeente kan zelf geen verklaring geven voor cijfers (nb. over 2017 een negatief resultaat van €913.000 voor jeugdhulp en verwachte uitgaven voor jeugdhulp €1.600.000 hoger) en monitort hier eveneens niet actief op, terwijl deze cijfers wel een indicatie kunnen zijn van risico’s op ondoelmatigheid.
  • Er is sprake van een te beperkte mate van gevoel van urgentie en/of daadkracht. De monitoring, beheersing en sturing is daarmee niet voldoende geborgd binnen de organisatie, waardoor de gemeente niet in staat is om adequaat in te spelen op kansen voor betere zorg en (financiële) risico’s te beheersen.

Evaluatie/onderzoek

-

Informatievoorziening sturing

  • Een gebrek aan adequate monitoringsinformatie leidt niet alleen tot problemen en het geven van richting. Ook beheersing van een dergelijk relevant en financieel omvangrijk beleidsterrein wordt daardoor bemoeilijkt.

Informatievoorziening kaderstelling

-

Informatievoorziening controle

  • Een gebrek aan adequate monitoringsinformatie leidt niet alleen tot problemen en het geven van richting. Ook beheersing van een dergelijk relevant en financieel omvangrijk beleidsterrein wordt daardoor bemoeilijkt.

Organsatie van de jeugdhulp

  • Wij constateren dat de organisatie, monitoring, beheersing en sturing van de jeugdhulp in Midden-Drenthe de nodige verbetering behoeft.

Transformatie

-

Aanbod jeugdhulp

  • Relatief veel Jeugdhulp wordt afgenomen, zonder dat hier een duidelijk aanwijsbare reden voor is (bijvoorbeeld in kenmerken van de jeugd).

Afspraken met uitvoerende organisaties

-

Organisatie van de toegang

-

Signalering

-

Bereik hulpverlening

-

Uitvoering jeugdhulp

  • Op het uitvoerend niveau is men betrokken bij de jeugd in Midden-Drenthe maar wordt gebrek aan sturing en facilitering door de gemeente als voornaam probleem ervaren. Te laat worden noodzakelijke verbeterpunten opgepakt en initiatief tot doorontwikkeling moet van onderop komen zonder dat dit op beleidsmatig niveau actief wordt opgepakt.

Betrokken organisaties

'- Actueel beleid ontbreekt en de verbinding tussen aan de ene kant relevante schakels in het uitvoerende systeem zoals het CJG en huisartsen en aan de andere kant het beleidsmatig en strategisch niveau binnen de gemeente is niet of nauwelijks aanwezig.

Centrum voor Jeugd en gezin (CJG)

  • Actueel beleid ontbreekt en de verbinding tussen aan de ene kant relevante schakels in het uitvoerende systeem zoals het CJG en huisartsen en aan de andere kant het beleidsmatig en strategisch niveau binnen de gemeente is niet of nauwelijks aanwezig.

Sociaal team

-

Voorzieningen

-

Samenwerking

  • Actueel beleid ontbreekt en de verbinding tussen aan de ene kant relevante schakels in het uitvoerende systeem zoals het CJG en huisartsen en aan de andere kant het beleidsmatig en strategisch niveau binnen de gemeente is niet of nauwelijks aanwezig.
  • Het aantal jeugdhulptrajecten dat is verwezen door de huisarts relatief hoog is en bovengemiddeld toeneemt, alsmede dat het aantal trajecten dat via de gemeentelijke toegang is verwezen relatief laag is en minder snel toeneemt dan landelijk. Structurele afstemming en samenwerking met huisartsen ontbreekt.

Integrale aanpak

-

Kinderbescherming

-

Jeugdreclassering

-

Preventie

-

Opgroeien

-

Zelfredzaamheid

-

Maatschappelijke participatie

-

Kortdurend verblijf

-

Aansluiting aanbod op vraag

-

Kwaliteit hulpverlening

-

Kwantiteit hulpverlening

-

Prestaties Jeugdbeleid

'- Het aantal jeugdhulptrajecten dat is verwezen door de huisarts relatief hoog is en bovengemiddeld toeneemt, alsmede dat het aantal trajecten dat via de gemeentelijke toegang is verwezen relatief laag is en minder snel toeneemt dan landelijk. Structurele afstemming en samenwerking met huisartsen ontbreekt.

Resultaat Jeugdbeleid

'- Het aantal jeugdhulptrajecten dat is verwezen door de huisarts relatief hoog is en bovengemiddeld toeneemt, alsmede dat het aantal trajecten dat via de gemeentelijke toegang is verwezen relatief laag is en minder snel toeneemt dan landelijk. Structurele afstemming en samenwerking met huisartsen ontbreekt.

Molenlanden (2022)

Wet- en regelgeving

-

Beleid(sdoelen)

  • De gemeente heeft steeds meer bouwstenen om inhoudelijk regie te kunnen voeren.
  • Toets op aard en omvang behoeften ouders/jeugdigen in kaderstelling ontbreekt.

Budget

-

Begroting/Jaarverslag

-

Uitgaven

-

Inkoop

-

Aanbesteding

-

Sturende rol college

  • De gemeente heeft steeds meer bouwstenen om inhoudelijk regie te kunnen voeren.
  • Toets op aard en omvang behoeften ouders/jeugdigen in kaderstelling ontbreekt.

Kaderstellende rol gemeenteraad

  • De gemeente heeft steeds meer bouwstenen om inhoudelijk regie te kunnen voeren.
  • Toets op aard en omvang behoeften ouders/jeugdigen in kaderstelling ontbreekt.

Controlerende rol gemeenteraad

  • De gemeente heeft steeds meer bouwstenen om inhoudelijk regie te kunnen voeren.
  • Er is behoefte aan versterking van de controlerende taak van de gemeenteraad.

Monitoring

-

Evaluatie/onderzoek

  • Toets op aard en omvang behoeften ouders/jeugdigen in kaderstelling ontbreekt.

Informatievoorziening sturing

-

Informatievoorziening kaderstelling

-

Informatievoorziening controle

  • Er is behoefte aan versterking van de controlerende taak van de gemeenteraad.

Organsatie van de jeugdhulp

-

Transformatie

-

Aanbod jeugdhulp

-

Afspraken met uitvoerende organisaties

-

Organisatie van de toegang

  • De toegankelijkheid van de jeugdhulp is voor een deel van de doelgroep te beperkt.

Signalering

-

Bereik hulpverlening

-

Uitvoering jeugdhulp

-

Betrokken organisaties

-

Centrum voor Jeugd en gezin (CJG)

-

Sociaal team

-

Voorzieningen

-

Samenwerking

-

Integrale aanpak

-

Kinderbescherming

-

Jeugdreclassering

-

Preventie

-

Opgroeien

-

Zelfredzaamheid

-

Maatschappelijke participatie

-

Kortdurend verblijf

-

Aansluiting aanbod op vraag

-

Kwaliteit hulpverlening

-

Kwantiteit hulpverlening

-

Prestaties Jeugdbeleid

-

Resultaat Jeugdbeleid

-

Noardeast-Fryslân en Dantumadiel (2023)

Wet- en regelgeving

-

Beleid(sdoelen)

-

Budget

-

Begroting/Jaarverslag

  • Voor de informatie over uitvoering, resultaten en maatschappelijke effecten van de jeugdzorg zijn de raden voornamelijk aangewezen op de P&C-documenten, en dan vooral de begroting, de Turaps, met als sluitstuk het jaarverslag en de jaarrekening. In dat kader dient een onderscheid te worden gemaakt tussen ‘financiële sturings- en controle informatie’, en ‘sturings- en controle-informatie op basis van resultaten en maatschappelijke effecten’. Voor laatstgenoemde effecten is de informatie in de begroting aan de magere kant. Dit komt vooral doordat er aan beleidsinitiatieven nauwelijks concrete maatschappelijke waarden en doelen, en dus ook geen concreet, SMART-geformuleerde indicatoren zijn verbonden. Voor de Turaps geldt dat zij eigenlijk alleen maar activiteiten vermelden. Er wordt veel ondernomen, maar de vraag blijft met welke uitkomsten. En hetzelfde geldt voor de jaarstukken van2020 en 2021.

Uitgaven

-

Inkoop

-

Aanbesteding

-

Sturende rol college

-

Kaderstellende rol gemeenteraad

  • De RKC stelt vast dat de raden voldoende informatie krijgen om hun kaderstellende en sturende taken te kunnen waarmaken. De uitvoering van die taken is, overeenkomstig het landelijke beeld, wel sterk volgend van aard. De aangereikte informatiemaakt het ook moeilijk om zicht te krijgen op de daadwerkelijke uitkomsten en maatschappelijke effecten van het jeugdzorgbeleid. Dat houdt in dat sturing en controle slechts marginaal kunnen plaatsvinden (bijvoorbeeld benutting middelen, vaststelling plannen, verordeningen e.d.).
  • In de Centrumregeling samenwerking Sociaal Domein Fryslân wordt geen aandacht besteed aan de verantwoordelijkheid en rol van de gemeenteraden van de gastgemeenten. De invloed van de raden is op basis van de regeling indirect en beperkt. Dat wil zeggen dat de raad input kan geven aan de portefeuillehouder die de gemeente vertegenwoordigt in het portefeuillehoudersoverleg van het Sociaal Domein Fryslân; daar komen de belangrijkste zaken die binnen de centrumregeling spelen, aan de orde.

Controlerende rol gemeenteraad

  • De RKC stelt vast dat de raden voldoende informatie krijgen om hun kaderstellende en sturende taken te kunnen waarmaken. De uitvoering van die taken is, overeenkomstig het landelijke beeld, wel sterk volgend van aard. De aangereikte informatiemaakt het ook moeilijk om zicht te krijgen op de daadwerkelijke uitkomsten en maatschappelijke effecten van het jeugdzorgbeleid. Dat houdt in dat sturing en controle slechts marginaal kunnen plaatsvinden (bijvoorbeeld benutting middelen, vaststelling plannen, verordeningen e.d.).
  • In de Centrumregeling samenwerking Sociaal Domein Fryslân wordt geen aandacht besteed aan de verantwoordelijkheid en rol van de gemeenteraden van de gastgemeenten. De invloed van de raden is op basis van de regeling indirect en beperkt. Dat wil zeggen dat de raad input kan geven aan de portefeuillehouder die de gemeente vertegenwoordigt in het portefeuillehoudersoverleg van het Sociaal Domein Fryslân; daar komen de belangrijkste zaken die binnen de centrumregeling spelen, aan de orde.

Monitoring

  • De verantwoordelijkheid voor een effectieve uitvoering van het jeugdzorgbeleid is onduidelijk en dat is terug te vinden in het ontbreken van de structurele monitoring van resultaten, de fragmentatie in verantwoordelijkheden en de regievoering bij problemen binnen een casus.

Evaluatie/onderzoek

-

Informatievoorziening sturing

  • De verantwoording vanuit het Sociaal Domein Fryslân naar de gemeente is vooral procesmatig, (begroting, jaarverslag) en verloopt via een aantal halfjaarberichten en een monitor over Fryslân als totaal op basis van enquêtes onder gemeenten.
  • Vanuit het behandelperspectief, c.q. vanuit het perspectief van de jeugdige, de ouders en het gezin en met name resultaten van ingezette jeugdzorg vindt geen informatievoorziening plaats richting gemeente. Dat leidt ertoe dat de daadwerkelijke (maatschappelijke) effectiviteit van de zorg nauwelijks zichtbaar is. Van de Sociaal Domein Fryslân-informatie komt slechts een klein deel naar de gemeenteraad; in Noardeast-Fryslân heeft de raad in 2020 de laatste rapportage vanuit het Sociaal Domein Fryslân ontvangen.
  • Of de doelstellingen van het beleid ook worden gehaald is niet duidelijk; hierover zijn namelijk geen specifieke gegevens voorhanden.

Informatievoorziening kaderstelling

  • Gebleken is ook dat in geval van een calamiteit de informatievoorziening aan raad (in termen van wat mag wel en wat mag niet, en wie moet waar toestemming voor geven) onduidelijk is. Overigens is een gemeenteraad ook niet het gremium waar evaluatie van individuele hulpverleningstrajecten beoordeeld moeten, c.q. kunnen worden. Voor raden is het natuurlijk wel belangrijk welke lessen er geleerd kunnen worden t.a.v. kaderstelling en beleid.

Informatievoorziening controle

  • De verantwoording vanuit het Sociaal Domein Fryslân naar de gemeente is vooral procesmatig, (begroting, jaarverslag) en verloopt via een aantal halfjaarberichten en een monitor over Fryslân als totaal op basis van enquêtes onder gemeenten.
  • Vanuit het behandelperspectief, c.q. vanuit het perspectief van de jeugdige, de ouders en het gezin en met name resultaten van ingezette jeugdzorg vindt geen informatievoorziening plaats richting gemeente. Dat leidt ertoe dat de daadwerkelijke (maatschappelijke) effectiviteit van de zorg nauwelijks zichtbaar is. Van de Sociaal Domein Fryslân-informatie komt slechts een klein deel naar de gemeenteraad; in Noardeast-Fryslân heeft de raad in 2020 de laatste rapportage vanuit het Sociaal Domein Fryslân ontvangen.
  • Of de doelstellingen van het beleid ook worden gehaald is niet duidelijk; hierover zijn namelijk geen specifieke gegevens voorhanden.
  • Beide raden krijgen in 2021 en 2022 een gestage stroom aan beleidsinformatie over jeugdzorg aangereikt, en worden goed geïnformeerd over de meer financiële aspecten van dat beleid en actuele thema’s.
  • Voor de informatie over uitvoering, resultaten en maatschappelijke effecten van de jeugdzorg zijn de raden voornamelijk aangewezen op de P&C-documenten, en dan vooral de begroting, de Turaps, met als sluitstuk het jaarverslag en de jaarrekening. In dat kader dient een onderscheid te worden gemaakt tussen ‘financiële sturings- en controle informatie’, en ‘sturings- en controle-informatie op basis van resultaten en maatschappelijke effecten’. Voor laatstgenoemde effecten is de informatie in de begroting aan de magere kant. Dit komt vooral doordat er aan beleidsinitiatieven nauwelijks concrete maatschappelijke waarden en doelen, en dus ook geen concreet, SMART-geformuleerde indicatoren zijn verbonden. Voor de Turaps geldt dat zij eigenlijk alleen maar activiteiten vermelden. Er wordt veel ondernomen, maar de vraag blijft met welke uitkomsten. En hetzelfde geldt voor de jaarstukken van2020 en 2021.
  • Vanuit het Sociaal Domein Fryslân komt wel informatie naar de gemeente, maar slechts weinig daarvan gaat richting de gemeenteraad. De laatste SDF-rapportage naar de raad dateert uit 2020.
  • Gebleken is ook dat in geval van een calamiteit de informatievoorziening aan raad (in termen van wat mag wel en wat mag niet, en wie moet waar toestemming voor geven) onduidelijk is. Overigens is een gemeenteraad ook niet het gremium waar evaluatie van individuele hulpverleningstrajecten beoordeeld moeten, c.q. kunnen worden. Voor raden is het natuurlijk wel belangrijk welke lessen er geleerd kunnen worden t.a.v. kaderstelling en beleid.

Organsatie van de jeugdhulp

  • Het gebiedsteam is binnen hun casussen sterk afhankelijk van de onderlinge relaties in de ‘cruciale driehoek’ van elk zorgtraject – ouders en jeugdige, gebiedsteam en behandelende instelling. Zeker daar waar het een gesloten machtiging in een vrijwillige kader betreft zijn de verantwoordelijkheden onduidelijk, en ontbreken heldere kaders en protocollen voor de rol van het verwijzende gebiedsteam.
  • De verantwoordelijkheid voor een effectieve uitvoering van het jeugdzorgbeleid is onduidelijk en dat is terug te vinden in het ontbreken van de structurele monitoring van resultaten, de fragmentatie in verantwoordelijkheden en de regievoering bij problemen binnen een casus.

Transformatie

-

Aanbod jeugdhulp

-

Afspraken met uitvoerende organisaties

-

Organisatie van de toegang

-

Signalering

-

Bereik hulpverlening

-

Uitvoering jeugdhulp

  • In de praktijk blijkt het moeilijk om de wettelijke verantwoordelijkheid van de gemeente voor de jeugdzorg handen en voeten te geven. Dit komt doordat 60 procent van de zorgtrajecten zich buiten het directe zicht van het gebiedsteam afspeelt. Wel blijkt uit ambtelijke informatie dat de zwaardere zorgtrajecten (bijvoorbeeld bij multiprobleemgezinnen) meestal wel via het gebiedsteam worden ingezet.

Betrokken organisaties

  • Het gebiedsteam is binnen hun casussen sterk afhankelijk van de onderlinge relaties in de ‘cruciale driehoek’ van elk zorgtraject – ouders en jeugdige, gebiedsteam en behandelende instelling. Zeker daar waar het een gesloten machtiging in een vrijwillige kader betreft zijn de verantwoordelijkheden onduidelijk, en ontbreken heldere kaders en protocollen voor de rol van het verwijzende gebiedsteam.

Centrum voor Jeugd en gezin (CJG)

-

Sociaal team

-

Voorzieningen

-

Samenwerking

  • Het gebiedsteam is binnen hun casussen sterk afhankelijk van de onderlinge relaties in de ‘cruciale driehoek’ van elk zorgtraject – ouders en jeugdige, gebiedsteam en behandelende instelling. Zeker daar waar het een gesloten machtiging in een vrijwillige kader betreft zijn de verantwoordelijkheden onduidelijk, en ontbreken heldere kaders en protocollen voor de rol van het verwijzende gebiedsteam.

Integrale aanpak

-

Kinderbescherming

-

Jeugdreclassering

-

Preventie

-

Opgroeien

-

Zelfredzaamheid

-

Maatschappelijke participatie

-

Kortdurend verblijf

-

Aansluiting aanbod op vraag

-

Kwaliteit hulpverlening

-

Kwantiteit hulpverlening

-

Prestaties Jeugdbeleid

  • Of de doelstellingen van het beleid ook worden gehaald is niet duidelijk; hierover zijn namelijk geen specifieke gegevens voorhanden.

Resultaat Jeugdbeleid

  • Of de doelstellingen van het beleid ook worden gehaald is niet duidelijk; hierover zijn namelijk geen specifieke gegevens voorhanden.

Noordoostpolder (2019)

Wet- en regelgeving

-

Beleid(sdoelen)

  • De raad is weliswaar betrokken geweest bij de totstandkoming van de kaders en doelstellingen, maar heeft doelstellingen en indicatoren vastgesteld die niet concreet zijn en daardoor te weinig sturend op de doeltreffendheid en doelmatigheid zijn.

Budget

-

Begroting/Jaarverslag

-

Uitgaven

  • De rekenkamercommissie constateert dat de uitgaven zeer fors stijgen terwijl het aantal jeugdigen dat gebruik maakt van jeugdzorg niet in vergelijkbare mate stijgt. Dit is een indicatie dat beheersmaatregelen om de doelmatigheid te bevorderen niet voldoende effect resulteren.

Inkoop

  • De gemeente Noordoostpolder heeft nadrukkelijk ingezet op de veranderingen bij jeugdzorg. Het kost veel inzet, tijd en vertrouwen om dit met alle betrokken partijen, de burger inclusief, te realiseren. De rekenkamercommissie ziet positieve ontwikkelingen en stappen in de goede richting, zoals de herijking van het sociaal team, de diverse pilots (o.a. met de Nanny’s) en het heroverwegen van het inkoopmodel.
  • De inkoopstrategie van de gemeente kent te weinig prikkels tot sturing op doelmatigheid en doeltreffendheid. Wachtlijsten en wachttijden worden wel besproken, maar er zijn geen afspraken over gemaakt.

Aanbesteding

-

Sturende rol college

  • De gemeente Noordoostpolder heeft nadrukkelijk ingezet op de veranderingen bij jeugdzorg. Het kost veel inzet, tijd en vertrouwen om dit met alle betrokken partijen, de burger inclusief, te realiseren. De rekenkamercommissie ziet positieve ontwikkelingen en stappen in de goede richting, zoals de herijking van het sociaal team, de diverse pilots (o.a. met de Nanny’s) en het heroverwegen van het inkoopmodel.
  • De toegang tot de jeugdzorg heeft weinig beheersmaatregelen tot sturing op doelmatigheid en doeltreffendheid. Met name op de toegang tot jeugdzorg via de huisarts heeft de gemeente nauwelijks grip. De eigen toegang van de gemeente, de sociaal teams, is recent herijkt, maar onduidelijk is tot welke concrete effecten op doelmatigheid en doeltreffendheid van de jeugdzorg dit moet leiden.

Kaderstellende rol gemeenteraad

  • De raad is weliswaar betrokken geweest bij de totstandkoming van de kaders en doelstellingen, maar heeft doelstellingen en indicatoren vastgesteld die niet concreet zijn en daardoor te weinig sturend op de doeltreffendheid en doelmatigheid zijn.

Controlerende rol gemeenteraad

-

Monitoring

  • Kansen om een goede informatiepositie te krijgen, worden gemist. Bijvoorbeeld waar het gaat om het monitoren van gebruik en kosten, maar ook de effectiviteit van de ingezette hulp.

Evaluatie/onderzoek

  • Kansen om een goede informatiepositie te krijgen, worden gemist. Bijvoorbeeld waar het gaat om het monitoren van gebruik en kosten, maar ook de effectiviteit van de ingezette hulp.

Informatievoorziening sturing

  • Kansen om een goede informatiepositie te krijgen, worden gemist. Bijvoorbeeld waar het gaat om het monitoren van gebruik en kosten, maar ook de effectiviteit van de ingezette hulp.
  • De raad heeft meermaals gevraagd om meer kwantitatieve gegevens over de jeugdzorg, maar heeft dit niet gekregen. Dat is niet alleen het college, maar ook de raad zelf aan te rekenen. De raad heeft steeds geaccepteerd dat de gevraagde nulmeting niet komt.
  • De informatie de raad nu krijgt is gebaseerd op de eerder vastgestelde te beperkte informatiepositie van de gemeente en niet adequaat om te kunnen sturen op doeltreffendheid en doelmatigheid.

Informatievoorziening kaderstelling

-

Informatievoorziening controle

  • Kansen om een goede informatiepositie te krijgen, worden gemist. Bijvoorbeeld waar het gaat om het monitoren van gebruik en kosten, maar ook de effectiviteit van de ingezette hulp.
  • De raad heeft meermaals gevraagd om meer kwantitatieve gegevens over de jeugdzorg, maar heeft dit niet gekregen. Dat is niet alleen het college, maar ook de raad zelf aan te rekenen. De raad heeft steeds geaccepteerd dat de gevraagde nulmeting niet komt.
  • De informatie de raad nu krijgt is gebaseerd op de eerder vastgestelde te beperkte informatiepositie van de gemeente en niet adequaat om te kunnen sturen op doeltreffendheid en doelmatigheid.

Organsatie van de jeugdhulp

-

Transformatie

  • De gemeente Noordoostpolder heeft nadrukkelijk ingezet op de veranderingen bij jeugdzorg. Het kost veel inzet, tijd en vertrouwen om dit met alle betrokken partijen, de burger inclusief, te realiseren. De rekenkamercommissie ziet positieve ontwikkelingen en stappen in de goede richting, zoals de herijking van het sociaal team, de diverse pilots (o.a. met de Nanny’s) en het heroverwegen van het inkoopmodel.

Aanbod jeugdhulp

  • De inkoopstrategie van de gemeente kent te weinig prikkels tot sturing op doelmatigheid en doeltreffendheid. Wachtlijsten en wachttijden worden wel besproken, maar er zijn geen afspraken over gemaakt.

Afspraken met uitvoerende organisaties

  • De inkoopstrategie van de gemeente kent te weinig prikkels tot sturing op doelmatigheid en doeltreffendheid. Wachtlijsten en wachttijden worden wel besproken, maar er zijn geen afspraken over gemaakt.

Organisatie van de toegang

  • De toegang tot de jeugdzorg heeft weinig beheersmaatregelen tot sturing op doelmatigheid en doeltreffendheid. Met name op de toegang tot jeugdzorg via de huisarts heeft de gemeente nauwelijks grip. De eigen toegang van de gemeente, de sociaal teams, is recent herijkt, maar onduidelijk is tot welke concrete effecten op doelmatigheid en doeltreffendheid van de jeugdzorg dit moet leiden.

Signalering

-

Bereik hulpverlening

-

Uitvoering jeugdhulp

  • De gemeente Noordoostpolder heeft nadrukkelijk ingezet op de veranderingen bij jeugdzorg. Het kost veel inzet, tijd en vertrouwen om dit met alle betrokken partijen, de burger inclusief, te realiseren. De rekenkamercommissie ziet positieve ontwikkelingen en stappen in de goede richting, zoals de herijking van het sociaal team, de diverse pilots (o.a. met de Nanny’s) en het heroverwegen van het inkoopmodel.
  • De inkoopstrategie van de gemeente kent te weinig prikkels tot sturing op doelmatigheid en doeltreffendheid. Wachtlijsten en wachttijden worden wel besproken, maar er zijn geen afspraken over gemaakt.

Betrokken organisaties

  • De gemeente Noordoostpolder heeft nadrukkelijk ingezet op de veranderingen bij jeugdzorg. Het kost veel inzet, tijd en vertrouwen om dit met alle betrokken partijen, de burger inclusief, te realiseren. De rekenkamercommissie ziet positieve ontwikkelingen en stappen in de goede richting, zoals de herijking van het sociaal team, de diverse pilots (o.a. met de Nanny’s) en het heroverwegen van het inkoopmodel.

Centrum voor Jeugd en gezin (CJG)

-

Sociaal team

  • De gemeente Noordoostpolder heeft nadrukkelijk ingezet op de veranderingen bij jeugdzorg. Het kost veel inzet, tijd en vertrouwen om dit met alle betrokken partijen, de burger inclusief, te realiseren. De rekenkamercommissie ziet positieve ontwikkelingen en stappen in de goede richting, zoals de herijking van het sociaal team, de diverse pilots (o.a. met de Nanny’s) en het heroverwegen van het inkoopmodel.

Voorzieningen

-

Samenwerking

-

Integrale aanpak

-

Kinderbescherming

-

Jeugdreclassering

-

Preventie

-

Opgroeien

-

Zelfredzaamheid

-

Maatschappelijke participatie

-

Kortdurend verblijf

-

Aansluiting aanbod op vraag

-

Kwaliteit hulpverlening

-

Kwantiteit hulpverlening

-

Prestaties Jeugdbeleid

-

Resultaat Jeugdbeleid

  • De toegang tot de jeugdzorg heeft weinig beheersmaatregelen tot sturing op doelmatigheid en doeltreffendheid. Met name op de toegang tot jeugdzorg via de huisarts heeft de gemeente nauwelijks grip. De eigen toegang van de gemeente, de sociaal teams, is recent herijkt, maar onduidelijk is tot welke concrete effecten op doelmatigheid en doeltreffendheid van de jeugdzorg dit moet leiden.
  • De inkoopstrategie van de gemeente kent te weinig prikkels tot sturing op doelmatigheid en doeltreffendheid. Wachtlijsten en wachttijden worden wel besproken, maar er zijn geen afspraken over gemaakt.
  • De raad is weliswaar betrokken geweest bij de totstandkoming van de kaders en doelstellingen, maar heeft doelstellingen en indicatoren vastgesteld die niet concreet zijn en daardoor te weinig sturend op de doeltreffendheid en doelmatigheid zijn.
  • De informatie de raad nu krijgt is gebaseerd op de eerder vastgestelde te beperkte informatiepositie van de gemeente en niet adequaat om te kunnen sturen op doeltreffendheid en doelmatigheid.

Olst-Wijhe (2018)

Wet- en regelgeving

-

Beleid(sdoelen)

  • In de huidige sturingsinformatie ligt de nadruk op vormen van ‘warme control’. Er is binnen de gemeente Olst-Wijhe, zowel bij college, organisatie als raad, veel aandacht voor ‘warme’ vormen van control: interactie, ervaringen, cultuur. Het prominentste voorbeeld daarvan zijn de door de raad georganiseerde raadsgesprekken sociaal domein. De raad ontvangt in deze raadsgesprekken sturingsinformatie over bijvoorbeeld wachtlijsten en doorlooptijden, waarbij ook het verhaal achter de cijfers kan worden besproken. De focus ligt echter op de ervaringen van hulpverleners en cliënten in de praktijk van Jeugd en Wmo. Daarbij bieden de raadsgesprekken, door de aanwezigheid van raad en college, een platform voor sturing door de raad. De ervaring laat zien dat de informatie vanuit de raadsgesprekken tot beleidsaanpassingen leidt. Andere voorbeelden van aandacht voor de warme controle zijn de processen om te komen tot verbetering van de cliënt-tevredenheidsonderzoeken en het introduceren van werken volgens de ‘omgekeerde toets’: niet de wet als uitgangspunt maar de vraag en de leefwereld van de cliënt.
  • Een voorwaarde voor zicht op doelbereik is het creëren van duidelijke, toetsbare doelstellingen. In dat kader valt op dat de bestaande doelstellingen weinig zijn gekwantificeerd; zo ontbreken in de stukken van de P&C-cyclus veel streefwaarden en indicatoren.
  • De gemeente is bezig met het verbeteren van de sturingsinformatie, zowel binnen de gemeentegrenzen als daarbuiten. De inzet van college en organisatie op deze ontwikkeling heeft effect, zoals bijv. zichtbaar is in het creëren van nieuwe indicatoren voor doelbereik Wmo en het verbeteren van sturingsinformatie vanuit de BVO Jeugdzorg IJsselland. De onderzoekers zien dat in de organisatie sensitiviteit bestaat voor de maatschappelijke impact van het beleid en dat die sensitiviteit leidt tot het creëren van nuttige outcome-indicatoren; er is reden voor zelfvertrouwen.
  • De doelstellingen op de vlakken Jeugd en Wmo vragen om aanscherping en focus. Zicht op doelbereik begint bij duidelijkheid over de te bereiken doelen, de gewenste outcome. In dat kader constateren de onderzoekers dat het beleid op de vlakken Jeugd en Wmo en het overkoepelende sociaal domein-beleid diverse doelen kent, op verscheidene niveaus: van ambitie en missie tot strategische doelen, beoogde maatschappelijke effecten, procesmatige doelen, uitgangspunten en transformatiedoelen en -uitgangspunten. Dit stelsel van doelstellingen is niet geheel consistent. Het effect is dat zicht op de grote lijn van het beleid ontbreekt. Dat zicht kan ontstaan door prioritering en het aanbrengen van focus in de doelstellingen.

Budget

-

Begroting/Jaarverslag

-

Uitgaven

-

Inkoop

-

Aanbesteding

-

Sturende rol college

  • Regionale samenwerking biedt uitdaging voor rolneming raad. Samenwerking in de regio vraagt om andere rolneming door raadsleden. De raadsleden ervaren dat zij bij besluiten in regionaal verband, zoals het besluit van de BVO Jeugdzorg IJsselland tot het beëindigen van de intergemeentelijke verevening, te laat worden betrokken en te weinig informatie aangereikt krijgen om hun kaderstellende en controlerende taak uit te voeren. De raad zou dan ook eerder in het besluitvormingsproces betrokken moeten worden en de raad moet meer (regionale) sturingsinformatie ter beschikking staan. Praktische uitdagingen zijn volgens de raadsleden geen belemmering om betrokken te worden. Daarbij zien de onderzoekers echter ook dat er geen structureel overleg plaatsvindt tussen bij gemeenschappelijke regelingen betrokken raden om hun positie te versterken, en dat er weinig bewustzijn bij de raadsleden lijkt voor de mogelijkheden op het vlak van kaderstelling. Een sterkere positionering van de raad moet nog worden geconcretiseerd.

Kaderstellende rol gemeenteraad

  • Regionale samenwerking biedt uitdaging voor rolneming raad. Samenwerking in de regio vraagt om andere rolneming door raadsleden. De raadsleden ervaren dat zij bij besluiten in regionaal verband, zoals het besluit van de BVO Jeugdzorg IJsselland tot het beëindigen van de intergemeentelijke verevening, te laat worden betrokken en te weinig informatie aangereikt krijgen om hun kaderstellende en controlerende taak uit te voeren. De raad zou dan ook eerder in het besluitvormingsproces betrokken moeten worden en de raad moet meer (regionale) sturingsinformatie ter beschikking staan. Praktische uitdagingen zijn volgens de raadsleden geen belemmering om betrokken te worden. Daarbij zien de onderzoekers echter ook dat er geen structureel overleg plaatsvindt tussen bij gemeenschappelijke regelingen betrokken raden om hun positie te versterken, en dat er weinig bewustzijn bij de raadsleden lijkt voor de mogelijkheden op het vlak van kaderstelling. Een sterkere positionering van de raad moet nog worden geconcretiseerd.

Controlerende rol gemeenteraad

  • Regionale samenwerking biedt uitdaging voor rolneming raad. Samenwerking in de regio vraagt om andere rolneming door raadsleden. De raadsleden ervaren dat zij bij besluiten in regionaal verband, zoals het besluit van de BVO Jeugdzorg IJsselland tot het beëindigen van de intergemeentelijke verevening, te laat worden betrokken en te weinig informatie aangereikt krijgen om hun kaderstellende en controlerende taak uit te voeren. De raad zou dan ook eerder in het besluitvormingsproces betrokken moeten worden en de raad moet meer (regionale) sturingsinformatie ter beschikking staan. Praktische uitdagingen zijn volgens de raadsleden geen belemmering om betrokken te worden. Daarbij zien de onderzoekers echter ook dat er geen structureel overleg plaatsvindt tussen bij gemeenschappelijke regelingen betrokken raden om hun positie te versterken, en dat er weinig bewustzijn bij de raadsleden lijkt voor de mogelijkheden op het vlak van kaderstelling. Een sterkere positionering van de raad moet nog worden geconcretiseerd.

Monitoring

  • De doelstellingen op de vlakken Jeugd en Wmo vragen om aanscherping en focus. Zicht op doelbereik begint bij duidelijkheid over de te bereiken doelen, de gewenste outcome. In dat kader constateren de onderzoekers dat het beleid op de vlakken Jeugd en Wmo en het overkoepelende sociaal domein-beleid diverse doelen kent, op verscheidene niveaus: van ambitie en missie tot strategische doelen, beoogde maatschappelijke effecten, procesmatige doelen, uitgangspunten en transformatiedoelen en -uitgangspunten. Dit stelsel van doelstellingen is niet geheel consistent. Het effect is dat zicht op de grote lijn van het beleid ontbreekt. Dat zicht kan ontstaan door prioritering en het aanbrengen van focus in de doelstellingen.

Evaluatie/onderzoek

-

Informatievoorziening sturing

  • In de huidige sturingsinformatie ligt de nadruk op vormen van ‘warme control’. Er is binnen de gemeente Olst-Wijhe, zowel bij college, organisatie als raad, veel aandacht voor ‘warme’ vormen van control: interactie, ervaringen, cultuur. Het prominentste voorbeeld daarvan zijn de door de raad georganiseerde raadsgesprekken sociaal domein. De raad ontvangt in deze raadsgesprekken sturingsinformatie over bijvoorbeeld wachtlijsten en doorlooptijden, waarbij ook het verhaal achter de cijfers kan worden besproken. De focus ligt echter op de ervaringen van hulpverleners en cliënten in de praktijk van Jeugd en Wmo. Daarbij bieden de raadsgesprekken, door de aanwezigheid van raad en college, een platform voor sturing door de raad. De ervaring laat zien dat de informatie vanuit de raadsgesprekken tot beleidsaanpassingen leidt. Andere voorbeelden van aandacht voor de warme controle zijn de processen om te komen tot verbetering van de cliënt-tevredenheidsonderzoeken en het introduceren van werken volgens de ‘omgekeerde toets’: niet de wet als uitgangspunt maar de vraag en de leefwereld van de cliënt.
  • De huidige verantwoordingsinformatie biedt nog weinig zicht op doelbereik: ‘koude’ controle biedt de grootste uitdaging voor de toekomst. Het onderzoek laat zien dat het in de gemeente nog veelal ontbreekt aan informatie die inzicht geeft in de effecten van gemeentelijke ondersteuning aan inwoners. Er is nog geen informatie die zicht biedt in de mate waarin de gemeente succesvol is in het bereiken van haar doelstellingen. Dat hangt samen met de korte tijd waarin de gemeente bezig is met de transformatie en met het ontwikkelen van sturingsinformatie. De gemeente is wat dit betreft in goed gezelschap van menig andere gemeente, maar duidelijk is dat hier de uitdaging zit voor de toekomst.
  • De gemeente is bezig met het verbeteren van de sturingsinformatie, zowel binnen de gemeentegrenzen als daarbuiten. De inzet van college en organisatie op deze ontwikkeling heeft effect, zoals bijv. zichtbaar is in het creëren van nieuwe indicatoren voor doelbereik Wmo en het verbeteren van sturingsinformatie vanuit de BVO Jeugdzorg IJsselland. De onderzoekers zien dat in de organisatie sensitiviteit bestaat voor de maatschappelijke impact van het beleid en dat die sensitiviteit leidt tot het creëren van nuttige outcome-indicatoren; er is reden voor zelfvertrouwen.
  • Ondertussen houden college en organisatie een belangrijk informatie-instrument als de monitor sociaal domein ‘bij zich’, delen deze niet met de raad, omdat deze nog in ontwikkeling is. Zo stokt de stroom van verantwoordingsinformatie richting de raad. Dat verantwoordingsinformatie nog niet is uitontwikkeld of niet volledig is, mag het delen ervan met de raad niet in de weg staan. De raad moet gaan roeien met de riemen die het college hem kan bieden. Daarbij dienen raad en college samen op te trekken, door met elkaar in gesprek te blijven over het verhaal achter de cijfers.

Informatievoorziening kaderstelling

-

Informatievoorziening controle

  • In de huidige sturingsinformatie ligt de nadruk op vormen van ‘warme control’. Er is binnen de gemeente Olst-Wijhe, zowel bij college, organisatie als raad, veel aandacht voor ‘warme’ vormen van control: interactie, ervaringen, cultuur. Het prominentste voorbeeld daarvan zijn de door de raad georganiseerde raadsgesprekken sociaal domein. De raad ontvangt in deze raadsgesprekken sturingsinformatie over bijvoorbeeld wachtlijsten en doorlooptijden, waarbij ook het verhaal achter de cijfers kan worden besproken. De focus ligt echter op de ervaringen van hulpverleners en cliënten in de praktijk van Jeugd en Wmo. Daarbij bieden de raadsgesprekken, door de aanwezigheid van raad en college, een platform voor sturing door de raad. De ervaring laat zien dat de informatie vanuit de raadsgesprekken tot beleidsaanpassingen leidt. Andere voorbeelden van aandacht voor de warme controle zijn de processen om te komen tot verbetering van de cliënt-tevredenheidsonderzoeken en het introduceren van werken volgens de ‘omgekeerde toets’: niet de wet als uitgangspunt maar de vraag en de leefwereld van de cliënt.
  • De huidige verantwoordingsinformatie biedt nog weinig zicht op doelbereik: ‘koude’ controle biedt de grootste uitdaging voor de toekomst. Het onderzoek laat zien dat het in de gemeente nog veelal ontbreekt aan informatie die inzicht geeft in de effecten van gemeentelijke ondersteuning aan inwoners. Er is nog geen informatie die zicht biedt in de mate waarin de gemeente succesvol is in het bereiken van haar doelstellingen. Dat hangt samen met de korte tijd waarin de gemeente bezig is met de transformatie en met het ontwikkelen van sturingsinformatie. De gemeente is wat dit betreft in goed gezelschap van menig andere gemeente, maar duidelijk is dat hier de uitdaging zit voor de toekomst.
  • Ondertussen houden college en organisatie een belangrijk informatie-instrument als de monitor sociaal domein ‘bij zich’, delen deze niet met de raad, omdat deze nog in ontwikkeling is. Zo stokt de stroom van verantwoordingsinformatie richting de raad. Dat verantwoordingsinformatie nog niet is uitontwikkeld of niet volledig is, mag het delen ervan met de raad niet in de weg staan. De raad moet gaan roeien met de riemen die het college hem kan bieden. Daarbij dienen raad en college samen op te trekken, door met elkaar in gesprek te blijven over het verhaal achter de cijfers.

Organsatie van de jeugdhulp

-

Transformatie

-

Aanbod jeugdhulp

-

Afspraken met uitvoerende organisaties

-

Organisatie van de toegang

-

Signalering

-

Bereik hulpverlening

-

Uitvoering jeugdhulp

-

Betrokken organisaties

-

Centrum voor Jeugd en gezin (CJG)

-

Sociaal team

-

Voorzieningen

-

Samenwerking

-

Integrale aanpak

-

Kinderbescherming

-

Jeugdreclassering

-

Preventie

-

Opgroeien

-

Zelfredzaamheid

-

Maatschappelijke participatie

-

Kortdurend verblijf

-

Aansluiting aanbod op vraag

-

Kwaliteit hulpverlening

-

Kwantiteit hulpverlening

-

Prestaties Jeugdbeleid

  • De huidige verantwoordingsinformatie biedt nog weinig zicht op doelbereik: ‘koude’ controle biedt de grootste uitdaging voor de toekomst. Het onderzoek laat zien dat het in de gemeente nog veelal ontbreekt aan informatie die inzicht geeft in de effecten van gemeentelijke ondersteuning aan inwoners. Er is nog geen informatie die zicht biedt in de mate waarin de gemeente succesvol is in het bereiken van haar doelstellingen. Dat hangt samen met de korte tijd waarin de gemeente bezig is met de transformatie en met het ontwikkelen van sturingsinformatie. De gemeente is wat dit betreft in goed gezelschap van menig andere gemeente, maar duidelijk is dat hier de uitdaging zit voor de toekomst.
  • De gemeente is bezig met het verbeteren van de sturingsinformatie, zowel binnen de gemeentegrenzen als daarbuiten. De inzet van college en organisatie op deze ontwikkeling heeft effect, zoals bijv. zichtbaar is in het creëren van nieuwe indicatoren voor doelbereik Wmo en het verbeteren van sturingsinformatie vanuit de BVO Jeugdzorg IJsselland. De onderzoekers zien dat in de organisatie sensitiviteit bestaat voor de maatschappelijke impact van het beleid en dat die sensitiviteit leidt tot het creëren van nuttige outcome-indicatoren; er is reden voor zelfvertrouwen.
  • De doelstellingen op de vlakken Jeugd en Wmo vragen om aanscherping en focus. Zicht op doelbereik begint bij duidelijkheid over de te bereiken doelen, de gewenste outcome. In dat kader constateren de onderzoekers dat het beleid op de vlakken Jeugd en Wmo en het overkoepelende sociaal domein-beleid diverse doelen kent, op verscheidene niveaus: van ambitie en missie tot strategische doelen, beoogde maatschappelijke effecten, procesmatige doelen, uitgangspunten en transformatiedoelen en -uitgangspunten. Dit stelsel van doelstellingen is niet geheel consistent. Het effect is dat zicht op de grote lijn van het beleid ontbreekt. Dat zicht kan ontstaan door prioritering en het aanbrengen van focus in de doelstellingen.

Resultaat Jeugdbeleid

  • De huidige verantwoordingsinformatie biedt nog weinig zicht op doelbereik: ‘koude’ controle biedt de grootste uitdaging voor de toekomst. Het onderzoek laat zien dat het in de gemeente nog veelal ontbreekt aan informatie die inzicht geeft in de effecten van gemeentelijke ondersteuning aan inwoners. Er is nog geen informatie die zicht biedt in de mate waarin de gemeente succesvol is in het bereiken van haar doelstellingen. Dat hangt samen met de korte tijd waarin de gemeente bezig is met de transformatie en met het ontwikkelen van sturingsinformatie. De gemeente is wat dit betreft in goed gezelschap van menig andere gemeente, maar duidelijk is dat hier de uitdaging zit voor de toekomst.
  • De gemeente is bezig met het verbeteren van de sturingsinformatie, zowel binnen de gemeentegrenzen als daarbuiten. De inzet van college en organisatie op deze ontwikkeling heeft effect, zoals bijv. zichtbaar is in het creëren van nieuwe indicatoren voor doelbereik Wmo en het verbeteren van sturingsinformatie vanuit de BVO Jeugdzorg IJsselland. De onderzoekers zien dat in de organisatie sensitiviteit bestaat voor de maatschappelijke impact van het beleid en dat die sensitiviteit leidt tot het creëren van nuttige outcome-indicatoren; er is reden voor zelfvertrouwen.
  • De doelstellingen op de vlakken Jeugd en Wmo vragen om aanscherping en focus. Zicht op doelbereik begint bij duidelijkheid over de te bereiken doelen, de gewenste outcome. In dat kader constateren de onderzoekers dat het beleid op de vlakken Jeugd en Wmo en het overkoepelende sociaal domein-beleid diverse doelen kent, op verscheidene niveaus: van ambitie en missie tot strategische doelen, beoogde maatschappelijke effecten, procesmatige doelen, uitgangspunten en transformatiedoelen en -uitgangspunten. Dit stelsel van doelstellingen is niet geheel consistent. Het effect is dat zicht op de grote lijn van het beleid ontbreekt. Dat zicht kan ontstaan door prioritering en het aanbrengen van focus in de doelstellingen.

Opsterland en Weststellingwerf (2020)

Wet- en regelgeving

-

Beleid(sdoelen)

-

Budget

  • De gemeente begroot geen verwachte jeugdzorg maar neemt een vast bedrag per jaar. Nadat in 2015 de gemeenten de zorg voor jeugd van het Rijk kregen, heeft Opsterland/Weststellingwerf het budget gebaseerd op de uitkering van het Rijk. Ook toen in 2018 en 2019 dit bedrag ruim tekortschoot onderzocht de gemeente niet hoeveel zorg de jeugd nodig had, maar bleef in de begroting uitgaan van het bedrag dat het Rijk in 2015 bepaalde. En omdat de verwachte zorg niet werd begroot was een analyse met de werkelijk verleende zorg niet mogelijk. Zo ontnam de gemeente zichzelf de leereffecten van zo’n analyse en de raad inzicht in de oorzaken van de overschrijdingen. Omdat zeer gedetailleerde informatie over de werkelijke uitgaven al sinds 2018 voor het college beschikbaar was, bevreemdt het de rekenkamercommissie dat deze informatie niet voor de begroting, de analyse van de uitgaven en de informatie aan de raad is gebruikt. In de ogen van de rekenkamercommissie is dit een gemiste kans.

Begroting/Jaarverslag

  • De gemeente begroot geen verwachte jeugdzorg maar neemt een vast bedrag per jaar. Nadat in 2015 de gemeenten de zorg voor jeugd van het Rijk kregen, heeft Opsterland/Weststellingwerf het budget gebaseerd op de uitkering van het Rijk. Ook toen in 2018 en 2019 dit bedrag ruim tekortschoot onderzocht de gemeente niet hoeveel zorg de jeugd nodig had, maar bleef in de begroting uitgaan van het bedrag dat het Rijk in 2015 bepaalde. En omdat de verwachte zorg niet werd begroot was een analyse met de werkelijk verleende zorg niet mogelijk. Zo ontnam de gemeente zichzelf de leereffecten van zo’n analyse en de raad inzicht in de oorzaken van de overschrijdingen. Omdat zeer gedetailleerde informatie over de werkelijke uitgaven al sinds 2018 voor het college beschikbaar was, bevreemdt het de rekenkamercommissie dat deze informatie niet voor de begroting, de analyse van de uitgaven en de informatie aan de raad is gebruikt. In de ogen van de rekenkamercommissie is dit een gemiste kans.

Uitgaven

  • De gemeente begroot geen verwachte jeugdzorg maar neemt een vast bedrag per jaar. Nadat in 2015 de gemeenten de zorg voor jeugd van het Rijk kregen, heeft Opsterland/Weststellingwerf het budget gebaseerd op de uitkering van het Rijk. Ook toen in 2018 en 2019 dit bedrag ruim tekortschoot onderzocht de gemeente niet hoeveel zorg de jeugd nodig had, maar bleef in de begroting uitgaan van het bedrag dat het Rijk in 2015 bepaalde. En omdat de verwachte zorg niet werd begroot was een analyse met de werkelijk verleende zorg niet mogelijk. Zo ontnam de gemeente zichzelf de leereffecten van zo’n analyse en de raad inzicht in de oorzaken van de overschrijdingen. Omdat zeer gedetailleerde informatie over de werkelijke uitgaven al sinds 2018 voor het college beschikbaar was, bevreemdt het de rekenkamercommissie dat deze informatie niet voor de begroting, de analyse van de uitgaven en de informatie aan de raad is gebruikt. In de ogen van de rekenkamercommissie is dit een gemiste kans.
  • De gemeente probeert kosten te beheersen zonder gedegen analyse. Het college probeert uit alle macht de kosten te beteugelen met maatregelen zoals praktijkondersteuners bij huisartsen, een nieuw inkoopmodel en later hierbij maatwerkafspraken. Werkgroepen zoals de ‘Taskforce’ krijgen de opdracht bezuinigingen te vinden. De nieuwe inkoopsystematiek die in heel Friesland toe wordt gepast leidt niet tot 30% besparing van de kosten, maar tot een stijging met 30%. Deze overschrijding komt vooral doordat aanbieders van zorg in dit systeem zelf het aantal behandelingen (de ‘intensiteit’) mogen bepalen. De gemeente vertrouwt de aanbieders en houdt hierop geen budgettair toezicht. Sinds eind 2019 is door de gemeente hierover met aanbieders gesproken om de kosten te beteugelen. Hier speelt mee dat 59% van de verwijzingen niet van de gemeente komt, maar van bijvoorbeeld huisartsen. Ook hier controleert de gemeente niet het aantal behandelingen. Zicht op doelmatigheid en effectiviteit ontbreekt.
  • De kosten van jeugdzorg overschrijden de begroting en de raad is matig geïnformeerd. De tekorten van in totaal meer dan €4m in twee jaar drukken zwaar op de beperkte reserves van de gemeente. Toch rapporteert het college niet extra over het kostenverloop van jeugdzorg aan de raad. De raad krijgt in de gebruikelijke P&C-cyclus eenmaal per jaar en voor het eerst in juni te horen hoe de uitputting van de begroting verloopt. Een afdoende analyse van afwijkingen ontbreekt hierbij, de raad hoort alleen over de hoofdlijnen. Inhoudelijk bijsturen is er dan voor de raad nauwelijks meer bij. Het college plaatst de raad voor een voldongen feit. Veel informatie geeft het college informeel aan de raad in werkconferenties en ‘klankbordgroepen’. In de ogen van de rekenkamercommissie wordt de raad veel te laat en onvolledig geïnformeerd om haar controlerende taak uit te kunnen voeren. Gezien het grote belang van jeugdzorg op de financiën van de gemeente en omdat het college wel over deze informatie beschikt is dit ongewenst en onnodig.
  • Niet het Sociaal Domein Fryslân (SDF) maar de gemeente Opsterland schiet tekort bij de beheersing van jeugdzorg. De raad sprak in september 2019 via een motie zijn zorg uit over het SDF maar uit het onder- zoek blijkt dat het SDF geen blaam treft. Het is de gemeente Opsterland immers zelf die in 2018 met een nieuw inkoopmodel bij SDF akkoord is gegaan, met als doel een kostenvermindering, dat echter tot kostenoverschrijding heeft geleid. De gemeente is zelf verantwoordelijk voor de toegang via de gebiedsteams en verzorgt verder het gehele financiële en administratieve proces met de jeugdzorgaanbieders. Het SDF is alleen verantwoordelijk voor het contractmanagement en niet voor de kostenontwikkeling. In dat nieuwe model kiest het gebiedsteam van de gemeente voor een behandeling en laat de zorgaanbieder het aantal behandelingen (“de intensiteit”) zonder controle bepalen, en daarmee de totale prijs. De contracten geven de mogelijkheid hierover met de aanbieder te onderhandelen. Hierdoor is de gemeente de enige die de kosten per behandeling kan beheersen, en niet het SDF. Opsterland koos ervoor dat tot de zomer van 2019 niet te doen, en onderkende de risico’s van het model daardoor te laat. Dat het SDF een raamovereenkomst voor de gemeente sluit betekent juist dat het aan de gemeente is om met de aanbieder af te spreken wat precies gebeurt.

Inkoop

  • De gemeente probeert kosten te beheersen zonder gedegen analyse. Het college probeert uit alle macht de kosten te beteugelen met maatregelen zoals praktijkondersteuners bij huisartsen, een nieuw inkoopmodel en later hierbij maatwerkafspraken. Werkgroepen zoals de ‘Taskforce’ krijgen de opdracht bezuinigingen te vinden. De nieuwe inkoopsystematiek die in heel Friesland toe wordt gepast leidt niet tot 30% besparing van de kosten, maar tot een stijging met 30%. Deze overschrijding komt vooral doordat aanbieders van zorg in dit systeem zelf het aantal behandelingen (de ‘intensiteit’) mogen bepalen. De gemeente vertrouwt de aanbieders en houdt hierop geen budgettair toezicht. Sinds eind 2019 is door de gemeente hierover met aanbieders gesproken om de kosten te beteugelen. Hier speelt mee dat 59% van de verwijzingen niet van de gemeente komt, maar van bijvoorbeeld huisartsen. Ook hier controleert de gemeente niet het aantal behandelingen. Zicht op doelmatigheid en effectiviteit ontbreekt.
  • Controle op resultaten schiet in de gemeente Opsterland/Weststellingwerf tekort. Het inkoopsysteem heet sinds 2018 ‘resultaatsfinanciering’. Dit wekt de indruk dat resultaten bepalen of de zorgverlener zijn geld krijgt. Uit het onderzoek blijkt echter het tegendeel. Aanbieders bepalen zelf hoeveel behandelingen ze geven. De gemeente controleert niet zelf of dat aantal te hoog is. Direct na de start van de behandeling krijgt de aanbieder 70% van het totale bedrag uitgekeerd. Na de melding van de aanbieder dat de laatste behandeling klaar is, keert de gemeente de resterende 30% uit. Maar lange tijd (tot medio 2019) zonder structurele inhoudelijke controle op het behaalde resultaat of op de doelmatigheid (het aan- tal behandelingen). Het resultaat van de behandeling blijft nu voor alle jeugdhulp die niet verwezen is door de vlechtwerkers, ongecontroleerd. En dat is in meer dan de helft van de verwezen jeugdhulp het geval.
  • Niet het Sociaal Domein Fryslân (SDF) maar de gemeente Opsterland schiet tekort bij de beheersing van jeugdzorg. De raad sprak in september 2019 via een motie zijn zorg uit over het SDF maar uit het onder- zoek blijkt dat het SDF geen blaam treft. Het is de gemeente Opsterland immers zelf die in 2018 met een nieuw inkoopmodel bij SDF akkoord is gegaan, met als doel een kostenvermindering, dat echter tot kostenoverschrijding heeft geleid. De gemeente is zelf verantwoordelijk voor de toegang via de gebiedsteams en verzorgt verder het gehele financiële en administratieve proces met de jeugdzorgaanbieders. Het SDF is alleen verantwoordelijk voor het contractmanagement en niet voor de kostenontwikkeling. In dat nieuwe model kiest het gebiedsteam van de gemeente voor een behandeling en laat de zorgaanbieder het aantal behandelingen (“de intensiteit”) zonder controle bepalen, en daarmee de totale prijs. De contracten geven de mogelijkheid hierover met de aanbieder te onderhandelen. Hierdoor is de gemeente de enige die de kosten per behandeling kan beheersen, en niet het SDF. Opsterland koos ervoor dat tot de zomer van 2019 niet te doen, en onderkende de risico’s van het model daardoor te laat. Dat het SDF een raamovereenkomst voor de gemeente sluit betekent juist dat het aan de gemeente is om met de aanbieder af te spreken wat precies gebeurt.

Aanbesteding

-

Sturende rol college

  • De gemeente probeert kosten te beheersen zonder gedegen analyse. Het college probeert uit alle macht de kosten te beteugelen met maatregelen zoals praktijkondersteuners bij huisartsen, een nieuw inkoopmodel en later hierbij maatwerkafspraken. Werkgroepen zoals de ‘Taskforce’ krijgen de opdracht bezuinigingen te vinden. De nieuwe inkoopsystematiek die in heel Friesland toe wordt gepast leidt niet tot 30% besparing van de kosten, maar tot een stijging met 30%. Deze overschrijding komt vooral doordat aanbieders van zorg in dit systeem zelf het aantal behandelingen (de ‘intensiteit’) mogen bepalen. De gemeente vertrouwt de aanbieders en houdt hierop geen budgettair toezicht. Sinds eind 2019 is door de gemeente hierover met aanbieders gesproken om de kosten te beteugelen. Hier speelt mee dat 59% van de verwijzingen niet van de gemeente komt, maar van bijvoorbeeld huisartsen. Ook hier controleert de gemeente niet het aantal behandelingen. Zicht op doelmatigheid en effectiviteit ontbreekt.
  • De kosten van jeugdzorg overschrijden de begroting en de raad is matig geïnformeerd. De tekorten van in totaal meer dan €4m in twee jaar drukken zwaar op de beperkte reserves van de gemeente. Toch rapporteert het college niet extra over het kostenverloop van jeugdzorg aan de raad. De raad krijgt in de gebruikelijke P&C-cyclus eenmaal per jaar en voor het eerst in juni te horen hoe de uitputting van de begroting verloopt. Een afdoende analyse van afwijkingen ontbreekt hierbij, de raad hoort alleen over de hoofdlijnen. Inhoudelijk bijsturen is er dan voor de raad nauwelijks meer bij. Het college plaatst de raad voor een voldongen feit. Veel informatie geeft het college informeel aan de raad in werkconferenties en ‘klankbordgroepen’. In de ogen van de rekenkamercommissie wordt de raad veel te laat en onvolledig geïnformeerd om haar controlerende taak uit te kunnen voeren. Gezien het grote belang van jeugdzorg op de financiën van de gemeente en omdat het college wel over deze informatie beschikt is dit ongewenst en onnodig.
  • Controle op resultaten schiet in de gemeente Opsterland/Weststellingwerf tekort. Het inkoopsysteem heet sinds 2018 ‘resultaatsfinanciering’. Dit wekt de indruk dat resultaten bepalen of de zorgverlener zijn geld krijgt. Uit het onderzoek blijkt echter het tegendeel. Aanbieders bepalen zelf hoeveel behandelingen ze geven. De gemeente controleert niet zelf of dat aantal te hoog is. Direct na de start van de behandeling krijgt de aanbieder 70% van het totale bedrag uitgekeerd. Na de melding van de aanbieder dat de laatste behandeling klaar is, keert de gemeente de resterende 30% uit. Maar lange tijd (tot medio 2019) zonder structurele inhoudelijke controle op het behaalde resultaat of op de doelmatigheid (het aan- tal behandelingen). Het resultaat van de behandeling blijft nu voor alle jeugdhulp die niet verwezen is door de vlechtwerkers, ongecontroleerd. En dat is in meer dan de helft van de verwezen jeugdhulp het geval.
  • Niet het Sociaal Domein Fryslân (SDF) maar de gemeente Opsterland schiet tekort bij de beheersing van jeugdzorg. De raad sprak in september 2019 via een motie zijn zorg uit over het SDF maar uit het onder- zoek blijkt dat het SDF geen blaam treft. Het is de gemeente Opsterland immers zelf die in 2018 met een nieuw inkoopmodel bij SDF akkoord is gegaan, met als doel een kostenvermindering, dat echter tot kostenoverschrijding heeft geleid. De gemeente is zelf verantwoordelijk voor de toegang via de gebiedsteams en verzorgt verder het gehele financiële en administratieve proces met de jeugdzorgaanbieders. Het SDF is alleen verantwoordelijk voor het contractmanagement en niet voor de kostenontwikkeling. In dat nieuwe model kiest het gebiedsteam van de gemeente voor een behandeling en laat de zorgaanbieder het aantal behandelingen (“de intensiteit”) zonder controle bepalen, en daarmee de totale prijs. De contracten geven de mogelijkheid hierover met de aanbieder te onderhandelen. Hierdoor is de gemeente de enige die de kosten per behandeling kan beheersen, en niet het SDF. Opsterland koos ervoor dat tot de zomer van 2019 niet te doen, en onderkende de risico’s van het model daardoor te laat. Dat het SDF een raamovereenkomst voor de gemeente sluit betekent juist dat het aan de gemeente is om met de aanbieder af te spreken wat precies gebeurt.

Kaderstellende rol gemeenteraad

-

Controlerende rol gemeenteraad

  • De gemeenten probeert kosten te beheersen zonder gedegen analyse. Het college probeert uit alle macht de kosten te beteugelen met maatregelen zoals praktijkondersteuners bij huisartsen, een nieuw inkoopmodel en later hierbij maatwerkafspraken. Werkgroepen zoals de ‘Taskforce’ krijgen de opdracht bezuinigingen te vinden. De nieuwe inkoopsystematiek die in heel Friesland toe wordt gepast leidt niet tot 30% besparing van de kosten, maar tot een stijging met 30%. Deze overschrijding komt vooral doordat aanbieders van zorg in dit systeem zelf het aantal behandelingen (de ‘intensiteit’) mogen bepalen. De gemeente vertrouwt de aanbieders en houdt hierop geen budgettair toezicht. Sinds eind 2019 is door de gemeente hierover met aanbieders gesproken om de kosten te beteugelen. Hier speelt mee dat 59% van de verwijzingen niet van de gemeente komt, maar van bijvoorbeeld huisartsen. Ook hier controleert de gemeente niet het aantal behandelingen. Zicht op doelmatigheid en effectiviteit ontbreekt.

Monitoring

  • De gemeente begroot geen verwachte jeugdzorg maar neemt een vast bedrag per jaar. Nadat in 2015 de gemeenten de zorg voor jeugd van het Rijk kregen, heeft Opsterland het budget gebaseerd op de uitkering van het Rijk. Ook toen in 2018 en 2019 dit bedrag ruim tekortschoot onderzocht de gemeente niet hoeveel zorg de jeugd nodig had, maar bleef in de begroting uitgaan van het bedrag dat het Rijk in 2015 bepaalde. En omdat de verwachte zorg niet werd begroot was een analyse met de werkelijk verleende zorg niet mogelijk. Zo ontnam de gemeente zichzelf de leereffecten van zo’n analyse en de raad inzicht in de oorzaken van de overschrijdingen. Omdat zeer gedetailleerde informatie over de werkelijke uitgaven al sinds 2018 voor het college beschikbaar was, bevreemdt het de rekenkamercommissie dat deze informatie niet voor de begroting, de analyse van de uitgaven en de informatie aan de raad is gebruikt. In de ogen van de rekenkamercommissie is dit een gemiste kans.
  • De gemeente probeert kosten te beheersen zonder gedegen analyse. Het college probeert uit alle macht de kosten te beteugelen met maatregelen zoals praktijkondersteuners bij huisartsen, een nieuw inkoopmodel en later hierbij maatwerkafspraken. Werkgroepen zoals de ‘Taskforce’ krijgen de opdracht bezuinigingen te vinden. De nieuwe inkoopsystematiek die in heel Friesland toe wordt gepast leidt niet tot 30% besparing van de kosten, maar tot een stijging met 30%. Deze overschrijding komt vooral doordat aanbieders van zorg in dit systeem zelf het aantal behandelingen (de ‘intensiteit’) mogen bepalen. De gemeente vertrouwt de aanbieders en houdt hierop geen budgettair toezicht. Sinds eind 2019 is door de gemeente hierover met aanbieders gesproken om de kosten te beteugelen. Hier speelt mee dat 59% van de verwijzingen niet van de gemeente komt, maar van bijvoorbeeld huisartsen. Ook hier controleert de gemeente niet het aantal behandelingen. Zicht op doelmatigheid en effectiviteit ontbreekt.
  • Controle op resultaten schiet in de gemeente Opsterland/Weststellingwerf tekort. Het inkoopsysteem heet sinds 2018 ‘resultaatsfinanciering’. Dit wekt de indruk dat resultaten bepalen of de zorgverlener zijn geld krijgt. Uit het onderzoek blijkt echter het tegendeel. Aanbieders bepalen zelf hoeveel behandelingen ze geven. De gemeente controleert niet zelf of dat aantal te hoog is. Direct na de start van de behandeling krijgt de aanbieder 70% van het totale bedrag uitgekeerd. Na de melding van de aanbieder dat de laatste behandeling klaar is, keert de gemeente de resterende 30% uit. Maar lange tijd (tot medio 2019) zonder structurele inhoudelijke controle op het behaalde resultaat of op de doelmatigheid (het aan- tal behandelingen). Het resultaat van de behandeling blijft nu voor alle jeugdhulp die niet verwezen is door de vlechtwerkers, ongecontroleerd. En dat is in meer dan de helft van de verwezen jeugdhulp het geval.

Evaluatie/onderzoek

  • De gemeente begroot geen verwachte jeugdzorg maar neemt een vast bedrag per jaar. Nadat in 2015 de gemeenten de zorg voor jeugd van het Rijk kregen, heeft Opsterland/Weststellingwerf het budget gebaseerd op de uitkering van het Rijk. Ook toen in 2018 en 2019 dit bedrag ruim tekortschoot onderzocht de gemeente niet hoeveel zorg de jeugd nodig had, maar bleef in de begroting uitgaan van het bedrag dat het Rijk in 2015 bepaalde. En omdat de verwachte zorg niet werd begroot was een analyse met de werkelijk verleende zorg niet mogelijk. Zo ontnam de gemeente zichzelf de leereffecten van zo’n analyse en de raad inzicht in de oorzaken van de overschrijdingen. Omdat zeer gedetailleerde informatie over de werkelijke uitgaven al sinds 2018 voor het college beschikbaar was, bevreemdt het de rekenkamercommissie dat deze informatie niet voor de begroting, de analyse van de uitgaven en de informatie aan de raad is gebruikt. In de ogen van de rekenkamercommissie is dit een gemiste kans.

Informatievoorziening sturing

-

Informatievoorziening kaderstelling

-

Informatievoorziening controle

  • De kosten van jeugdzorg overschrijden de begroting en de raad is matig geïnformeerd. De tekorten van in totaal meer dan €4m in twee jaar drukken zwaar op de beperkte reserves van de gemeente. Toch rapporteert het college niet extra over het kostenverloop van jeugdzorg aan de raad. De raad krijgt in de gebruikelijke P&C-cyclus eenmaal per jaar en voor het eerst in juni te horen hoe de uitputting van de begroting verloopt. Een afdoende analyse van afwijkingen ontbreekt hierbij, de raad hoort alleen over de hoofdlijnen. Inhoudelijk bijsturen is er dan voor de raad nauwelijks meer bij. Het college plaatst de raad voor een voldongen feit. Veel informatie geeft het college informeel aan de raad in werkconferenties en ‘klankbordgroepen’. In de ogen van de rekenkamercommissie wordt de raad veel te laat en onvolledig geïnformeerd om haar controlerende taak uit te kunnen voeren. Gezien het grote belang van jeugdzorg op de financiën van de gemeente en omdat het college wel over deze informatie beschikt is dit ongewenst en onnodig.

Organsatie van de jeugdhulp

  • De gemeente probeert kosten te beheersen zonder gedegen analyse. Het college probeert uit alle macht de kosten te beteugelen met maatregelen zoals praktijkondersteuners bij huisartsen, een nieuw inkoopmodel en later hierbij maatwerkafspraken. Werkgroepen zoals de ‘Taskforce’ krijgen de opdracht bezuinigingen te vinden. De nieuwe inkoopsystematiek die in heel Friesland toe wordt gepast leidt niet tot 30% besparing van de kosten, maar tot een stijging met 30%. Deze overschrijding komt vooral doordat aanbieders van zorg in dit systeem zelf het aantal behandelingen (de ‘intensiteit’) mogen bepalen. De gemeente vertrouwt de aanbieders en houdt hierop geen budgettair toezicht. Sinds eind 2019 is door de gemeente hierover met aanbieders gesproken om de kosten te beteugelen. Hier speelt mee dat 59% van de verwijzingen niet van de gemeente komt, maar van bijvoorbeeld huisartsen. Ook hier controleert de gemeente niet het aantal behandelingen. Zicht op doelmatigheid en effectiviteit ontbreekt.
  • Controle op resultaten schiet in de gemeente Opsterland/Weststellingwerf tekort. Het inkoopsysteem heet sinds 2018 ‘resultaatsfinanciering’. Dit wekt de indruk dat resultaten bepalen of de zorgverlener zijn geld krijgt. Uit het onderzoek blijkt echter het tegendeel. Aanbieders bepalen zelf hoeveel behandelingen ze geven. De gemeente controleert niet zelf of dat aantal te hoog is. Direct na de start van de behandeling krijgt de aanbieder 70% van het totale bedrag uitgekeerd. Na de melding van de aanbieder dat de laatste behandeling klaar is, keert de gemeente de resterende 30% uit. Maar lange tijd (tot medio 2019) zonder structurele inhoudelijke controle op het behaalde resultaat of op de doelmatigheid (het aan- tal behandelingen). Het resultaat van de behandeling blijft nu voor alle jeugdhulp die niet verwezen is door de vlechtwerkers, ongecontroleerd. En dat is in meer dan de helft van de verwezen jeugdhulp het geval.
  • Niet het Sociaal Domein Fryslân (SDF) maar de gemeente Opsterland schiet tekort bij de beheersing van jeugdzorg. De raad sprak in september 2019 via een motie zijn zorg uit over het SDF maar uit het onder- zoek blijkt dat het SDF geen blaam treft. Het is de gemeente Opsterland immers zelf die in 2018 met een nieuw inkoopmodel bij SDF akkoord is gegaan, met als doel een kostenvermindering, dat echter tot kostenoverschrijding heeft geleid. De gemeente is zelf verantwoordelijk voor de toegang via de gebiedsteams en verzorgt verder het gehele financiële en administratieve proces met de jeugdzorgaanbieders. Het SDF is alleen verantwoordelijk voor het contractmanagement en niet voor de kostenontwikkeling. In dat nieuwe model kiest het gebiedsteam van de gemeente voor een behandeling en laat de zorgaanbieder het aantal behandelingen (“de intensiteit”) zonder controle bepalen, en daarmee de totale prijs. De contracten geven de mogelijkheid hierover met de aanbieder te onderhandelen. Hierdoor is de gemeente de enige die de kosten per behandeling kan beheersen, en niet het SDF. Opsterland koos ervoor dat tot de zomer van 2019 niet te doen, en onderkende de risico’s van het model daardoor te laat. Dat het SDF een raamovereenkomst voor de gemeente sluit betekent juist dat het aan de gemeente is om met de aanbieder af te spreken wat precies gebeurt.

Transformatie

-

Aanbod jeugdhulp

-

Afspraken met uitvoerende organisaties

-

Organisatie van de toegang

-

Signalering

-

Bereik hulpverlening

-

Uitvoering jeugdhulp

-

Betrokken organisaties

-

Centrum voor Jeugd en gezin (CJG)

-

Sociaal team

-

Voorzieningen

-

Samenwerking

-

Integrale aanpak

-

Kinderbescherming

-

Jeugdreclassering

-

Preventie

-

Opgroeien

-

Zelfredzaamheid

-

Maatschappelijke participatie

-

Kortdurend verblijf

-

Aansluiting aanbod op vraag

-

Kwaliteit hulpverlening

-

Kwantiteit hulpverlening

-

Prestaties Jeugdbeleid

-

Resultaat Jeugdbeleid

-

Oss (2018)

Wet- en regelgeving

-

Beleid(sdoelen)

-

Budget

  • Bij het ontstaan van de wachttijden speelt mee:
  • De wijze waarop de lump sum bekostiging is vormgegeven en hoe jeugdhulpaanbieders ermee omgaan.

Begroting/Jaarverslag

-

Uitgaven

  • Bij het ontstaan van de wachttijden speelt mee:
  • De wijze waarop de lump sum bekostiging is vormgegeven en hoe jeugdhulpaanbieders ermee omgaan.

Inkoop

-

Aanbesteding

-

Sturende rol college

  • Het proces van de gemeentelijke toegang via het BJG is regelmatig niet duidelijk voor ouders/jongeren. Dit geldt voor aanvragen voor zorg in natura, maar sterker nog voor het PGB.
  • Er is daarbij wel aandacht van ondersteuning van ouders/jongeren door het eigen netwerk, maar er is weinig aandacht voor de ondersteuning van ouderen/jongeren bij hun juridische rechten en plichten.
  • De taken van de gemeentelijke toegang zijn gemandateerd aan het Basisteam Jeugd en Gezin. De gemeente blijft verantwoordelijk. De gemeente pakt haar verantwoordelijkheid tot nu toe beperkt op, wat betreft het bijstellen van zaken die niet goed lopen in de praktijk.
  • Er zijn enkele regels die onnodig bureaucratisch uitpakken.

Kaderstellende rol gemeenteraad

-

Controlerende rol gemeenteraad

-

Monitoring

  • In de basisstructuur is er aandacht voor mensen met een andere culturele achtergrond, inclusief vluchtelingen. Ondanks dat iedereen waarvoor het relevant is in beeld is, is dat beeld niet altijd scherp. Er is ook de nodige uitval, culturele achtergrond kan meespelen, maar het probleem van uitval is groter.

Evaluatie/onderzoek

-

Informatievoorziening sturing

-

Informatievoorziening kaderstelling

-

Informatievoorziening controle

-

Organsatie van de jeugdhulp

-

Transformatie

-

Aanbod jeugdhulp

  • Veel ouders, maar niet allemaal, weten waar ze zich kunnen melden als ze een beschikking of verwijzing hebben. Het probleem is dat er wachttijden zijn. Dit probleem wordt versterkt doordat er geen goed zicht is op de wachttijden en beschikbare plekken van de aanbieders.

Afspraken met uitvoerende organisaties

-

Organisatie van de toegang

  • De toegang tot de specialistische jeugdhulp in Oss is door ouders en jongeren vindbaar, maar deels niet transparant. Ouders / jongeren weten waar ze een vraag kunnen stellen, maar:
  • Het is voor veel ouders/jongeren niet heel duidelijk wat het Basisteam Jeugd en Gezin (BJG) wel en niet doet.
  • Er zijn doorverwijzingen naar en tussen toegangen, maar niet alle doorverwijzingen zijn direct naar de goede toegang.
  • Het proces van de gemeentelijke toegang via het BJG is regelmatig niet duidelijk voor ouders/jongeren. Dit geldt voor aan- vragen voor zorg in natura, maar sterker nog voor het PGB.
  • Er is daarbij wel aandacht van ondersteuning van ouders/jongeren door het eigen netwerk, maar er is weinig aandacht voor de ondersteuning van ouderen/jongeren bij hun juridische rechten en plichten.
  • De taken van de gemeentelijke toegang zijn gemandateerd aan het BJG. De gemeente blijft verantwoordelijk. De gemeente pakt haar verantwoordelijkheid tot nu toe beperkt op, wat betreft het bijstellen van zaken die niet goed lopen in de praktijk.
  • Er zijn enkele regels die onnodig bureaucratisch uitpakken.
  • Het is voor ouders/jongeren regelmatig niet duidelijk wat er gaat veranderen. Zo is er niet één loket waar vragen kunnen worden gesteld, maar is dit versnipperd. Daar komt bij dat de relatie tussen het BJG en het Sociaal Team niet altijd helder is. Er zijn initiatieven om de voorbereiding van jongeren en hun ouders op het 18 jaar worden te verbeteren. Het is de vraag of dat volstaat.

Signalering

-

Bereik hulpverlening

  • De toegang tot de specialistische jeugdhulp in Oss is door ouders en jongeren vindbaar, maar deels niet transparant. Ouders / jongeren weten waar ze een vraag kunnen stellen, maar:
  • Het is voor veel ouders/jongeren niet heel duidelijk wat het Basisteam Jeugd en Gezin (BJG) wel en niet doet.
  • Er zijn doorverwijzingen naar en tussen toegangen, maar niet alle doorverwijzingen zijn direct naar de goede toegang.
  • Veel ouders, maar niet allemaal, weten waar ze zich kunnen melden als ze een beschikking of verwijzing hebben. Het probleem is dat er wachttijden zijn. Dit probleem wordt versterkt doordat er geen goed zicht is op de wachttijden en beschikbare plekken van de aanbieders.
  • Bij het ontstaan van de wachttijden speelt mee:
  • De manier van verwijzen.

Uitvoering jeugdhulp

  • Daar waar maatwerk nodig is, is dat er niet altijd. Zo wordt een optie voor maatwerk, zoals het PGB, daar in de praktijk niet altijd voor gebruikt.
  • Het is voor ouders/jongeren regelmatig niet duidelijk wat er gaat veranderen. Zo is er niet één loket waar vragen kunnen worden gesteld, maar is dit versnipperd. Daar komt bij dat de relatie tussen het BJG en het Sociaal Team niet altijd helder is. Er zijn initiatieven om de voorbereiding van jongeren en hun ouders op het 18 jaar worden te verbeteren. Het is de vraag of dat volstaat.

Betrokken organisaties

  • Het is voor ouders/jongeren regelmatig niet duidelijk wat er gaat veranderen. Zo is er niet één loket waar vragen kunnen worden gesteld, maar is dit versnipperd. Daar komt bij dat de relatie tussen het BJG en het Sociaal Team niet altijd helder is. Er zijn initiatieven om de voorbereiding van jongeren en hun ouders op het 18 jaar worden te verbeteren. Het is de vraag of dat volstaat.

Centrum voor Jeugd en gezin (CJG)

-

Sociaal team

  • Het is voor ouders/jongeren regelmatig niet duidelijk wat er gaat veranderen. Zo is er niet één loket waar vragen kunnen worden gesteld, maar is dit versnipperd. Daar komt bij dat de relatie tussen het Basisteam Jeugd en Gezin (BJG) en het Sociaal Team niet altijd helder is. Er zijn initiatieven om de voorbereiding van jongeren en hun ouders op het 18 jaar worden te verbeteren. Het is de vraag of dat volstaat.

Voorzieningen

-

Samenwerking

-

Integrale aanpak

  • Het daadwerkelijk verbinden van verschillende type vragen staat nog in de kinderschoenen.
  • Het verbinden van meerdere hulpvragen in een gezin gebeurt niet via 1-gezin-1-plan: per kind wordt 1 plan gemaakt.
  • Het is in diverse situaties onduidelijk wie de regie heeft. Er vallen daarom hiaten in de regie en soms is er overlap.

Kinderbescherming

-

Jeugdreclassering

-

Preventie

-

Opgroeien

-

Zelfredzaamheid

-

Maatschappelijke participatie

-

Kortdurend verblijf

-

Aansluiting aanbod op vraag

  • Veel ouders, maar niet allemaal, weten waar ze zich kunnen melden als ze een beschikking of verwijzing hebben. Het probleem is dat er wachttijden zijn. Dit probleem wordt versterkt doordat er geen goed zicht is op de wachttijden en beschikbare plekken van de aanbieders.
  • Bij het ontstaan van de wachttijden speelt mee:
  • De wijze waarop de lump sum bekostiging is vormgegeven en hoe jeugdhulpaanbieders ermee omgaan.
  • De manier van verwijzen.
    '- Daar waar maatwerk nodig is, is dat er niet altijd. Zo wordt een optie voor maatwerk, zoals het PGB, daar in de praktijk niet altijd voor gebruikt.

Kwaliteit hulpverlening

-

Kwantiteit hulpverlening

-

Prestaties Jeugdbeleid

-

Resultaat Jeugdbeleid

-

Raalte (2019)

Wet- en regelgeving

  • De gemeente Raalte heeft beleid ontwikkeld om de Jeugdwet uit te voeren, partners zijn positief over de samenwerking en er worden stappen gezet bij de positionering van het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG).

Beleid(sdoelen)

  • De gemeente Raalte heeft beleid ontwikkeld om de Jeugdwet uit te voeren, partners zijn positief over de samenwerking en er worden stappen gezet bij de positionering van het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG).
  • Het jeugdhulpbeleid van de gemeente Raalte geeft uitvoering aan de Jeugdwet en beschrijft welke partijen in het veld welke rol (moeten gaan) spelen. De relatie tussen doelstellingen, activiteiten en resultaten is echter minder expliciet.
  • Geïnterviewde jeugdhulpaanbieders zijn positief over de samenwerking met de gemeente Raalte. Het beleid van de gemeente Raalte is bij hen voornamelijk bekend als gericht op tijdige op- en afschaling.
  • Het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) vervult een belangrijke rol in het jeugdhulpveld van de gemeente Raalte, onder andere op het vlak van preventie, als adviespunt, als aanbieder van lichte ondersteuning en door input te leveren aan het beleid rondom jeugdhulp.
  • De gemeente Raalte werkt aan het verkrijgen van meer zicht op de doeltreffendheid van het jeugdhulpbeleid. Er wordt gezocht naar mogelijkheden om signalen op te vangen en op ontwikkelingen in te springen. Dit wordt momenteel voornamelijk gedaan op casusniveau. Het verzamelen van data ten behoeve van het evalueren van het beleid en de uitvoeringspraktijk moet nog verder ontwikkeld worden.

Budget

-

Begroting/Jaarverslag

-

Uitgaven

-

Inkoop

-

Aanbesteding

-

Sturende rol college

  • Beleidsmatig is er door de gemeente geëvalueerd en ingespeeld op ontwikkelingen, onder andere door middel van CJG versterkingsvoorstellen.

Kaderstellende rol gemeenteraad

  • De gemeenteraad stelt brede kaders met betrekking tot jeugdhulp, voornamelijk gericht op het bieden van passende ondersteuning. De raad is tevreden over de wijze waarop ze wordt geïnformeerd over het jeugdhulpbeleid en over de wijze waarop ze kaders kan stellen. Het college geeft tevens aan de kaders als voldoende te ervaren om uitvoering te kunnen geven aan de Jeugdwet in de gemeente Raalte.

Controlerende rol gemeenteraad

-

Monitoring

-

Evaluatie/onderzoek

  • Beleidsmatig is er door de gemeente geëvalueerd en ingespeeld op ontwikkelingen, onder andere door middel van CJG versterkingsvoorstellen.
  • De gemeente Raalte werkt aan het verkrijgen van meer zicht op de doeltreffendheid van het jeugdhulpbeleid. Er wordt gezocht naar mogelijkheden om signalen op te vangen en op ontwikkelingen in te springen. Dit wordt momenteel voornamelijk gedaan op casusniveau. Het verzamelen van data ten behoeve van het evalueren van het beleid en de uitvoeringspraktijk moet nog verder ontwikkeld worden.

Informatievoorziening sturing

  • De gemeente Raalte werkt aan het verkrijgen van meer zicht op de doeltreffendheid van het jeugdhulpbeleid. Er wordt gezocht naar mogelijkheden om signalen op te vangen en op ontwikkelingen in te springen. Dit wordt momenteel voornamelijk gedaan op casusniveau. Het verzamelen van data ten behoeve van het evalueren van het beleid en de uitvoeringspraktijk moet nog verder ontwikkeld worden.

Informatievoorziening kaderstelling

  • De gemeenteraad stelt brede kaders met betrekking tot jeugdhulp, voornamelijk gericht op het bieden van passende ondersteuning. De raad is tevreden over de wijze waarop ze wordt geïnformeerd over het jeugdhulpbeleid en over de wijze waarop ze kaders kan stellen. Het college geeft tevens aan de kaders als voldoende te ervaren om uitvoering te kunnen geven aan de Jeugdwet in de gemeente Raalte.

Informatievoorziening controle

  • De gemeente Raalte werkt aan het verkrijgen van meer zicht op de doeltreffendheid van het jeugdhulpbeleid. Er wordt gezocht naar mogelijkheden om signalen op te vangen en op ontwikkelingen in te springen. Dit wordt momenteel voornamelijk gedaan op casusniveau. Het verzamelen van data ten behoeve van het evalueren van het beleid en de uitvoeringspraktijk moet nog verder ontwikkeld worden.
    '- De gemeenteraad stelt brede kaders met betrekking tot jeugdhulp, voornamelijk gericht op het bieden van passende ondersteuning. De raad is tevreden over de wijze waarop ze wordt geïnformeerd over het jeugdhulpbeleid en over de wijze waarop ze kaders kan stellen. Het college geeft tevens aan de kaders als voldoende te ervaren om uitvoering te kunnen geven aan de Jeugdwet in de gemeente Raalte.

Organsatie van de jeugdhulp

  • De gemeente Raalte heeft beleid ontwikkeld om de Jeugdwet uit te voeren, partners zijn positief over de samenwerking en er worden stappen gezet bij de positionering van het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG).
  • In dit onderzoek komen signalen rondom de toegang tot de geestelijke gezondheidszorg naar voren. Met betrekking tot de jeugdhulp speelt de wachtlijstproblematiek, soms in de vorm van ‘schaduwwachtlijsten’, voornamelijk op dit vlak. Op dit zorgpunt probeert de gemeente Raalte in te spelen, onder meer door middel van een pilot rondom op- en afschaling met een jeugd-ggz aanbieder en door de toevoeging van een medewerker met het specialisme jeugd-ggz en cognitieve gedragstherapie aan het CJG team. In hoeverre de gemeente Raalte invloed heeft op de wachtlijsten bij met name de specialistische jeugd-ggz is niet duidelijk.

Transformatie

-

Aanbod jeugdhulp

  • In dit onderzoek komen signalen rondom de toegang tot de geestelijke gezondheidszorg naar voren. Met betrekking tot de jeugdhulp speelt de wachtlijstproblematiek, soms in de vorm van ‘schaduwwachtlijsten’, voornamelijk op dit vlak. Op dit zorgpunt probeert de gemeente Raalte in te spelen, onder meer door middel van een pilot rondom op- en afschaling met een jeugd-ggz aanbieder en door de toevoeging van een medewerker met het specialisme jeugd-ggz en cognitieve gedragstherapie aan het CJG team. In hoeverre de gemeente Raalte invloed heeft op de wachtlijsten bij met name de specialistische jeugd-ggz is niet duidelijk.

Afspraken met uitvoerende organisaties

-

Organisatie van de toegang

  • Tevens werkt het CJG nauw samen met het gemeentelijk toegangsteam; de drie jeugdconsulenten worden zo veel mogelijk geïntegreerd in het CJG team, om te voorkomen dat inwoners naar verschillende loketten worden gestuurd.
  • In dit onderzoek komen signalen rondom de toegang tot de geestelijke gezondheidszorg naar voren. Met betrekking tot de jeugdhulp speelt de wachtlijstproblematiek, soms in de vorm van ‘schaduwwachtlijsten’, voornamelijk op dit vlak. Op dit zorgpunt probeert de gemeente Raalte in te spelen, onder meer door middel van een pilot rondom op- en afschaling met een jeugd-ggz aanbieder en door de toevoeging van een medewerker met het specialisme jeugd-ggz en cognitieve gedragstherapie aan het CJG team. In hoeverre de gemeente Raalte invloed heeft op de wachtlijsten bij met name de specialistische jeugd-ggz is niet duidelijk.

Signalering

-

Bereik hulpverlening

-

Uitvoering jeugdhulp

  • Het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) vervult een belangrijke rol in het jeugdhulpveld van de gemeente Raalte, onder andere op het vlak van preventie, als adviespunt, als aanbieder van lichte ondersteuning en door input te leveren aan het beleid rondom jeugdhulp.
  • In diverse gesprekken komen verbeterpunten ter sprake, die gerelateerd zijn aan de zichtbaarheid van het CJG.

Betrokken organisaties

  • De gemeente Raalte heeft beleid ontwikkeld om de Jeugdwet uit te voeren, partners zijn positief over de samenwerking en er worden stappen gezet bij de positionering van het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG).
  • Het jeugdhulpbeleid van de gemeente Raalte geeft uitvoering aan de Jeugdwet en beschrijft welke partijen in het veld welke rol (moeten gaan) spelen. De relatie tussen doelstellingen, activiteiten en resultaten is echter minder expliciet.

Centrum voor Jeugd en gezin (CJG)

  • De gemeente Raalte heeft beleid ontwikkeld om de Jeugdwet uit te voeren, partners zijn positief over de samenwerking en er worden stappen gezet bij de positionering van het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG).
  • Beleidsmatig is er door de gemeente geëvalueerd en ingespeeld op ontwikkelingen, onder andere door middel van CJG versterkingsvoorstellen.
  • Het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) vervult een belangrijke rol in het jeugdhulpveld van de gemeente Raalte, onder andere op het vlak van preventie, als adviespunt, als aanbieder van lichte ondersteuning en door input te leveren aan het beleid rondom jeugdhulp.
  • Tevens werkt het CJG nauw samen met het gemeentelijk toegangsteam; de drie jeugdconsulenten worden zo veel mogelijk geïntegreerd in het CJG team, om te voorkomen dat inwoners naar verschillende loketten worden gestuurd.
  • In de praktijk ligt de coördinerende aanspreekfunctie meer bij het CJG en hebben de consulenten vaker de rol van beschikker. De samenwerking vanuit het CJG met andere partijen, zoals huisartsen en scholen, wordt duidelijk gezocht.
  • In diverse gesprekken komen verbeterpunten ter sprake, die gerelateerd zijn aan de zichtbaarheid van het CJG.

Sociaal team

-

Voorzieningen

-

Samenwerking

  • De gemeente Raalte heeft beleid ontwikkeld om de Jeugdwet uit te voeren, partners zijn positief over de samenwerking en er worden stappen gezet bij de positionering van het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG).
  • Geïnterviewde jeugdhulpaanbieders zijn positief over de samenwerking met de gemeente Raalte. Het beleid van de gemeente Raalte is bij hen voornamelijk bekend als gericht op tijdige op- en afschaling.
  • In de praktijk ligt de coördinerende aanspreekfunctie meer bij het CJG en hebben de consulenten vaker de rol van beschikker. De samenwerking vanuit het CJG met andere partijen, zoals huisartsen en scholen, wordt duidelijk gezocht.

Integrale aanpak

-

Kinderbescherming

-

Jeugdreclassering

-

Preventie

  • Het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) vervult een belangrijke rol in het jeugdhulpveld van de gemeente Raalte, onder andere op het vlak van preventie, als adviespunt, als aanbieder van lichte ondersteuning en door input te leveren aan het beleid rondom jeugdhulp.
  • In lijn met het jeugdhulpbeleid van de gemeente Raalte, wordt in het kader van preventie sterk ingezet op het gezin en op opvoedingsondersteuning. Laagdrempelige individuele of groepsondersteuning specifiek gericht op jeugdigen op het gebied van preventie komt op gang, maar lijkt zich nog in de startfase te bevinden. Denk hierbij aan basis-ggz hulpverlening of groepsactiviteiten voor specifieke groepen jeugdigen.

Opgroeien

-

Zelfredzaamheid

-

Maatschappelijke participatie

-

Kortdurend verblijf

-

Aansluiting aanbod op vraag

  • In dit onderzoek komen signalen rondom de toegang tot de geestelijke gezondheidszorg naar voren. Met betrekking tot de jeugdhulp speelt de wachtlijstproblematiek, soms in de vorm van ‘schaduwwachtlijsten’, voornamelijk op dit vlak. Op dit zorgpunt probeert de gemeente Raalte in te spelen, onder meer door middel van een pilot rondom op- en afschaling met een jeugd-ggz aanbieder en door de toevoeging van een medewerker met het specialisme jeugd-ggz en cognitieve gedragstherapie aan het CJG team. In hoeverre de gemeente Raalte invloed heeft op de wachtlijsten bij met name de specialistische jeugd-ggz is niet duidelijk.

Kwaliteit hulpverlening

  • De gemeente Raalte beoogt de verwijzingen door huisartsen verder terug te brengen om daarmee een kosten- en kwaliteitsvoordeel te behalen.

Kwantiteit hulpverlening

-

Prestaties Jeugdbeleid

  • Het jeugdhulpbeleid van de gemeente Raalte geeft uitvoering aan de Jeugdwet en beschrijft welke partijen in het veld welke rol (moeten gaan) spelen. De relatie tussen doelstellingen, activiteiten en resultaten is echter minder expliciet.
  • De gemeente Raalte werkt aan het verkrijgen van meer zicht op de doeltreffendheid van het jeugdhulpbeleid. Er wordt gezocht naar mogelijkheden om signalen op te vangen en op ontwikkelingen in te springen. Dit wordt momenteel voornamelijk gedaan op casusniveau. Het verzamelen van data ten behoeve van het evalueren van het beleid en de uitvoeringspraktijk moet nog verder ontwikkeld worden.

Resultaat Jeugdbeleid

  • Het jeugdhulpbeleid van de gemeente Raalte geeft uitvoering aan de Jeugdwet en beschrijft welke partijen in het veld welke rol (moeten gaan) spelen. De relatie tussen doelstellingen, activiteiten en resultaten is echter minder expliciet.
  • De gemeente Raalte werkt aan het verkrijgen van meer zicht op de doeltreffendheid van het jeugdhulpbeleid. Er wordt gezocht naar mogelijkheden om signalen op te vangen en op ontwikkelingen in te springen. Dit wordt momenteel voornamelijk gedaan op casusniveau. Het verzamelen van data ten behoeve van het evalueren van het beleid en de uitvoeringspraktijk moet nog verder ontwikkeld worden.

Smallingerland (2017)

Wet- en regelgeving

-

Beleid(sdoelen)

  • Doelstellingen niet concreet en monitoring ontbreekt: De beschikbare monitoringsinformatie is zeer beperkt. Dit vormt een risico voor het sturen op een effectief en efficiënt jeugdhulpstelsel. Hoewel het ontbreken van monitoringsinformatie deels het gevolg is van de opstartproblemen met inkoop en facturatie, is er ook weinig inzet gepleegd op het in beeld brengen van de eigen monitoringswensen, het verzamelen van gegevens en het inrichten van de bijbehorende systemen. Het ontbreken van concrete doelstellingen maakt het daarbij lastig om doelrealisatie in kaart te brengen.
  • Cliëntraden betrokken,maar cliëntervaringen niet in beeld: Bij de ontwikkeling van beleid, uitvoeringszaken of evaluaties wordt de mening van cliënten betrokken, meestal via cliëntraden. De ervaringen van betrokkenen met de jeugdzorg zijn echter beperkt in beeld en de gemeente heeft hiervoor meer mogelijkheden dan in de praktijk worden benut.

Budget

-

Begroting/Jaarverslag

-

Uitgaven

  • Weinig aandacht voor risico: Risico’s zijn vooraf benoemd, maar een verdere inventarisatie van de mogelijke maatschappelijke en financiële gevolgen van deze risico’s ontbreekt. Een uitwerking met concrete beheersmaatregelen voor de risico’s ontbreekt.

Inkoop

'- Doelstellingen niet concreet en monitoring ontbreekt: De beschikbare monitoringsinformatie is zeer beperkt. Dit vormt een risico voor het sturen op een effectief en efficiënt jeugdhulpstelsel. Hoewel het ontbreken van monitoringsinformatie deels het gevolg is van de opstartproblemen met inkoop en facturatie, is er ook weinig inzet gepleegd op het in beeld brengen van de eigen monitoringswensen, het verzamelen van gegevens en het inrichten van de bijbehorende systemen. Het ontbreken van concrete doelstellingen maakt het daarbij lastig om doelrealisatie in kaart te brengen.

Aanbesteding

-

Sturende rol college

'- Weinig aandacht voor risico: Risico’s zijn vooraf benoemd, maar een verdere inventarisatie van de mogelijke maatschappelijke en financiële gevolgen van deze risico’s ontbreekt. Een uitwerking met concrete beheersmaatregelen voor de risico’s ontbreekt.

Kaderstellende rol gemeenteraad

-

Controlerende rol gemeenteraad

  • Raad onvoldoende in positie: De gemeenteraad voelt zich na de decentralisatie onvoldoende in positie om zijn rol goed te kunnen vervullen. De informele periodieke informatiesessies worden positief ervaren, maar meer formele vergaderingen met bijbehorende schriftelijke monitoringsinformatie ontbreken. Anderzijds heeft de raad zelf ook zijn rol als controlerend orgaan op het thema jeugd onvoldoende vormgegeven.

Monitoring

'- Doelstellingen niet concreet en monitoring ontbreekt: De beschikbare monitoringsinformatie is zeer beperkt. Dit vormt een risico voor het sturen op een effectief en efficiënt jeugdhulpstelsel. Hoewel het ontbreken van monitoringsinformatie deels het gevolg is van de opstartproblemen met inkoop en facturatie, is er ook weinig inzet gepleegd op het in beeld brengen van de eigen monitoringswensen, het verzamelen van gegevens en het inrichten van de bijbehorende systemen. Het ontbreken van concrete doelstellingen maakt het daarbij lastig om doelrealisatie in kaart te brengen.

Evaluatie/onderzoek

  • Cliëntraden betrokken,maar cliëntervaringen niet in beeld: Bij de ontwikkeling van beleid, uitvoeringszaken of evaluaties wordt de mening van cliënten betrokken, meestal via cliëntraden. De ervaringen van betrokkenen met de jeugdzorg zijn echter beperkt in beeld en de gemeente heeft hiervoor meer mogelijkheden dan in de praktijk worden benut.

Informatievoorziening sturing

-Het inzicht in de hoogste kosten is nodig voor grip op de kosten.

Informatievoorziening kaderstelling

-

Informatievoorziening controle

  • Raad onvoldoende in positie: De gemeenteraad voelt zich na de decentralisatie onvoldoende in positie om zijn rol goed te kunnen vervullen. De informele periodieke informatiesessies worden positief ervaren, maar meer formele vergaderingen met bijbehorende schriftelijke monitoringsinformatie ontbreken. Anderzijds heeft de raad zelf ook zijn rol als controlerend orgaan op het thema jeugd onvoldoende vormgegeven.
  • Het inzicht in de hoogste kosten is nodig voor grip op de kosten.

Organsatie van de jeugdhulp

-

Transformatie

  • Eerste stappen gezet in benutting kansen: Veranderingen kunnen niet van de ene op de andere dag worden doorgevoerd. Het kost veel inzet, tijd en vertrouwen om dit met alle betrokken partijen, de burger inclusief, te realiseren. Integraliteit en transformatie tussen en binnen de verschillende domeinen krijgt in de praktijk maar beperkt vorm. De rekenkamercommissie ziet de eerste positieve ontwikkelingen en stappen in de goede richting, zoals:
  • De aanpak van preventie en vroegsignalering bij kinderen tot en met de basisschoolleeftijd;
  • De aanwezigheid van de gebiedsteams op de plaatsen waar kinderen/jeugdigen en hun opvoeders zijn, zoals bij de kinderopvang en op school;
  • Het imago als kundig partner van de gemeente bij zorgaanbieders en regionale partijen en
  • De inzet om beleid en uitvoering binnen de ambtelijke organisatie te verbinden.

Aanbod jeugdhulp

-

Afspraken met uitvoerende organisaties

-

Organisatie van de toegang

-

Signalering

-

Bereik hulpverlening

-

Uitvoering jeugdhulp

  • Eerste stappen gezet in benutting kansen: Veranderingen kunnen niet van de ene op de andere dag worden doorgevoerd. Het kost veel inzet, tijd en vertrouwen om dit met alle betrokken partijen, de burger inclusief, te realiseren. Integraliteit en transformatie tussen en binnen de verschillende domeinen krijgt in de praktijk maar beperkt vorm. De rekenkamercommissie ziet de eerste positieve ontwikkelingen en stappen in de goede richting, zoals:
  • De aanpak van preventie en vroegsignalering bij kinderen tot en met de basisschoolleeftijd;
  • De aanwezigheid van de gebiedsteams op de plaatsen waar kinderen/jeugdigen en hun opvoeders zijn, zoals bij de kinderopvang en op school;
  • Het imago als kundig partner van de gemeente bij zorgaanbieders en regionale partijen en
  • De inzet om beleid en uitvoering binnen de ambtelijke organisatie te verbinden.

Betrokken organisaties

-

Centrum voor Jeugd en gezin (CJG)

-

Sociaal team

-

Voorzieningen

-

Samenwerking

  • De samenwerking met het voorveld (welzijnsorganisaties, scholen, kinderopvang etc.) en de specialistische jeugdzorg krijgt nog onvoldoende vorm, net als de doorgaande zorglijn na de basisschoolleeftijd. Ook het betrekken en samenwerken met huisartsen (cruciale spelers!) is nog onvoldoende ontwikkeld.

Integrale aanpak

  • Eerste stappen gezet in benutting kansen: Veranderingen kunnen niet van de ene op de andere dag worden doorgevoerd. Het kost veel inzet, tijd en vertrouwen om dit met alle betrokken partijen, de burger inclusief, te realiseren. Integraliteit en transformatie tussen en binnen de verschillende domeinen krijgt in de praktijk maar beperkt vorm. De rekenkamercommissie ziet de eerste positieve ontwikkelingen en stappen in de goede richting, zoals:
  • De aanpak van preventie en vroegsignalering bij kinderen tot en met de basisschoolleeftijd;
  • De aanwezigheid van de gebiedsteams op de plaatsen waar kinderen/jeugdigen en hun opvoeders zijn, zoals bij de kinderopvang en op school;
  • Het imago als kundig partner van de gemeente bij zorgaanbieders en regionale partijen en
  • De inzet om beleid en uitvoering binnen de ambtelijke organisatie te verbinden.

Kinderbescherming

-

Jeugdreclassering

-

Preventie

-

Opgroeien

-

Zelfredzaamheid

-

Maatschappelijke participatie

-

Kortdurend verblijf

-

Aansluiting aanbod op vraag

-

Kwaliteit hulpverlening

-

Kwantiteit hulpverlening

-

Prestaties Jeugdbeleid

'- Doelstellingen niet concreet en monitoring ontbreekt: De beschikbare monitoringsinformatie is zeer beperkt. Dit vormt een risico voor het sturen op een effectief en efficiënt jeugdhulpstelsel. Hoewel het ontbreken van monitoringsinformatie deels het gevolg is van de opstartproblemen met inkoop en facturatie, is er ook weinig inzet gepleegd op het in beeld brengen van de eigen monitoringswensen, het verzamelen van gegevens en het inrichten van de bijbehorende systemen. Het ontbreken van concrete doelstellingen maakt het daarbij lastig om doelrealisatie in kaart te brengen.

Resultaat Jeugdbeleid

'- Doelstellingen niet concreet en monitoring ontbreekt: De beschikbare monitoringsinformatie is zeer beperkt. Dit vormt een risico voor het sturen op een effectief en efficiënt jeugdhulpstelsel. Hoewel het ontbreken van monitoringsinformatie deels het gevolg is van de opstartproblemen met inkoop en facturatie, is er ook weinig inzet gepleegd op het in beeld brengen van de eigen monitoringswensen, het verzamelen van gegevens en het inrichten van de bijbehorende systemen. Het ontbreken van concrete doelstellingen maakt het daarbij lastig om doelrealisatie in kaart te brengen.

Soest (2021)

Wet- en regelgeving

-

Beleid(sdoelen)

  • De Strategische Agenda is een gestructureerd plan met een visie, beoogde effecten en meetbare resultaten. De opgenomen doelen kennen echter een sterk open-einde karakter, de visie is niet meer actueel en is toe aan vervanging.
  • Inmiddels is het beleid ingehaald door ontwikkelingen (onder andere stijgende cliëntaantallen en langere duur van trajecten binnen de jeugdzorg), die met name de financiën onder druk zetten.
  • Er zijn nog geen concrete plannen gemaakt om nieuw beleid vast te stellen, wel zijn er voorbereidingen getroffen die kunnen helpen bij het vormgeven van het nieuwe beleid.
  • Het pad naar de vernieuwing van de Strategische Agenda krijgt het beste vorm in de onderzochte scenario’s (investeren na businesscases en eventuele versoberingen) die door de gemeenteraad zijn vastgesteld. Daarbuiten kent de gemeente een uitvoeringsagenda met acties voor 2021 en 2022. Uit de uitvoeringsagenda volgen acties om met name de kosten onder controle te krijgen en de transformatie te versnellen. Dit document heeft echter geen status, omdat het niet is vastgesteld door college of raad.

Budget

-

Begroting/Jaarverslag

-

Uitgaven

  • Inmiddels is het beleid ingehaald door ontwikkelingen (onder andere stijgende cliëntaantallen en langere duur van trajecten binnen de jeugdzorg), die met name de financiën onder druk zetten.
  • Hoewel het een beleidsdoel is om minder professionele ondersteuning in te zetten bij hulpvragen van jongeren zijn er meer jongeren in de jeugdzorg. Daar komt bij dat zorgtrajecten steeds langer duren. De gemeente Soest ontwikkelt daarom het aanbod door. Dit zet de financiën onder druk.

Inkoop

-

Aanbesteding

-

Sturende rol college

  • Er zijn nog geen concrete plannen gemaakt om nieuw beleid vast te stellen, wel zijn er voorbereidingen getroffen die kunnen helpen bij het vormgeven van het nieuwe beleid.
  • Het pad naar de vernieuwing van de Strategische Agenda krijgt het beste vorm in de onderzochte scenario’s (investeren na businesscases en eventuele versoberingen) die door de gemeenteraad zijn vastgesteld. Daarbuiten kent de gemeente een uitvoeringsagenda met acties voor 2021 en 2022. Uit de uitvoeringsagenda volgen acties om met name de kosten onder controle te krijgen en de transformatie te versnellen. Dit document heeft echter geen status, omdat het niet is vastgesteld door college of raad.
  • Om zelf meer regie te krijgen op de toegang heeft de gemeente een aantal (afgaande op eerste resultaten) succesvolle wijzigingen doorgevoerd. Dit betreft het instellen van een triagefunctie (via het intaketeam), het uitbreiden van het Spreekuur Jeugd-GGZ bij de huisarts en het benoemen van een contactpersoon uit het Jeugdteam voor iedere school in Soest. Ook verderop in de keten zijn succesvolle pilots gestart: de werkwijze waarbij het Jeugdteam zelf meer begeleiding geeft en het taakgericht inkopen van hoog-specialistische jeugdzorg via de BSA (Breed Spectrum Aanbieders) lijkt zijn vruchten af te werpen. De gemeente is geen voorloper geweest in het uitzetten van de businesscases. Diverse gemeenten startten al eerder met pilots. Sinds in landelijke onderzoeken is aangetoond dat bepaalde maatregelen effectief zijn, is Soest ook gestart met deze businesscases. Door afstemming, organisatieveranderingen en maatregelen met relatief weinig kosten zijn stappen gezet om meer (financiële) grip te creëren.
  • De sturingsmogelijkheden voor de gemeente zijn door een gebrek aan gedetailleerde monitorinformatie beperkt.
  • Het gebrek aan informatie belemmert de mogelijkheid om met zorgaanbieders te sparren over de best passende oplossingen en daarmee de rol van (mede-)opdrachtgever in te vullen.

Kaderstellende rol gemeenteraad

  • Er zijn nog geen concrete plannen gemaakt om nieuw beleid vast te stellen, wel zijn er voorbereidingen getroffen die kunnen helpen bij het vormgeven van het nieuwe beleid.
  • Het pad naar de vernieuwing van de Strategische Agenda krijgt het beste vorm in de onderzochte scenario’s (investeren na businesscases en eventuele versoberingen) die door de gemeenteraad zijn vastgesteld. Daarbuiten kent de gemeente een uitvoeringsagenda met acties voor 2021 en 2022. Uit de uitvoeringsagenda volgen acties om met name de kosten onder controle te krijgen en de transformatie te versnellen. Dit document heeft echter geen status, omdat het niet is vastgesteld door college of raad.
  • Om zelf meer regie te krijgen op de toegang heeft de gemeente een aantal (afgaande op eerste resultaten) succesvolle wijzigingen doorgevoerd. Dit betreft het instellen van een triagefunctie (via het intaketeam), het uitbreiden van het Spreekuur Jeugd-GGZ bij de huisarts en het benoemen van een contactpersoon uit het Jeugdteam voor iedere school in Soest. Ook verderop in de keten zijn succesvolle pilots gestart: de werkwijze waarbij het Jeugdteam zelf meer begeleiding geeft en het taakgericht inkopen van hoog-specialistische jeugdzorg via de BSA (Breed Spectrum Aanbieders) lijkt zijn vruchten af te werpen. De gemeente is geen voorloper geweest in het uitzetten van de businesscases. Diverse gemeenten startten al eerder met pilots. Sinds in landelijke onderzoeken is aangetoond dat bepaalde maatregelen effectief zijn, is Soest ook gestart met deze businesscases. Door afstemming, organisatieveranderingen en maatregelen met relatief weinig kosten zijn stappen gezet om meer (financiële) grip te creëren.
  • De sturingsmogelijkheden voor de gemeente zijn door een gebrek aan gedetailleerde monitorinformatie beperkt.

Controlerende rol gemeenteraad

-

Monitoring

  • De sturingsmogelijkheden voor de gemeente zijn door een gebrek aan gedetailleerde monitorinformatie beperkt.
  • Er is wel een jaarlijkse monitor sociaal domein uitgebracht, maar deze bevat veelal algemene kengetallen die ook in online databases te vinden zijn. De diepgang ontbreekt bij deze cijfers. De raad heeft voor zijn controlerende taak diepgaandere data nodig om de kaderstellende taak goed uit te kunnen voeren.

Evaluatie/onderzoek

  • De cliëntervaringsonderzoeken geven een goed beeld van de algemene cliënttevredenheid en zij bieden tot op zekere hoogte de mogelijkheid om te benchmarken. Cliënten (jongeren en hun ouders/verzorgers) in Soest zijn vaker dan de referentiegroep tevreden over de effecten van de hulp. Gemiddeld genomen voelen ruim acht op de tien jongeren zich beter door de ontvangen ondersteuning. Ook de kengetallen laten zien dat acht op de tien trajecten succesvol worden afgesloten.
  • Ondanks de invoering van het intaketeam en het Spreekuur Jeugd-GGZ (en daarmee een ‘strengere’ toegang) is men in vergelijking met 2018 vaker tevreden over de toegang naar jeugdzorg.

Informatievoorziening sturing

'- De sturingsmogelijkheden voor de gemeente zijn door een gebrek aan gedetailleerde monitorinformatie beperkt.

  • Er is wel een jaarlijkse monitor sociaal domein uitgebracht, maar deze bevat veelal algemene kengetallen die ook in online databases te vinden zijn. De diepgang ontbreekt bij deze cijfers. De raad heeft voor zijn controlerende taak diepgaandere data nodig om de kaderstellende taak goed uit te kunnen voeren.
  • Het is gebleken dat de organisatie geen informatie heeft op cliënt- en productniveau om ontwikkelingen te signaleren en om de effecten van ingrepen te monitoren.
  • Het gebrek aan informatie belemmert de mogelijkheid om met zorgaanbieders te sparren over de best passende oplossingen en daarmee de rol van (mede-)opdrachtgever in te vullen.

Informatievoorziening kaderstelling

  • De sturingsmogelijkheden voor de gemeente zijn door een gebrek aan gedetailleerde monitorinformatie beperkt.
  • Er is wel een jaarlijkse monitor sociaal domein uitgebracht, maar deze bevat veelal algemene kengetallen die ook in online databases te vinden zijn. De diepgang ontbreekt bij deze cijfers. De raad heeft voor zijn controlerende taak diepgaandere data nodig om de kaderstellende taak goed uit te kunnen voeren.

Informatievoorziening controle

'- De sturingsmogelijkheden voor de gemeente zijn door een gebrek aan gedetailleerde monitorinformatie beperkt.

  • Er is wel een jaarlijkse monitor sociaal domein uitgebracht, maar deze bevat veelal algemene kengetallen die ook in online databases te vinden zijn. De diepgang ontbreekt bij deze cijfers. De raad heeft voor zijn controlerende taak diepgaandere data nodig om de kaderstellende taak goed uit te kunnen voeren.
  • Het is gebleken dat de organisatie geen informatie heeft op cliënt- en productniveau om ontwikkelingen te signaleren en om de effecten van ingrepen te monitoren.

Organsatie van de jeugdhulp

-

Transformatie

-

Aanbod jeugdhulp

  • Hoewel het een beleidsdoel is om minder professionele ondersteuning in te zetten bij hulpvragen van jongeren zijn er meer jongeren in de jeugdzorg. Daar komt bij dat zorgtrajecten steeds langer duren. De gemeente Soest ontwikkelt daarom het aanbod door. Dit zet de financiën onder druk.
  • Hoewel er circa 240 aanbieders onder contract staan, wordt expertise gemist op het gebied van verslavingszorg voor jongeren en complexe gedragsproblematiek. Ook is gebleken dat complexe scheidingen tussen ouders van kinderen vaak leiden tot een grote inzet van Jeugdzorg. Er is nog geen sluitende aanpak voor deze problematiek. Er kleven ook nog aandachtspunten en risico’s aan deze nieuwe werkwijze.

Afspraken met uitvoerende organisaties

-

Organisatie van de toegang

  • Om zelf meer regie te krijgen op de toegang heeft de gemeente een aantal (afgaande op eerste resultaten) succesvolle wijzigingen doorgevoerd. Dit betreft het instellen van een triagefunctie (via het intaketeam), het uitbreiden van het Spreekuur Jeugd-GGZ bij de huisarts en het benoemen van een contactpersoon uit het Jeugdteam voor iedere school in Soest. Ook verderop in de keten zijn succesvolle pilots gestart: de werkwijze waarbij het Jeugdteam zelf meer begeleiding geeft en het taakgericht inkopen van hoog-specialistische jeugdzorg via de BSA (Breed Spectrum Aanbieders) lijkt zijn vruchten af te werpen. De gemeente is geen voorloper geweest in het uitzetten van de businesscases. Diverse gemeenten startten al eerder met pilots. Sinds in landelijke onderzoeken is aangetoond dat bepaalde maatregelen effectief zijn, is Soest ook gestart met deze businesscases. Door afstemming, organisatieveranderingen en maatregelen met relatief weinig kosten zijn stappen gezet om meer (financiële) grip te creëren.

Signalering

-

Bereik hulpverlening

-

Uitvoering jeugdhulp

  • Hoewel er circa 240 aanbieders onder contract staan, wordt expertise gemist op het gebied van verslavingszorg voor jongeren en complexe gedragsproblematiek. Ook is gebleken dat complexe scheidingen tussen ouders van kinderen vaak leiden tot een grote inzet van Jeugdzorg. Er is nog geen sluitende aanpak voor deze problematiek. Er kleven ook nog aandachtspunten en risico’s aan deze nieuwe werkwijze.
  • Belangrijkste uitdaging voor het Jeugdteam is, naast het leren om begeleiding te geven, het aangeven waar de grens ligt van wat een behandelaar in het Jeugdteam kan doen en wat door moet worden verwezen naar specialistische ondersteuning.

Betrokken organisaties

-

Centrum voor Jeugd en gezin (CJG)

-

Sociaal team

-

Voorzieningen

-

Samenwerking

-

Integrale aanpak

-

Kinderbescherming

-

Jeugdreclassering

-

Preventie

-

Opgroeien

-

Zelfredzaamheid

-

Maatschappelijke participatie

-

Kortdurend verblijf

-

Aansluiting aanbod op vraag

-

Kwaliteit hulpverlening

-

Kwantiteit hulpverlening

-

Prestaties Jeugdbeleid

-

Resultaat Jeugdbeleid

-

Staphorst (2022)

Wet- en regelgeving

-

Beleid(sdoelen)

  • In het beleid en de uitvoering onderkent de gemeente Staphorst een aantal specifieke cultuurkenmerken van de Staphorster gemeenschap.
  • Het preventieve beleid en aanbod is toekomstbestendig mits geïnvesteerd wordt in extra middelen en capaciteit.

Budget

  • Het preventieve beleid en aanbod is toekomstbestendig mits geïnvesteerd wordt in extra middelen en capaciteit.

Begroting/Jaarverslag

  • In de praktijk lukte het de gemeente de afgelopen jaren meer niet dan wel om binnen de gestelde begrote kaders te blijven.

Uitgaven

  • In de praktijk lukte het de gemeente de afgelopen jaren meer niet dan wel om binnen de gestelde begrote kaders te blijven.
  • De financiële toekomstbestendigheid is ongewis.

Inkoop

-

Aanbesteding

-

Sturende rol college

-

Kaderstellende rol gemeenteraad

-

Controlerende rol gemeenteraad

-

Monitoring

-

Evaluatie/onderzoek

-

Informatievoorziening sturing

-

Informatievoorziening kaderstelling

-

Informatievoorziening controle

-

Organsatie van de jeugdhulp

  • De gemeente heeft korte lijnen met netwerkpartners en een langdurige relatie met de gezinnen via de consulenten van de toegang.
  • Het preventieve beleid en aanbod is toekomstbestendig mits geïnvesteerd wordt in extra middelen en capaciteit.

Transformatie

-

Aanbod jeugdhulp

  • Het aanbod van jeugdzorg in de gemeente is passend, is van goede kwaliteit en ontwikkelt zich mee met de vraag.

Afspraken met uitvoerende organisaties

-

Organisatie van de toegang

  • De gemeente heeft korte lijnen met netwerkpartners en een langdurige relatie met de gezinnen via de consulenten van de toegang.

Signalering

-

Bereik hulpverlening

-

Uitvoering jeugdhulp

  • In het beleid en de uitvoering onderkent de gemeente Staphorst een aantal specifieke cultuurkenmerken van de Staphorster gemeenschap.
  • Het aanbod van jeugdzorg in de gemeente is passend, is van goede kwaliteit en ontwikkelt zich mee met de vraag.
  • De op- en afschaling van hulp in de huidige werkwijze functioneert en is toekomstbestendig.

Betrokken organisaties

-

Centrum voor Jeugd en gezin (CJG)

-

Sociaal team

-

Voorzieningen

-

Samenwerking

-

Integrale aanpak

-

Kinderbescherming

-

Jeugdreclassering

-

Preventie

-

Opgroeien

-

Zelfredzaamheid

-

Maatschappelijke participatie

-

Kortdurend verblijf

-

Aansluiting aanbod op vraag

Het aanbod van jeugdzorg in de gemeente is passend, is van goede kwaliteit en ontwikkelt zich mee met de vraag.

Kwaliteit hulpverlening

  • Het aanbod van jeugdzorg in de gemeente is passend, is van goede kwaliteit en ontwikkelt zich mee met de vraag.

Kwantiteit hulpverlening

-

Prestaties Jeugdbeleid

-

Resultaat Jeugdbeleid

-

Stede Broec, Enkhuizen en Drechterland (2020)

Wet- en regelgeving

-

Beleid(sdoelen)

  • Kwantificering en concretisering van beleidsmaatregelen is van groot belang.

Budget

-

Begroting/Jaarverslag

-

Uitgaven

  • Bij toegang en triage staat zorgverlening centraal, het financieel effect is volgend.

Inkoop

-

Aanbesteding

-

Sturende rol college

-

Kaderstellende rol gemeenteraad

-

Controlerende rol gemeenteraad

-

Monitoring

-

Evaluatie/onderzoek

  • De financiële analyse en informatieverschaffing is nog niet op niveau.
  • Richt onderzoek op hoge kosten en leer op een structurele manier.
  • Kwantificering en concretisering van beleidsmaatregelen is van groot belang.

Informatievoorziening sturing

  • De financiële analyse en informatieverschaffing is nog niet op niveau

Informatievoorziening kaderstelling

-

Informatievoorziening controle

  • De financiële analyse en informatieverschaffing is nog niet op niveau

Organsatie van de jeugdhulp

-

Transformatie

-

Aanbod jeugdhulp

-

Afspraken met uitvoerende organisaties

-

Organisatie van de toegang

  • Bij toegang en triage staat zorgverlening centraal, het financieel effect is volgend.

Signalering

-

Bereik hulpverlening

-

Uitvoering jeugdhulp

-

Betrokken organisaties

-

Centrum voor Jeugd en gezin (CJG)

-

Sociaal team

-

Voorzieningen

-

Samenwerking

-

Integrale aanpak

-

Kinderbescherming

-

Jeugdreclassering

-

Preventie

-

Opgroeien

-

Zelfredzaamheid

-

Maatschappelijke participatie

-

Kortdurend verblijf

-

Aansluiting aanbod op vraag

-

Kwaliteit hulpverlening

-

Kwantiteit hulpverlening

-

Prestaties Jeugdbeleid

  • Kwantificering en concretisering van beleidsmaatregelen is van groot belang.

Resultaat Jeugdbeleid

  • Kwantificering en concretisering van beleidsmaatregelen is van groot belang.

Tiel (2022)

Wet- en regelgeving

-

Beleid(sdoelen)

  • De gemeente Tiel heeft de beleidsdoelstellingen en -indicatoren jeugd verbonden met de P&C-cyclus, maar normering ontbreekt.
  • De opgestelde doelstellingen zijn nog onvoldoende toegespitst op de jeugdhulp en worden daardoor onvoldoende concreet.
  • Door het niet publiceren van het besluit jeugdhulp uit 2019 is deze mogelijk nog niet rechtsgeldig. Formeel is daarom het besluit jeugdhulp uit 2015 nog rechtsgeldig.
  • Er is nog onvoldoende helderheid in de regio Rivierenland over de gezamenlijke visie op jeugd en de rol- en taakverdeling tussen de gemeenten en de regio. Hier wordt overigens nu wel aan gewerkt.

Budget

-

Begroting/Jaarverslag

-

Uitgaven

-

Inkoop

-

Aanbesteding

-

Sturende rol college

-

Kaderstellende rol gemeenteraad

  • De gemeenteraad wordt goed geïnformeerd, maar worstelt desondanks met de materie.
  • Vanwege de grote complexiteit van de jeugdhulp voelt de gemeenteraad zich nog onvoldoende geëquipeerd om (bij) te sturen.
  • Er is behoefte aan meer verbinding tussen gemeenteraad en de uitvoeringspraktijk.
  • Er is op dit moment nauwelijks tot geen samenwerking tussen de gemeenteraden in de regio.

Controlerende rol gemeenteraad

  • De gemeenteraad wordt goed geïnformeerd, maar worstelt desondanks met de materie.
  • Vanwege de grote complexiteit van de jeugdhulp voelt de gemeenteraad zich nog onvoldoende geëquipeerd om (bij) te sturen.
  • Er is behoefte aan meer verbinding tussen gemeenteraad en de uitvoeringspraktijk.
  • Er is op dit moment nauwelijks tot geen samenwerking tussen de gemeenteraden in de regio.

Monitoring

-

Evaluatie/onderzoek

  • De gemeente Tiel hecht op papier veel waarde aan cliëntervaring, maar doet hier weinig aan in de praktijk.

Informatievoorziening sturing

-

Informatievoorziening kaderstelling

  • De gemeenteraad wordt goed geïnformeerd, maar worstelt desondanks met de materie.
  • Er is behoefte aan meer verbinding tussen gemeenteraad en de uitvoeringspraktijk.

Informatievoorziening controle

  • De gemeenteraad wordt goed geïnformeerd, maar worstelt desondanks met de materie.
  • Er is behoefte aan meer verbinding tussen gemeenteraad en de uitvoeringspraktijk.

Organsatie van de jeugdhulp

  • Er is nog onvoldoende helderheid in de regio Rivierenland over de gezamenlijke visie op jeugd en de rol- en taakverdeling tussen de gemeenten en de regio. Hier wordt overigens nu wel aan gewerkt.

Transformatie

-

Aanbod jeugdhulp

-

Afspraken met uitvoerende organisaties

-

Organisatie van de toegang

  • Het proces om tot de Sociale Poort (één integrale toegang ) te komen is te snel en te weinig zorgvuldig doorlopen, waardoor de start rommelig is geweest.

Signalering

-

Bereik hulpverlening

-

Uitvoering jeugdhulp

  • De gemeente Tiel hecht op papier veel waarde aan cliëntervaring, maar doet hier weinig aan in de praktijk.
  • Op dit moment wordt nog niet optimaal gebruikgemaakt van de mogelijkheden in de sociale basis, bijvoorbeeld in het op- en afschalen.

Betrokken organisaties

  • De samenwerking tussen de teams Jeugd en Gezin en maatschappelijke partners, zoals de jeugdhulpaanbieders en organisaties in de sociale basis, verloopt over het algemeen goed.

Centrum voor Jeugd en gezin (CJG)

  • De samenwerking tussen de teams Jeugd en Gezin en maatschappelijke partners, zoals de jeugdhulpaanbieders en organisaties in de sociale basis, verloopt over het algemeen goed.

Sociaal team

-

Voorzieningen

-

Samenwerking

  • Er is nog onvoldoende helderheid in de regio Rivierenland over de gezamenlijke visie op jeugd en de rol- en taakverdeling tussen de gemeenten en de regio. Hier wordt overigens nu wel aan gewerkt.
  • De samenwerking tussen de teams Jeugd en Gezin en maatschappelijke partners, zoals de jeugdhulpaanbieders en organisaties in de sociale basis, verloopt over het algemeen goed.

Integrale aanpak

-

Kinderbescherming

-

Jeugdreclassering

-

Preventie

-

Opgroeien

-

Zelfredzaamheid

-

Maatschappelijke participatie

-

Kortdurend verblijf

-

Aansluiting aanbod op vraag

-

Kwaliteit hulpverlening

-

Kwantiteit hulpverlening

-

Prestaties Jeugdbeleid

-

Resultaat Jeugdbeleid

-

Veenendaal (2022)

Wet- en regelgeving

  • De Jeugdwet is een open einde regeling: de behoefte aan jeugdhulp moet betaald worden door de gemeente. Dit is de zogenaamde jeugdhulpplicht van de gemeente. Voor het uitvoeren van deze taken wordt een budget aan de gemeente toegekend. Omdat het budget (nog steeds) niet toereikend is, ontstaat een tekort. Dat tekort kan tot op zekere hoogte beperkt worden met verschillende beheersmaatregelen.

Beleid(sdoelen)

  • De gemeente Veenendaal voert een actief beleid en neemt brede mogelijkheden in beschouwing om de kosten van de jeugdhulp te beheersen. Dat begint intussen ook vruchten af te werpen. Daarmee is het ontstane tekort nog niet volledig weggewerkt, maar is daar met het uitgebreide pakket aan maatregelen wel een stevige basis voor gelegd.

Budget

  • De Jeugdwet is een open einde regeling: de behoefte aan jeugdhulp moet betaald worden door de gemeente. Dit is de zogenaamde jeugdhulpplicht van de gemeente. Voor het uitvoeren van deze taken wordt een budget aan de gemeente toegekend. Omdat het budget (nog steeds) niet toereikend is, ontstaat een tekort. Dat tekort kan tot op zekere hoogte beperkt worden met verschillende beheersmaatregelen.

Begroting/Jaarverslag

-

Uitgaven

  • De gemeente Veenendaal voert een actief beleid en neemt brede mogelijkheden in beschouwing om de kosten van de jeugdhulp te beheersen. Dat begint intussen ook vruchten af te werpen. Daarmee is het ontstane tekort nog niet volledig weggewerkt, maar is daar met het uitgebreide pakket aan maatregelen wel een stevige basis voor gelegd.

Inkoop

-

Aanbesteding

-

Sturende rol college

  • De gemeente Veenendaal voert een actief beleid en neemt brede mogelijkheden in beschouwing om de kosten van de jeugdhulp te beheersen. Dat begint intussen ook vruchten af te werpen. Daarmee is het ontstane tekort nog niet volledig weggewerkt, maar is daar met het uitgebreide pakket aan maatregelen wel een stevige basis voor gelegd.

Kaderstellende rol gemeenteraad

  • De gemeente Veenendaal voert een actief beleid en neemt brede mogelijkheden in beschouwing om de kosten van de jeugdhulp te beheersen. Dat begint intussen ook vruchten af te werpen. Daarmee is het ontstane tekort nog niet volledig weggewerkt, maar is daar met het uitgebreide pakket aan maatregelen wel een stevige basis voor gelegd.

Controlerende rol gemeenteraad

-

Monitoring

-

Evaluatie/onderzoek

-

Informatievoorziening sturing

-

Informatievoorziening kaderstelling

-

Informatievoorziening controle

-

Organsatie van de jeugdhulp

-

Transformatie

-

Aanbod jeugdhulp

-

Afspraken met uitvoerende organisaties

-

Organisatie van de toegang

-

Signalering

-

Bereik hulpverlening

-

Uitvoering jeugdhulp

-

Betrokken organisaties

-

Centrum voor Jeugd en gezin (CJG)

-

Sociaal team

-

Voorzieningen

-

Samenwerking

-

Integrale aanpak

-

Kinderbescherming

-

Jeugdreclassering

-

Preventie

-

Opgroeien

-

Zelfredzaamheid

-

Maatschappelijke participatie

-

Kortdurend verblijf

-

Aansluiting aanbod op vraag

-

Kwaliteit hulpverlening

-

Kwantiteit hulpverlening

-

Prestaties Jeugdbeleid

-

Resultaat Jeugdbeleid

-

Veenendaal (2021)

Wet- en regelgeving

-

Beleid(sdoelen)

  • Uit het onderzoek blijkt dat er voor een brede reeks aan beleidselementen kaders zijn opgesteld en/of in ontwikkeling zijn.
  • Binnen de Jeugdhulpregio FoodValley wordt momenteel gewerkt aan een uitwerking van de nieuwe inkoopstrategie. Het gaat hierbij om de beleidselementen wijze van contracteren, segmentatie van producten en bekostiging.
  • Met betrekking tot de beleidselementen keuzevrijheid inwoners, toegang, beheersen volume, beheersen uitgaven en verwijsbevoegde derden is een ontwikkeling zichtbaar waarbij kaders ten opzichte van de start van de decentralisatie met name de laatste twee à drie jaar scherper en concreter geformuleerd zijn en waar nodig gekoppeld zijn aan doel¬stellingen voorzien van maat en getal. Deze kaders vertaald in doelstellingen staan onder andere beschreven in het Integraal beleidskader en in de Programmabegrotingen.
  • Uit de bestudeerde documenten en afgenomen interviews is niet gebleken dat kaders zijn opgesteld voor het terugdringen van administratieve lasten en incentives voor aanbieders om zorg en ondersteuning af te schalen en/of in te zetten op preventie en/of het gebruik van algemene voorzieningen te stimuleren. Wellicht wordt dit onderdeel van de nieuwe inkoopstrategie.
  • Wel moet opgemerkt worden dat veel van de oorspronkelijke beleidskaders op een dermate hoog abstractieniveau geformuleerd waren (geparafraseerd: “we gaan zorgen voor goede jeugdhulp in Veenendaal”), dat niet ondubbelzinnig duidelijk is welke keuzes in de uitvoering gemaakt moeten worden. Deze abstracte formulering heeft als gevolg dat relatief veel ruimte is geboden aan de uitvoering om haar eigen invulling te geven aan de kaders.
  • Binnen de Jeugdhulpregio FoodValley en de gemeente Veenendaal hebben diverse ontwikkelingen plaatsgevonden met betrekking tot het definiëren van en werken aan maatschappelijke en financiële opgaven. Deze ontwikkelingen krijgen vorm in het Transformatieplan Jeugd FoodValley, het Integraal beleidskader Sociaal Domein en de Programmabegroting.

Budget

-

Begroting/Jaarverslag

-

Uitgaven

-

Inkoop

-

Aanbesteding

-

Sturende rol college

  • Het Transformatieplan is ter kennisgeving aangenomen door het college en ter kennisname aangeboden aan de raad. Bij de ontwikkeling van het Integraal beleidskader Sociaal Domein zijn raadsleden geconsulteerd en geïnformeerd. De input is meegenomen bij de uitwerking van een enkelvoudig voorstel. Daarover heeft besluitvorming plaatsgevonden door de raad.
  • Keuzes die gemaakt zijn ten aanzien van aanscherping van kaders zijn ingegeven door financiële overwegingen, maar financiële effecten zijn geen expliciet onderdeel geweest van de afweging van alternatieve keuzes.

Kaderstellende rol gemeenteraad

  • Uit het onderzoek blijkt dat de kaders hoofdzakelijk ambtelijk zijn voorbereid, dan wel lokaal, dan wel in regionaal verband. De raad heeft voornamelijk een besluitvormende rol gehad, waarbij veelal besluiten zijn genomen over enkelvoudige voorstellen (dus zonder dat een keuze of alternatieven zijn voorgelegd).
  • De toegang tot jeugdhulp is bij de afzonderlijke gemeenten belegd. Binnen de gemeente Veenendaal is de toegang belegd bij het Centrum voor Jeugd en Gezin (hierna: CJG). In 2014 is er een raadsbesluit geweest over de organisatiestructuur, juridische structuur en personele aangelegenheden van het CJG. De raad heeft op dit punt een besluit genomen over een enkelvoudig voorstel.
  • In de Programmabegroting 2020-2023 zijn extra maatregelen genomen gericht op aanscherping van de inzet van het CJG. Ook dit betrof een enkelvoudig voorstel. Daarmee zijn er dus geen alternatieven inclusief voor- en nadelen voorgelegd aan de raad. Bij de meest recente Programmabegroting 2021-2024 is een andere werkwijze gekozen. Het pakket aan maatregelen is ambtelijk voorbereid en middels themasessies voorgelegd aan de raadsleden. Deze zijn enkelvoudig verwerkt waarna besluitvorming door de raad heeft plaatsgevonden.
  • Het Transformatieplan is ter kennisgeving aangenomen door het college en ter kennisname aangeboden aan de raad. Bij de ontwikkeling van het Integraal beleidskader Sociaal Domein zijn raadsleden geconsulteerd en geïnformeerd. De input is meegenomen bij de uitwerking van een enkelvoudig voorstel. Daarover heeft besluitvorming plaatsgevonden door de raad.
  • Keuzes die gemaakt zijn ten aanzien van aanscherping van kaders zijn ingegeven door financiële overwegingen, maar financiële effecten zijn geen expliciet onderdeel geweest van de afweging van alternatieve keuzes.

Controlerende rol gemeenteraad

-

Monitoring

-

Evaluatie/onderzoek

-

Informatievoorziening sturing

-

Informatievoorziening kaderstelling

-

Informatievoorziening controle

-

Organsatie van de jeugdhulp

  • De toegang tot jeugdhulp is bij de afzonderlijke gemeenten belegd. Binnen de gemeente Veenendaal is de toegang belegd bij het Centrum voor Jeugd en Gezin (hierna: CJG). In 2014 is er een raadsbesluit geweest over de organisatiestructuur, juridische structuur en personele aangelegenheden van het CJG. De raad heeft op dit punt een besluit genomen over een enkelvoudig voorstel.

Transformatie

-

Aanbod jeugdhulp

-

Afspraken met uitvoerende organisaties

-

Organisatie van de toegang

-

Signalering

-

Bereik hulpverlening

-

Uitvoering jeugdhulp

-

Betrokken organisaties

-

Centrum voor Jeugd en gezin (CJG)

-

Sociaal team

-

Voorzieningen

-

Samenwerking

-

Integrale aanpak

-

Kinderbescherming

-

Jeugdreclassering

-

Preventie

-

Opgroeien

-

Zelfredzaamheid

-

Maatschappelijke participatie

-

Kortdurend verblijf

-

Aansluiting aanbod op vraag

-

Kwaliteit hulpverlening

-

Kwantiteit hulpverlening

-

Prestaties Jeugdbeleid

-

Resultaat Jeugdbeleid

-

Woerden (2017)

Wet- en regelgeving

  • Jeugdwet: Ten aanzien van het doel “betere preventieve zorg”, is met het verschijnen van de investeringsagenda JONG in het begin van 2017 een eerste gestructureerde aanpak in samenhang met geïndiceerde jeugdhulp ontwikkeld. Deze investeringsagenda heeft tot doel de preventieve voorzieningen inzichtelijk te maken voor alle betrokken uitvoerende partners, overlap dan wel dubbelingen weg te nemen en ontbrekend aanbod te realiseren.
  • Jeugdwet: Het doel “stimuleren en beter gebruik maken van eigen kracht” is door de gemeente geoperationaliseerd in een ‘maximale’ variant van eigen regie. In die zin is dit doel als werkwijze gerealiseerd. Op basis van de beschikbare vastgelegde gegevens kan niet objectief worden bepaald of deze werkwijze daadwerkelijk leidt tot het beter gebruik maken van eigen kracht.
  • Jeugdwet: In hoeverre het doel “demedicaliseren, ontzorgen en normaliseren” wordt bereikt, is lastig vast te stellen. Dit komt voornamelijk doordat de gemeente nu niet over een informatiepositie beschikt om daarover uitspraken te doen. Uitvoerende professionals geven aan dat zij ruimte zien om geïndiceerde hulp terug te brengen naar ondersteuning in de eigen kring (voorliggende voorzieningen).

Beleid(sdoelen)

-

Budget

-

Begroting/Jaarverslag

  • In de meerjarenbegroting voor 2017 en verder zijn de kosten voor jeugdzorg niet meer uitgesplitst. Er is sprake van een ontschotte begroting voor het sociaal domein. De meerjarenbegroting laat een afname van de begrote lasten voor het totale sociaal domein zien van ruim € 500.000,- in 2018 tot € 1.000.000,- in 2020. Dat betekent dat de gemeente zelf voorziet in afname van beschikbare middelen. De toename van de uitvoeringskosten voor jeugdzorg tot en met 2016 laat zich vooralsnog niet rijmen met de beoogde afname van de kosten in de programmabegrotingen van 2016 en 2017.
  • De raad heeft een aantal kaders vastgesteld met betrekking tot monitoring van jeugdzorg. De gemeente Woerden heeft geen specifieke monitorrapportage met indicatoren ontwikkeld op basis van de kaders. De raad ontvangt alleen een verantwoording op afwijkingen ten opzichte van de beoogde resultaten in het jaarverslag. Van een verantwoording op basis van indicatoren is geen sprake.
  • De gemeente verantwoordt de resultaten en effecten zoals geformuleerd in de programmabegroting in het jaarverslag. De gemeente rapporteert daarin alleen op afwijkingen. Twee afwijkingen vallen op:
  • het percentage inwoners, te weten 60%, dat zelf dan wel met hulp van eigen netwerk een ondersteuningsplan opstelt, is niet (volledig) bereikt.
  • de inwonercloud, waarmee inwoners hun eigen zorgdossier kunnen beheren, is niet
    gerealiseerd.
    De rekenkamercommissie concludeert dat deze twee belangrijke elementen van het eigen regiemodel niet (volledig) bereikt zijn.

Uitgaven

  • De gemeente heeft - zoals veel andere gemeenten - in 2015 een ‘stroeve start’ gehad op het terrein van de registratiesystemen. De gekozen uitvoeringsstrategie bestaat uit regionale inkoop en contractmonitoring via inkoopbureau Utrecht-West. De financiële afhandeling van zorgkosten geschiedt door de deelnemende gemeenten afzonderlijk. Dit zorgt voor twee gegevensstromen die niet goed op elkaar aansluiten. Het inkoopbureau vraagt realisatiegegevens op bij de gecontracteerde zorginstellingen (gegevensstroom 1) om na te gaan of sprake is van onder- of overschrijding van de gemaakte afspraken. De gemeente Woerden ontvangt declaraties voor de geleverde zorg (gegevensstroom 2). De gegevensstromen sluiten niet op elkaar aan. Hierdoor is het lastig om een betrouwbaar beeld te krijgen van het gebruik en de kosten van jeugdzorg in Woerden.
  • Uit zowel de programmabegroting als de jaarrekeningen 2015 en 2016 blijkt dat geen sprake is van een afname van de uitvoeringskosten. De uitgaven voor jeugdzorg zijn tussen 2015 en 2016 met € 308.350,- gestegen. Dat is een stijging van de uitgaven met 3,5% ten opzichte van 2015. In de programmabegroting 2016 werd een daling van de uitvoeringskosten voorzien van ruim 7% ten opzichte van de programmabegroting van 2015. De gemeente wijkt overigens op dit punt niet af van de meeste andere gemeenten. Ook daar is namelijk sprake van toename van de kosten voor jeugdzorg.

Inkoop

  • De gemeente heeft - zoals veel andere gemeenten - in 2015 een ‘stroeve start’ gehad op het terrein van de registratiesystemen. De gekozen uitvoeringsstrategie bestaat uit regionale inkoop en contractmonitoring via inkoopbureau Utrecht-West. De financiële afhandeling van zorgkosten geschiedt door de deelnemende gemeenten afzonderlijk. Dit zorgt voor twee gegevensstromen die niet goed op elkaar aansluiten. Het inkoopbureau vraagt realisatiegegevens op bij de gecontracteerde zorginstellingen (gegevensstroom 1) om na te gaan of sprake is van onder- of overschrijding van de gemaakte afspraken. De gemeente Woerden ontvangt declaraties voor de geleverde zorg (gegevensstroom 2). De gegevensstromen sluiten niet op elkaar aan. Hierdoor is het lastig om een betrouwbaar beeld te krijgen van het gebruik en de kosten van jeugdzorg in Woerden.

Aanbesteding

-

Sturende rol college

-

Kaderstellende rol gemeenteraad

-

Controlerende rol gemeenteraad

-

Monitoring

  • Van een structurele monitoring en vastlegging van behaalde effecten met de ingezette ondersteuning door de gemeente, is nauwelijks sprake. De rekenkamercommissie constateert dat dit mede het gevolg is van het eigen regiemodel, waarbij ouders en jeugdigen zelf aan de bel moeten trekken als de ondersteuning niet leidt tot het gewenste effect. Ook past het niet in het eigen regiemodel dat de gemeente rapporteert over de effectiviteit van de ondersteuning. Dat is immers een verantwoordelijkheid van de ouders. De jeugdconsulenten van WoerdenWijzer gaan enkel op initiatief van de ouders of de jeugdige in gesprek over het doelbereik en de effectiviteit.
  • De raad heeft een aantal kaders vastgesteld met betrekking tot monitoring van jeugdzorg. De gemeente Woerden heeft geen specifieke monitorrapportage met indicatoren ontwikkeld op basis van de kaders. De raad ontvangt alleen een verantwoording op afwijkingen ten opzichte van de beoogde resultaten in het jaarverslag. Van een verantwoording op basis van indicatoren is geen sprake.

Evaluatie/onderzoek

  • De tevredenheid van ouders en jeugdigen over de toegang, de kwaliteit en de effectiviteit van de hulp is voor 2015 en 2016 onderzocht. Voor 2015 geldt dat het aantal respondenten te laag was om betrouwbare uitspraken te kunnen doen.
  • Buiten het tevredenheidsonderzoek, is er geen beschikking over een structurele informatiebron waarmee de effectiviteit van de geboden ondersteuning kan worden bepaald. Het bepalen van de effectiviteit van de ondersteuning ligt dus bij ouders en jeugdigen zelf en heeft tot gevolg dat de gemeente geen of beperkt zicht heeft op de effectiviteit.

Informatievoorziening sturing

  • De rekenkamercommissie constateert dat de gemeente Woerden een beperkte informatiepositie heeft als het gaat om gebruik en kosten van jeugdzorg. Kwantitatieve gegevens over de realisatie van doelen ontbreken grotendeels. Daarop wordt ook niet gerapporteerd. Ook heeft de gemeente Woerden beperkt zicht op (onder meer) de indicaties die via de huisarts lopen, de vraag naar (zware) zorg en het gebruik van het preventieve aanbod.
  • Slechts op zeer hoog niveau bestaat inzicht in de kosten. Een eerste uitsplitsing van deze kosten naar type zorg/ondersteuning over 2015 is in het najaar van 2016 opgeleverd. De gemeente gebruikt managementrapportages c.q. monitoringsrapportages, gebaseerd op de plannen per onderdeel van de programmabegroting. Deze rapportages geven geen inzicht in gebruik en kosten. Dit betekent dat het sturen op bijvoorbeeld kosten en het gebruik van jeugdzorg beperkt plaats kan vinden.
  • De tevredenheid van ouders en jeugdigen over de toegang, de kwaliteit en de effectiviteit van de hulp is voor 2015 en 2016 onderzocht. Voor 2015 geldt dat het aantal respondenten te laag was om betrouwbare uitspraken te kunnen doen.
  • Buiten het tevredenheidsonderzoek, is er geen beschikking over een structurele informatiebron waarmee de effectiviteit van de geboden ondersteuning kan worden bepaald. Het bepalen van de effectiviteit van de ondersteuning ligt dus bij ouders en jeugdigen zelf en heeft tot gevolg dat de gemeente geen of beperkt zicht heeft op de effectiviteit.

Informatievoorziening kaderstelling

-

Informatievoorziening controle

  • De rekenkamercommissie constateert dat de gemeente Woerden een beperkte informatiepositie heeft als het gaat om gebruik en kosten van jeugdzorg. Kwantitatieve gegevens over de realisatie van doelen ontbreken grotendeels. Daarop wordt ook niet gerapporteerd. Ook heeft de gemeente Woerden beperkt zicht op (onder meer) de indicaties die via de huisarts lopen, de vraag naar (zware) zorg en het gebruik van het preventieve aanbod.
  • Slechts op zeer hoog niveau bestaat inzicht in de kosten. Een eerste uitsplitsing van deze kosten naar type zorg/ondersteuning over 2015 is in het najaar van 2016 opgeleverd. De gemeente gebruikt managementrapportages c.q. monitoringsrapportages, gebaseerd op de plannen per onderdeel van de programmabegroting. Deze rapportages geven geen inzicht in gebruik en kosten. Dit betekent dat het sturen op bijvoorbeeld kosten en het gebruik van jeugdzorg beperkt plaats kan vinden.
  • De gemeente verantwoordt de resultaten en effecten zoals geformuleerd in de programmabegroting in het jaarverslag. De gemeente rapporteert daarin alleen op afwijkingen. Twee afwijkingen vallen op:
  • het percentage inwoners, te weten 60%, dat zelf dan wel met hulp van eigen netwerk een ondersteuningsplan opstelt, is niet (volledig) bereikt.
  • de inwonercloud, waarmee inwoners hun eigen zorgdossier kunnen beheren, is niet gerealiseerd.
    De rekenkamercommissie concludeert dat deze twee belangrijke elementen van het eigen regiemodel niet (volledig) bereikt zijn.
  • De tevredenheid van ouders en jeugdigen over de toegang, de kwaliteit en de effectiviteit van de hulp is voor 2015 en 2016 onderzocht. Voor 2015 geldt dat het aantal respondenten te laag was om betrouwbare uitspraken te kunnen doen.
  • Buiten het tevredenheidsonderzoek, is er geen beschikking over een structurele informatiebron waarmee de effectiviteit van de geboden ondersteuning kan worden bepaald. Het bepalen van de effectiviteit van de ondersteuning ligt dus bij ouders en jeugdigen zelf en heeft tot gevolg dat de gemeente geen of beperkt zicht heeft op de effectiviteit.
  • De raad heeft een aantal kaders vastgesteld met betrekking tot monitoring van jeugdzorg. De gemeente Woerden heeft geen specifieke monitorrapportage met indicatoren ontwikkeld op basis van de kaders. De raad ontvangt alleen een verantwoording op afwijkingen ten opzichte van de beoogde resultaten in het jaarverslag. Van een verantwoording op basis van indicatoren is geen sprake.

Organsatie van de jeugdhulp

-

Transformatie

  • De ingang die ouders en jeugdigen hebben in de jeugdzorg: Gebleken is dat huisartsen op dit punt overbelasting ervaren. Het terugbrengen van (geïndiceerde) jeugdhulp naar zorg en ondersteuning in de eigen kring (voorliggende voorzieningen) verloopt steeds beter, maar is nog niet op alle terreinen gerealiseerd.
  • De rekenkamercommissie constateert dat het gekozen uitvoeringsmodel leidt tot onnodige belemmeringen om van specialistische zorg (geïndiceerde jeugdhulp) terug te gaan naar zorg en ondersteuning in de eigen kring (voorliggende voorzieningen).

Aanbod jeugdhulp

-

Afspraken met uitvoerende organisaties

-

Organisatie van de toegang

  • Met een sterke regierol voor ouders, jeugdigen en de inrichting van de toegang tot de jeugdzorg via de huisarts, vrij toegankelijke voorzieningen en WoerdenWijzer is de gemeente er in geslaagd de uitvoeringsstrategie te realiseren. De gemeente scherpt deze ook steeds aan. Een belangrijk onderdeel van de uitvoeringsstrategie, namelijk het realiseren van een inwonercloud, waarmee inwoners hun eigen dossier kunnen beheren, is nog niet gerealiseerd.

Signalering

-

Bereik hulpverlening

-

Uitvoering jeugdhulp

  • Met een sterke regierol voor ouders, jeugdigen en de inrichting van de toegang tot de jeugdzorg via de huisarts, vrij toegankelijke voorzieningen en WoerdenWijzer is de gemeente er in geslaagd de uitvoeringsstrategie te realiseren. De gemeente scherpt deze ook steeds aan. Een belangrijk onderdeel van de uitvoeringsstrategie, namelijk het realiseren van een inwonercloud, waarmee inwoners hun eigen dossier kunnen beheren, is nog niet gerealiseerd.
  • Alhoewel professionals risico’s zien in de gekozen uitvoeringstrategie, vinden zij deze strategie uitvoerbaar en werkbaar. De rekenkamercommissie concludeert dat de gemeente regelmatig in gesprek is en blijft met de uitvoerende partners over de knelpunten in de uitvoering. Dit wordt gewaardeerd door de partners. Zo is bijvoorbeeld de investeringsagenda JONG tot stand gekomen om een aantal geconstateerde knelpunten op te pakken.
  • De gekozen uitvoeringsstrategie, waarin de regie zoveel mogelijk bij ouders en jeugdigen wordt gelegd, is onderscheidend ten opzichte van andere gemeenten. De gemeente heeft een principiële keuze gemaakt. Dit geldt vooral ten aanzien van de toegang tot de jeugdzorg en de rol van ouders en jeugdigen bij het organiseren van hun eigen ondersteuning. Dit komt tot uitdrukking in de rol die de gemeente heeft toegekend aan ouders en jeugdigen. Zij maken zelf hun ondersteuningsplan, kiezen zelf daarbij de (professionele) hulp die zij nodig hebben, kopen deze hulp bij voorkeur in met een (integraal) persoonsgebonden budget en zijn hun eigen casemanager van de hulp die ze georganiseerd hebben en krijgen.
  • Dergelijke principiële keuzes vragen ook om een uitvoeringspraktijk die aansluit bij de (on)mogelijkheden van ouders en jeugdigen om deze rol goed te kunnen vervullen. Uitvoerende professionals van partners van de gemeente geven aan dat de gemeente principieel is in deze rolverwachting en openstaat voor knelpunten die dit model met zich brengt. De rekenkamercommissie constateert dat deze partners zich serieus genomen voelen als zij vraagstukken rondom eigen regie voorleggen en ziet dat de gemeente ook concreet aanpassingen doorvoert om knelpunten op te lossen.

Betrokken organisaties

  • Alhoewel professionals risico’s zien in de gekozen uitvoeringstrategie, vinden zij deze strategie uitvoerbaar en werkbaar. De rekenkamercommissie concludeert dat de gemeente regelmatig in gesprek is en blijft met de uitvoerende partners over de knelpunten in de uitvoering. Dit wordt gewaardeerd door de partners. Zo is bijvoorbeeld de investeringsagenda JONG tot stand gekomen om een aantal geconstateerde knelpunten op te pakken.

Centrum voor Jeugd en gezin (CJG)

-

Sociaal team

-

Voorzieningen

-

Samenwerking

-

Integrale aanpak

  • Casemanagement: Dit ligt in beginsel bij ouders zelf, maar als ouders die rol niet of onvoldoende (kunnen) nemen, doet zich een risico voor dat problemen onvoldoende zichtbaar zijn en/of groter worden. Het casemanagement waarin door de gemeente wordt voorzien via de sociaal makelaars (indien sprake is van beperkte regie en problematiek op meerdere terreinen), dekt dit risico niet volledig af.

Kinderbescherming

-

Jeugdreclassering

-

Preventie

-

Opgroeien

-

Zelfredzaamheid

-

Maatschappelijke participatie

-

Kortdurend verblijf

-

Aansluiting aanbod op vraag

-

Kwaliteit hulpverlening

-

Kwantiteit hulpverlening

-

Prestaties Jeugdbeleid

  • De rekenkamercommissie constateert dat de gemeente Woerden een beperkte informatiepositie heeft als het gaat om gebruik en kosten van jeugdzorg. Kwantitatieve gegevens over de realisatie van doelen ontbreken grotendeels. Daarop wordt ook niet gerapporteerd. Ook heeft de gemeente Woerden beperkt zicht op (onder meer) de indicaties die via de huisarts lopen, de vraag naar (zware) zorg en het gebruik van het preventieve aanbod.
  • Het doelbereik kan beperkt worden vastgesteld. De gekozen uitvoeringsstrategie, met een sterke nadruk op de eigen regie, is in belangrijke mate gerealiseerd. Op basis van de informatie, die nu bij de gemeente beschikbaar is, kan niet worden vastgesteld of de gekozen uitvoeringsstrategie ook effectief is.
  • Jeugdwet: Ten aanzien van het doel “betere preventieve zorg”, is met het verschijnen van de investeringsagenda JONG in het begin van 2017 een eerste gestructureerde aanpak in samenhang met geïndiceerde jeugdhulp ontwikkeld. Deze investeringsagenda heeft tot doel de preventieve voorzieningen inzichtelijk te maken voor alle betrokken uitvoerende partners, overlap dan wel dubbelingen weg te nemen en ontbrekend aanbod te realiseren.
  • Jeugdwet: Het doel “stimuleren en beter gebruik maken van eigen kracht” is door de gemeente geoperationaliseerd in een ‘maximale’ variant van eigen regie. In die zin is dit doel als werkwijze gerealiseerd. Op basis van de beschikbare vastgelegde gegevens kan niet objectief worden bepaald of deze werkwijze daadwerkelijk leidt tot het beter gebruik maken van eigen kracht.
  • Jeugdwet: In hoeverre het doel “demedicaliseren, ontzorgen en normaliseren” wordt bereikt, is lastig vast te stellen. Dit komt voornamelijk doordat de gemeente nu niet over een informatiepositie beschikt om daarover uitspraken te doen. Uitvoerende professionals geven aan dat zij ruimte zien om geïndiceerde hulp terug te brengen naar ondersteuning in de eigen kring (voorliggende voorzieningen).
  • De gemeente verantwoordt de resultaten en effecten zoals geformuleerd in de programmabegroting in het jaarverslag. De gemeente rapporteert daarin alleen op afwijkingen. Twee afwijkingen vallen op:
  • het percentage inwoners, te weten 60%, dat zelf dan wel met hulp van eigen netwerk een ondersteuningsplan opstelt, is niet (volledig) bereikt.
  • de inwonercloud, waarmee inwoners hun eigen zorgdossier kunnen beheren, is niet gerealiseerd.
    De rekenkamercommissie concludeert dat deze twee belangrijke elementen van het eigen regiemodel niet (volledig) bereikt zijn.

Resultaat Jeugdbeleid

  • De rekenkamercommissie constateert dat de gemeente Woerden een beperkte informatiepositie heeft als het gaat om gebruik en kosten van jeugdzorg. Kwantitatieve gegevens over de realisatie van doelen ontbreken grotendeels. Daarop wordt ook niet gerapporteerd. Ook heeft de gemeente Woerden beperkt zicht op (onder meer) de indicaties die via de huisarts lopen, de vraag naar (zware) zorg en het gebruik van het preventieve aanbod.
  • Slechts op zeer hoog niveau bestaat inzicht in de kosten. Een eerste uitsplitsing van deze kosten naar type zorg/ondersteuning over 2015 is in het najaar van 2016 opgeleverd. De gemeente gebruikt managementrapportages c.q. monitoringsrapportages, gebaseerd op de plannen per onderdeel van de programmabegroting. Deze rapportages geven geen inzicht in gebruik en kosten. Dit betekent dat het sturen op bijvoorbeeld kosten en het gebruik van jeugdzorg beperkt plaats kan vinden.
  • Het doelbereik kan beperkt worden vastgesteld. De gekozen uitvoeringsstrategie, met een sterke nadruk op de eigen regie, is in belangrijke mate gerealiseerd. Op basis van de informatie, die nu bij de gemeente beschikbaar is, kan niet worden vastgesteld of de gekozen uitvoeringsstrategie ook effectief is.
  • Jeugdwet: Ten aanzien van het doel “betere preventieve zorg”, is met het verschijnen van de investeringsagenda JONG in het begin van 2017 een eerste gestructureerde aanpak in samenhang met geïndiceerde jeugdhulp ontwikkeld. Deze investeringsagenda heeft tot doel de preventieve voorzieningen inzichtelijk te maken voor alle betrokken uitvoerende partners, overlap dan wel dubbelingen weg te nemen en ontbrekend aanbod te realiseren.
  • Jeugdwet: Het doel “stimuleren en beter gebruik maken van eigen kracht” is door de gemeente geoperationaliseerd in een ‘maximale’ variant van eigen regie. In die zin is dit doel als werkwijze gerealiseerd. Op basis van de beschikbare vastgelegde gegevens kan niet objectief worden bepaald of deze werkwijze daadwerkelijk leidt tot het beter gebruik maken van eigen kracht.
  • Jeugdwet: In hoeverre het doel “demedicaliseren, ontzorgen en normaliseren” wordt bereikt, is lastig vast te stellen. Dit komt voornamelijk doordat de gemeente nu niet over een informatiepositie beschikt om daarover uitspraken te doen. Uitvoerende professionals geven aan dat zij ruimte zien om geïndiceerde hulp terug te brengen naar ondersteuning in de eigen kring (voorliggende voorzieningen).
  • De gemeente verantwoordt de resultaten en effecten zoals geformuleerd in de programmabegroting in het jaarverslag. De gemeente rapporteert daarin alleen op afwijkingen. Twee afwijkingen vallen op:
  • het percentage inwoners, te weten 60%, dat zelf dan wel met hulp van eigen netwerk een ondersteuningsplan opstelt, is niet (volledig) bereikt.
  • de inwonercloud, waarmee inwoners hun eigen zorgdossier kunnen beheren, is niet gerealiseerd.
    De rekenkamercommissie concludeert dat deze twee belangrijke elementen van het eigen regiemodel niet (volledig) bereikt zijn.
  • Met een sterke regierol voor ouders, jeugdigen en de inrichting van de toegang tot de jeugdzorg via de huisarts, vrij toegankelijke voorzieningen en WoerdenWijzer is de gemeente er in geslaagd de uitvoeringsstrategie te realiseren. De gemeente scherpt deze ook steeds aan. Een belangrijk onderdeel van de uitvoeringsstrategie, namelijk het realiseren van een inwonercloud, waarmee inwoners hun eigen dossier kunnen beheren, is nog niet gerealiseerd.

Zandvoort (2018)

Wet- en regelgeving

-

Beleid(sdoelen)

  • De raad heeft zelf geen actieve rol gespeeld in het formuleren van ambities: Bij het bepalen van de beleidskaders voor jeugdzorg en het vormgeven aan transitie en transformatie is de rol van de raad vrij passief geweest. De in 2015 afgesloten samenwerkingsovereenkomst tussen Zandvoort en Haarlem is weliswaar gericht op uniformiteit in beleid, maar bevat ook bepalingen die eigen beleidskeuzes mogelijk maken. Ook voorziet de samenwerkingsovereenkomst in jaarlijkse evaluaties die aanleiding kunnen geven voor beleidsaanpassingen, maar deze evaluaties hebben nooit aantoonbaar plaatsgevonden. Van beleidsaanpassingen dan wel specifieke Zandvoortse beleidsaccenten is dan ook geen sprake geweest. In die zin heeft de gemeenteraad niet actief invulling gegeven aan zijn kaderstellende rol.
  • Er wordt gericht gewerkt aan transformatie, maar daarmee te bereiken doelstellingen zijn (nog) niet altijd concreet geformuleerd: Op meerdere niveaus wordt vormgegeven aan de gewenste transformatie van de jeugdzorg: in de werkwijze van het CJG, in de contractering van gespecialiseerde zorgaanbieders en door middel van onderzoek. Ook is gericht gekozen voor een aantal transformatiethema’s, die in een transformatieagenda zijn (of nog worden) uitgewerkt. De doelen die hiermee worden beoogd – bijvoorbeeld in termen van met succes afgeronde zorgtrajecten, cliënttevredenheid en de verschuiving van curatieve zorg naar preventieve zorg – en de termijnen waarbinnen die moeten worden gerealiseerd, laten aan concreetheid nog te wensen over.

Budget

  • De financiële onzekerheid is toegenomen: In 2015 en in 2016 was sprake van een overschot op het budget voor jeugdzorg. Hieraan ligt geen duidelijke keuze of oorzaak ten grondslag. In 2017 was van een overschot geen sprake meer en ook voor 2018 wordt in elk geval geen overschot voorzien. Doorzetting van deze trend zou resulteren in een tekort. Daarnaast ontbreekt een onderbouwing van het risicobedrag dat in de risicoparagraaf van begroting en jaarverslag met betrekking tot het sociaal domein is opgenomen, waardoor niet duidelijk is of dit bedrag reëel is. Ook is geen specifieke reserve gevormd voor jeugdzorg of het sociaal domein in brede zin, zonder dat hier een duidelijke afweging aan vooraf is gegaan. Bovendien is het zicht op inhoudelijke ontwikkelingen in geleverde zorg (de duur van zorgtrajecten, ontwikkelingen in de vraag naar lichtere en zwaardere zorgtrajecten) nog beperkt. Door dit alles is de financiële onzekerheid groter geworden.

Begroting/Jaarverslag

  • De sturingsinformatie voor de raad laat te wensen over. De informatie over jeugdzorg in de planning-en-controldocumenten is zeer beperkt, waarbij alleen de verplicht voorgeschreven indicatoren in programmabegroting en jaarverslag (met ingang van 2017) zijn opgenomen. De financiële informatie is niet altijd consistent, waardoor de juistheid van gepresenteerde bedragen in een aantal gevallen moet worden betwijfeld. Bovendien zijn sinds eind 2017 geen aparte kwartaalrapportages – die tot dat moment extra informatie over ontwikkelingen met betrekking tot jeugdzorg bevatten, zij het dat die niet altijd even duidelijk was – meer opgesteld. Ook de informatie in de (verplichte) risicoparagraaf in programmabegroting en jaarverslag is zeer summier. Ook daardoor is de raad niet goed in staat zijn controlerende rol uit te oefenen.
  • De financiële onzekerheid is toegenomen: In 2015 en in 2016 was sprake van een overschot op het budget voor jeugdzorg. Hieraan ligt geen duidelijke keuze of oorzaak ten grondslag. In 2017 was van een overschot geen sprake meer en ook voor 2018 wordt in elk geval geen overschot voorzien. Doorzetting van deze trend zou resulteren in een tekort. Daarnaast ontbreekt een onderbouwing van het risicobedrag dat in de risicoparagraaf van begroting en jaarverslag met betrekking tot het sociaal domein is opgenomen, waardoor niet duidelijk is of dit bedrag reëel is. Ook is geen specifieke reserve gevormd voor jeugdzorg of het sociaal domein in brede zin, zonder dat hier een duidelijke afweging aan vooraf is gegaan. Bovendien is het zicht op inhoudelijke ontwikkelingen in geleverde zorg (de duur van zorgtrajecten, ontwikkelingen in de vraag naar lichtere en zwaardere zorgtrajecten) nog beperkt. Door dit alles is de financiële onzekerheid groter geworden.

Uitgaven

  • De financiële onzekerheid is toegenomen: In 2015 en in 2016 was sprake van een overschot op het budget voor jeugdzorg. Hieraan ligt geen duidelijke keuze of oorzaak ten grondslag. In 2017 was van een overschot geen sprake meer en ook voor 2018 wordt in elk geval geen overschot voorzien. Doorzetting van deze trend zou resulteren in een tekort. Daarnaast ontbreekt een onderbouwing van het risicobedrag dat in de risicoparagraaf van begroting en jaarverslag met betrekking tot het sociaal domein is opgenomen, waardoor niet duidelijk is of dit bedrag reëel is. Ook is geen specifieke reserve gevormd voor jeugdzorg of het sociaal domein in brede zin, zonder dat hier een duidelijke afweging aan vooraf is gegaan. Bovendien is het zicht op inhoudelijke ontwikkelingen in geleverde zorg (de duur van zorgtrajecten, ontwikkelingen in de vraag naar lichtere en zwaardere zorgtrajecten) nog beperkt. Door dit alles is de financiële onzekerheid groter geworden.

Inkoop

-

Aanbesteding

-

Sturende rol college

-

Kaderstellende rol gemeenteraad

  • De raad heeft zelf geen actieve rol gespeeld in het formuleren van ambities: Bij het bepalen van de beleidskaders voor jeugdzorg en het vormgeven aan transitie en transformatie is de rol van de raad vrij passief geweest. De in 2015 afgesloten samenwerkingsovereenkomst tussen Zandvoort en Haarlem is weliswaar gericht op uniformiteit in beleid, maar bevat ook bepalingen die eigen beleidskeuzes mogelijk maken. Ook voorziet de samenwerkingsovereenkomst in jaarlijkse evaluaties die aanleiding kunnen geven voor beleidsaanpassingen, maar deze evaluaties hebben nooit aantoonbaar plaatsgevonden. Van beleidsaanpassingen dan wel specifieke Zandvoortse beleidsaccenten is dan ook geen sprake geweest. In die zin heeft de gemeenteraad niet actief invulling gegeven aan zijn kaderstellende rol.

Controlerende rol gemeenteraad

  • De raad heeft de eigen informatiebehoefte niet duidelijk geformuleerd. De voortgangsrapportages die vanaf 2015 werden opgesteld om de raad te informeren over ontwikkelingen met betrekking tot de jeugdzorg (en de andere decentralisaties) leidden niet of nauwelijks tot vragen, moties en/of amendementen. Het stoppen met het opstellen van voortgangsrapportages in de loop van 2017 heeft ook geruisloos plaatsgevonden. De raad heeft zijn eigen informatiebehoefte niet duidelijk geformuleerd, waardoor het vervullen van de controlerende rol wordt bemoeilijkt.

Monitoring

  • Het zicht op de toegankelijkheid en ervaren kwaliteit van dienstverlening ontbreekt: Er zijn wel beelden van hoe het met de toegankelijkheid en de kwaliteit van de jeugdzorg is gesteld, maar concreet (cijfermatig) inzicht ontbreekt. Er zijn wel indicatoren geformuleerd, maar daadwerkelijke meting daarvan heeft (nog) zeer beperkt plaatsgevonden. Er is geen systematisch inzicht in de ontwikkeling van wachtlijsten. Het cliëntervaringsonderzoek dat in 2016 is opgezet heeft geen bruikbare resultaten opgeleverd. Ook daarna is dergelijk onderzoek (nog) niet goed van de grond gekomen, ondanks het feit dat gemeenten verplicht zijn cliëntervaringsonderzoek uit te voeren.

Evaluatie/onderzoek

  • Er is in de praktijk wel aandacht voor specifiek Zandvoortse problematiek: Hoewel er niet wordt afgeweken van het in samenwerking met Haarlem vastgestelde beleid, is er in de praktijk wél aandacht voor specifiek Zandvoortse problematiek. Dit komt bijvoorbeeld tot uitdrukking in het door NJi uitgevoerde onderzoek dat zich specifiek richtte op zorgmijding in Zandvoort, maar ook in de gekozen werkwijze en de daarmee gepaard gaande vrijheid voor zorgprofessionals zoals de CJG-coaches, bijvoorbeeld als het gaat om de manier waarop in Zandvoort vorm wordt gegeven aan de samenwerking met ketenpartners zoals scholen en huisartsen.
  • Het zicht op de toegankelijkheid en ervaren kwaliteit van dienstverlening ontbreekt: Er zijn wel beelden van hoe het met de toegankelijkheid en de kwaliteit van de jeugdzorg is gesteld, maar concreet (cijfermatig) inzicht ontbreekt. Er zijn wel indicatoren geformuleerd, maar daadwerkelijke meting daarvan heeft (nog) zeer beperkt plaatsgevonden. Er is geen systematisch inzicht in de ontwikkeling van wachtlijsten. Het cliëntervaringsonderzoek dat in 2016 is opgezet heeft geen bruikbare resultaten opgeleverd. Ook daarna is dergelijk onderzoek (nog) niet goed van de grond gekomen, ondanks het feit dat gemeenten verplicht zijn cliëntervaringsonderzoek uit te voeren.

Informatievoorziening sturing

  • Niettemin liggen er nog opgaven die direct samenhangen met de transitie: Hoewel dus wordt gesteld dat de transitie is afgerond, doet zich in de praktijk nog overgangsproblematiek voor, bijvoorbeeld waar het de aansluiting van alle zorgaanbieders op het berichtenverkeer betreft. Hierdoor bestaat onder meer nog weinig zicht op ontwikkelingen in cliëntenaantallen, verschuiving van zwaardere naar lichtere zorg en cliënttevredenheid.

Informatievoorziening kaderstelling

-

Informatievoorziening controle

  • De raad heeft de eigen informatiebehoefte niet duidelijk geformuleerd. De voortgangsrapportages die vanaf 2015 werden opgesteld om de raad te informeren over ontwikkelingen met betrekking tot de jeugdzorg (en de andere decentralisaties) leidden niet of nauwelijks tot vragen, moties en/of amendementen. Het stoppen met het opstellen van voortgangsrapportages in de loop van 2017 heeft ook geruisloos plaatsgevonden. De raad heeft zijn eigen informatiebehoefte niet duidelijk geformuleerd, waardoor het vervullen van de controlerende rol wordt bemoeilijkt.
  • De sturingsinformatie voor de raad laat te wensen over. De informatie over jeugdzorg in de planning-en-controldocumenten is zeer beperkt, waarbij alleen de verplicht voorgeschreven indicatoren in programmabegroting en jaarverslag (met ingang van 2017) zijn opgenomen. De financiële informatie is niet altijd consistent, waardoor de juistheid van gepresenteerde bedragen in een aantal gevallen moet worden betwijfeld. Bovendien zijn sinds eind 2017 geen aparte kwartaalrapportages – die tot dat moment extra informatie over ontwikkelingen met betrekking tot jeugdzorg bevatten, zij het dat die niet altijd even duidelijk was – meer opgesteld. Ook de informatie in de (verplichte) risicoparagraaf in programmabegroting en jaarverslag is zeer summier. Ook daardoor is de raad niet goed in staat zijn controlerende rol uit te oefenen.
  • Niettemin liggen er nog opgaven die direct samenhangen met de transitie: Hoewel dus wordt gesteld dat de transitie is afgerond, doet zich in de praktijk nog overgangsproblematiek voor, bijvoorbeeld waar het de aansluiting van alle zorgaanbieders op het berichtenverkeer betreft. Hierdoor bestaat onder meer nog weinig zicht op ontwikkelingen in cliëntenaantallen, verschuiving van zwaardere naar lichtere zorg en cliënttevredenheid.

Organsatie van de jeugdhulp

-

Transformatie

  • Of de transitie van de jeugdzorg in Zandvoort is afgerond, kan niet goed worden vastgesteld. In Zandvoort wordt geen scherp onderscheid gemaakt tussen transitie en transformatie. Er is geen sprake van duidelijk geformuleerde transitieopgaven, concreet beoogde eindresultaten van de transitie en informatie over de realisatie hiervan. Desondanks is in de aanloop naar 2017 (in de programmabegroting) aangegeven dat de transitie is afgerond. Wat daarmee dan precies bedoeld wordt, is niet duidelijk.
  • Niettemin liggen er nog opgaven die direct samenhangen met de transitie: Hoewel dus wordt gesteld dat de transitie is afgerond, doet zich in de praktijk nog overgangsproblematiek voor, bijvoorbeeld waar het de aansluiting van alle zorgaanbieders op het berichtenverkeer betreft. Hierdoor bestaat onder meer nog weinig zicht op ontwikkelingen in cliëntenaantallen, verschuiving van zwaardere naar lichtere zorg en cliënttevredenheid.
  • Er wordt gericht gewerkt aan transformatie, maar daarmee te bereiken doelstellingen zijn (nog) niet altijd concreet geformuleerd: Op meerdere niveaus wordt vormgegeven aan de gewenste transformatie van de jeugdzorg: in de werkwijze van het CJG, in de contractering van gespecialiseerde zorgaanbieders en door middel van onderzoek. Ook is gericht gekozen voor een aantal transformatiethema’s, die in een transformatieagenda zijn (of nog worden) uitgewerkt. De doelen die hiermee worden beoogd – bijvoorbeeld in termen van met succes afgeronde zorgtrajecten, cliënttevredenheid en de verschuiving van curatieve zorg naar preventieve zorg – en de termijnen waarbinnen die moeten worden gerealiseerd, laten aan concreetheid nog te wensen over.

Aanbod jeugdhulp

-

Afspraken met uitvoerende organisaties

-

Organisatie van de toegang

-

Signalering

-

Bereik hulpverlening

-

Uitvoering jeugdhulp

-

Betrokken organisaties

-

Centrum voor Jeugd en gezin (CJG)

  • Er is in de praktijk wel aandacht voor specifiek Zandvoortse problematiek: Hoewel er niet wordt afgeweken van het in samenwerking met Haarlem vastgestelde beleid, is er in de praktijk wél aandacht voor specifiek Zandvoortse problematiek. Dit komt bijvoorbeeld tot uitdrukking in het door NJi uitgevoerde onderzoek dat zich specifiek richtte op zorgmijding in Zandvoort, maar ook in de gekozen werkwijze en de daarmee gepaard gaande vrijheid voor zorgprofessionals zoals de CJG-coaches, bijvoorbeeld als het gaat om de manier waarop in Zandvoort vorm wordt gegeven aan de samenwerking met ketenpartners zoals scholen en huisartsen.

Sociaal team

-

Voorzieningen

-

Samenwerking

  • Er is in de praktijk wel aandacht voor specifiek Zandvoortse problematiek: Hoewel er niet wordt afgeweken van het in samenwerking met Haarlem vastgestelde beleid, is er in de praktijk wél aandacht voor specifiek Zandvoortse problematiek. Dit komt bijvoorbeeld tot uitdrukking in het door NJi uitgevoerde onderzoek dat zich specifiek richtte op zorgmijding in Zandvoort, maar ook in de gekozen werkwijze en de daarmee gepaard gaande vrijheid voor zorgprofessionals zoals de CJG-coaches, bijvoorbeeld als het gaat om de manier waarop in Zandvoort vorm wordt gegeven aan de samenwerking met ketenpartners zoals scholen en huisartsen.

Integrale aanpak

-

Kinderbescherming

-

Jeugdreclassering

-

Preventie

-

Opgroeien

-

Zelfredzaamheid

-

Maatschappelijke participatie

-

Kortdurend verblijf

-

Aansluiting aanbod op vraag

-

Kwaliteit hulpverlening

  • Het zicht op de toegankelijkheid en ervaren kwaliteit van dienstverlening ontbreekt: Er zijn wel beelden van hoe het met de toegankelijkheid en de kwaliteit van de jeugdzorg is gesteld, maar concreet (cijfermatig) inzicht ontbreekt. Er zijn wel indicatoren geformuleerd, maar daadwerkelijke meting daarvan heeft (nog) zeer beperkt plaatsgevonden. Er is geen systematisch inzicht in de ontwikkeling van wachtlijsten. Het cliëntervaringsonderzoek dat in 2016 is opgezet heeft geen bruikbare resultaten opgeleverd. Ook daarna is dergelijk onderzoek (nog) niet goed van de grond gekomen, ondanks het feit dat gemeenten verplicht zijn cliëntervaringsonderzoek uit te voeren.

Kwantiteit hulpverlening

-

Prestaties Jeugdbeleid

  • Het zicht op de toegankelijkheid en ervaren kwaliteit van dienstverlening ontbreekt: Er zijn wel beelden van hoe het met de toegankelijkheid en de kwaliteit van de jeugdzorg is gesteld, maar concreet (cijfermatig) inzicht ontbreekt. Er zijn wel indicatoren geformuleerd, maar daadwerkelijke meting daarvan heeft (nog) zeer beperkt plaatsgevonden. Er is geen systematisch inzicht in de ontwikkeling van wachtlijsten. Het cliëntervaringsonderzoek dat in 2016 is opgezet heeft geen bruikbare resultaten opgeleverd. Ook daarna is dergelijk onderzoek (nog) niet goed van de grond gekomen, ondanks het feit dat gemeenten verplicht zijn cliëntervaringsonderzoek uit te voeren.

Resultaat Jeugdbeleid

  • Het zicht op de toegankelijkheid en ervaren kwaliteit van dienstverlening ontbreekt: Er zijn wel beelden van hoe het met de toegankelijkheid en de kwaliteit van de jeugdzorg is gesteld, maar concreet (cijfermatig) inzicht ontbreekt. Er zijn wel indicatoren geformuleerd, maar daadwerkelijke meting daarvan heeft (nog) zeer beperkt plaatsgevonden. Er is geen systematisch inzicht in de ontwikkeling van wachtlijsten. Het cliëntervaringsonderzoek dat in 2016 is opgezet heeft geen bruikbare resultaten opgeleverd. Ook daarna is dergelijk onderzoek (nog) niet goed van de grond gekomen, ondanks het feit dat gemeenten verplicht zijn cliëntervaringsonderzoek uit te voeren.

Zwolle (2023)

Wet- en regelgeving

-

Beleid(sdoelen)

  • Het ontbreekt aan een afwegingskader wat onder jeugdhulp valt en wat niet. Dit afwegingskader is sinds april 2022 in ontwikkeling en moet leiden tot een afwegingskader uitgewerkt in een nieuwe verordening Jeugd. De verordening, zo was de ambitie, had in januari 2023 in werking moeten treden. Op het moment van schrijven (maart 2023) is de verordening echter nog niet ter vaststelling aangeboden aan de raad.
  • De rol van het Sociaal Wijkteam, volgens de recent aangescherpte doelen, is om de ondersteuning en zorg zo dichtbij en wijkgericht als mogelijk te organiseren. Bovendien is het doel om meer eigen inzet vanuit het Sociaal Wijkteam te plegen, binnen de expertisegebieden van het Sociaal Wijkteam. Deze doelen wijzen erop dat het Sociaal Wijkteam aan deze beweging bijdraagt, maar een expliciete taak in het samenbrengen van vragen is niet benoemd.

Budget

-

Begroting/Jaarverslag

-

Uitgaven

-

Inkoop

  • De ondersteuning voor Jeugd en Wmo is apart en daarbinnen langs schotten ingekocht. Dat maakt het lastig om buiten bestaande producten om te werken en alternatieve oplossingen te organiseren. Daardoor is het, ondanks de mogelijkheden van het Sociaal Wijkteam om met maatwerkoplossingen te komen, niet makkelijk om tot alternatieve en beter passende oplossingen te komen. Voor maatwerkoplossingen moeten namelijk aparte afspraken worden gemaakt en vastgelegd buiten de reguliere contractering om. Dat heeft tot gevolg dat de hulp in een aantal onderzochte casussen zich te weinig richt op de gevolgen voor het gehele gezin. Zo zijn er bijvoorbeeld ouders die minder gaan werken of zelfs stoppen met werken om de zorg voor een van de kinderen op zich te nemen. Dat heeft financiële gevolgen die er mogelijk niet zouden zijn geweest als de hulp anders georganiseerd was.

Aanbesteding

-

Sturende rol college

-

Kaderstellende rol gemeenteraad

-

Controlerende rol gemeenteraad

-

Monitoring

  • De gemeente Zwolle beschikt in de plannen wel over een beschrijving van de gewenste maatschappelijke uitkomsten (outcome), maar een keuze in meetpunten is (nog) niet gemaakt.

Evaluatie/onderzoek

-

Informatievoorziening sturing

  • Het college en de raad zijn gestart met het opstellen van een dashboard voor het jeugddomein. De ambitie is om dit dashboard, dat nu voornamelijk inzicht biedt in kosten en gebruik van jeugdvoorzieningen, ook uit te breiden met gegevens over gerealiseerde maatschappelijke effecten en bewegingen.
  • De gemeente Zwolle beschikt in de plannen wel over een beschrijving van de gewenste maatschappelijke uitkomsten (outcome), maar een keuze in meetpunten is (nog) niet gemaakt.

Informatievoorziening kaderstelling

-

Informatievoorziening controle

  • De raad ontvangt verantwoording over de realisatie van de Hervormingsagenda. Deze verantwoording biedt inzicht in de acties die de gemeente Zwolle inzet om de gewenste inhoudelijke verbeteringen en bewegingen te realiseren. Wat het effect daarvan is en of de inhoudelijke verbeteringen en bewegingen inderdaad zijn gerealiseerd valt daar niet goed uit op te maken.
  • Het college en de raad zijn gestart met het opstellen van een dashboard voor het jeugddomein. De ambitie is om dit dashboard, dat nu voornamelijk inzicht biedt in kosten en gebruik van jeugdvoorzieningen, ook uit te breiden met gegevens over gerealiseerde maatschappelijke effecten en bewegingen.
  • De gemeente Zwolle beschikt in de plannen wel over een beschrijving van de gewenste maatschappelijke uitkomsten (outcome), maar een keuze in meetpunten is (nog) niet gemaakt.

Organsatie van de jeugdhulp

  • De ondersteuning voor Jeugd en Wmo is apart en daarbinnen langs schotten ingekocht. Dat maakt het lastig om buiten bestaande producten om te werken en alternatieve oplossingen te organiseren. Daardoor is het, ondanks de mogelijkheden van het Sociaal Wijkteam om met maatwerkoplossingen te komen, niet makkelijk om tot alternatieve en beter passende oplossingen te komen. Voor maatwerkoplossingen moeten namelijk aparte afspraken worden gemaakt en vastgelegd buiten de reguliere contractering om. Dat heeft tot gevolg dat de hulp in een aantal onderzochte casussen zich te weinig richt op de gevolgen voor het gehele gezin. Zo zijn er bijvoorbeeld ouders die minder gaan werken of zelfs stoppen met werken om de zorg voor een van de kinderen op zich te nemen. Dat heeft financiële gevolgen die er mogelijk niet zouden zijn geweest als de hulp anders georganiseerd was.
  • Een ander gevolg van de geschotte inkoop komt tot uiting in de overgang van 18- naar 18+. Het Sociaal Wijkteam heeft als uitgangspunt om zo min mogelijk verlengde jeugdhulp in te zetten. Het gevolg is dat het gezin en de jongere in veel gevallen moeten overstappen naar andere hulp van een andere aanbieder (bijvoorbeeld vanuit de Wmo). Het zorgt voor ingewikkelde situaties waarin zowel de ouders als de betrokken professionals het overzicht kwijt raken. Zo verschuift de procesregie naar de jeugdbescherming (in plaats van het Sociaal Wijkteam) als sprake is van hulp in het gedwongen kader, ook op momenten dat sprake is van een overgang van 18- naar 18+. Daarvan geven professionals aan dat dat juist het moment is waarop regie van het Sociaal Wijkteam wordt verwacht. De overgang van 18- naar 18+ is sowieso op veel vlakken ingewikkeld, denk aan zorgtoeslagen, eigen risico in het kader van de Zorgverzekeringswet en huisvestingsvraagstukken. Uit het casusonderzoek en de interviews met de netwerkpartners blijkt dat het voorkomt dat gezinnen en jongeren buiten beeld raken.
  • De grote werkvoorraad van het Sociaal Wijkteam zorgt er mede voor dat aan het begin van een hulpvraag weinig ruimte wordt genomen om te ‘vertragen’. Dat is onderdeel van de proeftuinen in Zuid en West Zwolle. Door meer tijd te nemen bij de start van een hulpvraag, zo is de verwachting, ontstaan meer mogelijkheden voor alternatieve en meer integrale oplossingen.
  • De opdracht aan het Sociaal Wijkteam is recent geconcretiseerd, maar geeft onvoldoende richting wie nu verantwoordelijk is voor de samenhang in de netwerksamenwerking in de keten school/huisarts, Sociaal Wijkteam en jeugdhulpverlener. Daarnaast worstelt SWT met de verschillende regierollen: hulpverlener (naast ouders), beschikker (over ouders) en melder (‘tegenover’ ouders).

Transformatie

-

Aanbod jeugdhulp

-

Afspraken met uitvoerende organisaties

-

Organisatie van de toegang

-

Signalering

-

Bereik hulpverlening

-

Uitvoering jeugdhulp

  • Er is sprake van een groot bewustzijn bij alle netwerkpartners (school, huisarts, welzijnswerk, Sociaal Wijkteam, verenigingen, jeugdzorgaanbieders) dat het inzetten van een beweging van apart naar gewoon, ofwel normaliseren, wenselijk en noodzakelijk is. Het ontbreekt echter aan een eenduidig beeld wat onder normaliseren wordt verstaan.
  • De ondersteuning voor Jeugd en Wmo is apart en daarbinnen langs schotten ingekocht. Dat maakt het lastig om buiten bestaande producten om te werken en alternatieve oplossingen te organiseren. Daardoor is het, ondanks de mogelijkheden van het Sociaal Wijkteam om met maatwerkoplossingen te komen, niet makkelijk om tot alternatieve en beter passende oplossingen te komen. Voor maatwerkoplossingen moeten namelijk aparte afspraken worden gemaakt en vastgelegd buiten de reguliere contractering om. Dat heeft tot gevolg dat de hulp in een aantal onderzochte casussen zich te weinig richt op de gevolgen voor het gehele gezin. Zo zijn er bijvoorbeeld ouders die minder gaan werken of zelfs stoppen met werken om de zorg voor een van de kinderen op zich te nemen. Dat heeft financiële gevolgen die er mogelijk niet zouden zijn geweest als de hulp anders georganiseerd was.
  • Een ander gevolg van de geschotte inkoop komt tot uiting in de overgang van 18- naar 18+. Het Sociaal Wijkteam heeft als uitgangspunt om zo min mogelijk verlengde jeugdhulp in te zetten. Het gevolg is dat het gezin en de jongere in veel gevallen moeten overstappen naar andere hulp van een andere aanbieder (bijvoorbeeld vanuit de Wmo). Het zorgt voor ingewikkelde situaties waarin zowel de ouders als de betrokken professionals het overzicht kwijt raken. Zo verschuift de procesregie naar de jeugdbescherming (in plaats van het Sociaal Wijkteam) als sprake is van hulp in het gedwongen kader, ook op momenten dat sprake is van een overgang van 18- naar 18+. Daarvan geven professionals aan dat dat juist het moment is waarop regie van het Sociaal Wijkteam wordt verwacht. De overgang van 18- naar 18+ is sowieso op veel vlakken ingewikkeld, denk aan zorgtoeslagen, eigen risico in het kader van de Zorgverzekeringswet en huisvestingsvraagstukken. Uit het casusonderzoek en de interviews met de netwerkpartners blijkt dat het voorkomt dat gezinnen en jongeren buiten beeld raken.
  • Als de hulpvraag niet start bij het Sociaal Wijkteam, maar bijvoorbeeld bij de huisarts of een andere geautoriseerde verwijzer, is het moeilijker om vanaf het begin de focus te hebben op een totaaloplossing. In een aantal van de onderzochte casussen blijkt dat het Sociaal Wijkteam in een later stadium betrokken raakt. Omdat er dan al een ondersteuningstraject is ingezet, is het moeilijker om met een bredere blik naar de vraag van een gezin te kijken.
  • De grote werkvoorraad van het Sociaal Wijkteam zorgt er mede voor dat aan het begin van een hulpvraag weinig ruimte wordt genomen om te ‘vertragen’. Dat is onderdeel van de proeftuinen in Zuid en West Zwolle. Door meer tijd te nemen bij de start van een hulpvraag, zo is de verwachting, ontstaan meer mogelijkheden voor alternatieve en meer integrale oplossingen.

Betrokken organisaties

  • Er is sprake van een groot bewustzijn bij alle netwerkpartners (school, huisarts, welzijnswerk, Sociaal Wijkteam, verenigingen, jeugdzorgaanbieders) dat het inzetten van een beweging van apart naar gewoon, ofwel normaliseren, wenselijk en noodzakelijk is. Het ontbreekt echter aan een eenduidig beeld wat onder normaliseren wordt verstaan.
  • De opdracht aan het Sociaal Wijkteam is recent geconcretiseerd, maar geeft onvoldoende richting wie nu verantwoordelijk is voor de samenhang in de netwerksamenwerking in de keten school/huisarts, Sociaal Wijkteam en jeugdhulpverlener. Daarnaast worstelt SWT met de verschillende regierollen: hulpverlener (naast ouders), beschikker (over ouders) en melder (‘tegenover’ ouders).

Centrum voor Jeugd en gezin (CJG)

-

Sociaal team

  • De grote werkvoorraad van het Sociaal Wijkteam zorgt er mede voor dat aan het begin van een hulpvraag weinig ruimte wordt genomen om te ‘vertragen’. Dat is onderdeel van de proeftuinen in Zuid en West Zwolle. Door meer tijd te nemen bij de start van een hulpvraag, zo is de verwachting, ontstaan meer mogelijkheden voor alternatieve en meer integrale oplossingen.
  • De opdracht aan het Sociaal Wijkteam is recent geconcretiseerd, maar geeft onvoldoende richting wie nu verantwoordelijk is voor de samenhang in de netwerksamenwerking in de keten school/huisarts, Sociaal Wijkteam en jeugdhulpverlener. Daarnaast worstelt Sociaal Wijkteam met de verschillende regierollen: hulpverlener (naast ouders), beschikker (over ouders) en melder (‘tegenover’ ouders).
  • De rol van het Sociaal Wijkteam, volgens de recent aangescherpte doelen, is om de ondersteuning en zorg zo dichtbij en wijkgericht als mogelijk te organiseren. Bovendien is het doel om meer eigen inzet vanuit het Sociaal Wijkteam te plegen, binnen de expertisegebieden van het Sociaal Wijkteam. Deze doelen wijzen erop dat het Sociaal Wijkteam aan deze beweging bijdraagt, maar een expliciete taak in het samenbrengen van vragen is niet benoemd.

Voorzieningen

-

Samenwerking

  • Er is sprake van een groot bewustzijn bij alle netwerkpartners (school, huisarts, welzijnswerk, Sociaal Wijkteam, verenigingen, jeugdzorgaanbieders) dat het inzetten van een beweging van apart naar gewoon, ofwel normaliseren, wenselijk en noodzakelijk is. Het ontbreekt echter aan een eenduidig beeld wat onder normaliseren wordt verstaan.
  • Er bestaan overlegstructuren tussen Sociaal Wijkteam en jeugdzorgaanbieders, net als tussen Sociaal Wijkteam en scholen en huisartsen. Netwerkpartners geven aan dat zij hierin nog geen gestructureerde leer- en verbetercyclus tussen voorveld (scholen, huisartsen en welzijn), Sociaal Wijkteam en jeugdzorgaanbieders ervaren. Met de proeftuin is daar een start mee gemaakt. De verwachting is dat een dergelijke leer- en verbetercyclus die de casuïstiek ontstijgt inzicht gaat bieden in de mogelijkheden om vragen samen te brengen.

Integrale aanpak

  • De ondersteuning voor Jeugd en Wmo is apart en daarbinnen langs schotten ingekocht. Dat maakt het lastig om buiten bestaande producten om te werken en alternatieve oplossingen te organiseren. Daardoor is het, ondanks de mogelijkheden van het Sociaal Wijkteam om met maatwerkoplossingen te komen, niet makkelijk om tot alternatieve en beter passende oplossingen te komen. Voor maatwerkoplossingen moeten namelijk aparte afspraken worden gemaakt en vastgelegd buiten de reguliere contractering om. Dat heeft tot gevolg dat de hulp in een aantal onderzochte casussen zich te weinig richt op de gevolgen voor het gehele gezin. Zo zijn er bijvoorbeeld ouders die minder gaan werken of zelfs stoppen met werken om de zorg voor een van de kinderen op zich te nemen. Dat heeft financiële gevolgen die er mogelijk niet zouden zijn geweest als de hulp anders georganiseerd was.

Kinderbescherming

-

Jeugdreclassering

-

Preventie

-

Opgroeien

-

Zelfredzaamheid

-

Maatschappelijke participatie

-

Kortdurend verblijf

-

Aansluiting aanbod op vraag

-

Kwaliteit hulpverlening

-

Kwantiteit hulpverlening

-

Prestaties Jeugdbeleid

  • De raad ontvangt verantwoording over de realisatie van de Hervormingsagenda. Deze verantwoording biedt inzicht in de acties die de gemeente Zwolle inzet om de gewenste inhoudelijke verbeteringen en bewegingen te realiseren. Wat het effect daarvan is en of de inhoudelijke verbeteringen en bewegingen inderdaad zijn gerealiseerd valt daar niet goed uit op te maken.
  • Het college en de raad zijn gestart met het opstellen van een dashboard voor het jeugddomein. De ambitie is om dit dashboard, dat nu voornamelijk inzicht biedt in kosten en gebruik van jeugdvoorzieningen, ook uit te breiden met gegevens over gerealiseerde maatschappelijke effecten en bewegingen.
  • De gemeente Zwolle beschikt in de plannen wel over een beschrijving van de gewenste maatschappelijke uitkomsten (outcome), maar een keuze in meetpunten is (nog) niet gemaakt.

Resultaat Jeugdbeleid

-

Handleiding

Bovenaan iedere pagina in dit metadossier vind je de hoofdonderwerpen uit de rapporten. Bij de hoofdonderwerpen Onderzoeksopzet en Uitkomsten hebben we (onder de paginatitel) ook de mogelijkheid gemaakt om te switchen tussen onderdelen. In Onderzoeksopzet kun je switchen tussen Hoofdvragen, Normen en Onderzoeksvragen, in Uitkomsten tussen Onderzoeksvragen, Conclusies en Aanbevelingen.

Op iedere pagina kun je met de groene knop Exporteer als CSV de informatie die daar getoond wordt exporteren naar je eigen computer. De blauwe knop Rekenkamers openen zorgt er voor dat alle gemeentes op deze pagina opengeklapt worden.

In de linker kolom van iedere pagina vind je filters. Je kunt de informatie filteren op Onderwerpen en op Rekenkamers (gemeentes). Het derde filter is Inwonersaantal: hiermee kun je gemeentes selecteren die vergelijkbaar zijn met 'jouw' gemeente.

Het filter Onderwerpen is bij iedere hoofdpagina anders, omdat de onderzochte onderwerpen natuurlijk verschillen per hoofdpagina.

Als je één van de filters onder Rekenkamers of Inwonersaantal hebt geselecteerd, blijft deze aan staan, ook als je naar een andere hoofdpagina gaat. Als je bijvoorbeeld het filter '20.000 tot 50.000' inwoners hebt aangeklikt plus het filter 'Amsterdam' zie je in de resultaten steeds alle gemeentes met een inwonersaantal tussen de 20.000 en 50.000 *plus* Amsterdam.